COMMENTAAR OP HET LUCASEVANGELIE, TWAALFDE HOOFDSTUK , LC 12 -- Lc
12 - verwijzingen
-
- Bibliografie
- Literatuur
- Liturgisch
gebruik - Overzicht
bijbelboeken - Overzicht
van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht
van deze website - ZOEKEN
-
Overzicht van het lucasevangelie : Lc
1 - Lc
2 - Lc
3 - Lc
4 - Lc
5 - Lc 6
- Lc 7
- Lc 8
- Lc 9
- Lc 10
- Lc 11
- Lc 12
- Lc 13
- Lc 14
- Lc 15
- Lc 16
- Lc 17
- Lc 18
- Lc 19
- Lc 20
- Lc 21
- Lc 22
- Lc 23
- Lc 24
-
Tekstuitleg per perikope : - Lc
12,1 - Lc
12,2-7 - Lc
12,2-3 - Lc
12,4-5 - Lc
12,8-9 - Lc
12,10 - Lc
12,11-12 - Lc
12,13-15 - Lc
12,13b - Lc
12,16-21 - Lc
12,22-32 - Lc
12,33-34 - Lc
12,35-38 - Lc
12,39-40 - Lc
12,41-46 - Lc
12,47-48 - Lc
12,49-53 - Lc
12,54-56 - Lc
12,57-59 - Lc
12,2 -
Uitleg vers per vers :
- Lc
12,1 - Lc
12,2 - Lc
12,3 - Lc
12,4 - Lc
12,5 - Lc
12,6 - Lc
12,7 - Lc
12,8 - Lc
12,9 - Lc
12,10 - Lc
12,11 - Lc
12,12 - Lc
12,13 - Lc
12,14 - Lc
12,15 - Lc
12,16 - Lc
12,17 - Lc
12,18 - Lc
12,19 - Lc
12,20 - Lc
12,21 - Lc
12,22 - Lc
12,23 - Lc
12,24 - Lc
12,25 - Lc
12,26 - Lc
12,27 - Lc
12,28 - Lc
12,29 - Lc
12,30 - Lc
12,31 - Lc
12,32 - Lc
12,33 - Lc
12,34 - Lc
12,35 - Lc
12,36 - Lc
12,37 - Lc
12,38 - Lc
12,39 - Lc
12,40 - Lc
12,41 - Lc
12,42 - Lc
12,43 - Lc
12,44 - Lc
12,45 - Lc
12,46 - Lc
12,47 - Lc
12,48 - Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - Lc
12,54 - Lc
12,55 - Lc
12,56 - Lc
12,57 - Lc
12,58 - Lc
12,59 -
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE
VERSA)
websitenaam : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.bijbelleerhuis.be
(zie bijbel)
. WEBLOG : BIJBELLEERHUIS
.
Nieuwe website : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- OVERZICHT
- TIJDSCHRIFTEN
-
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B
- C - D
- E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
( Vlaams Blok
) , fundamentalisme
, globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , migratie , mystiek
, racisme , samenleving ,
sikhisme , NIEUWE
RUBRIEK : SPIRITUALITEIT
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen ,
- Eigen-zinnige
beschouwingen - Het
kleine of grote ongenoegen -
|
Woordenschat
- prosechô (bijhebben, bijhouden),
zie Lc
12,1 .
Bibliografie Lc
12,13-21
Literatuur .
Liturgisch gebruik
Overzicht bijbelboeken
:
OT :
Gn (Genesis )
, Ex (Exodus)
, Lv (Leviticus)
, Nu (Numeri)
, Dt (Deuteronomium)
, Joz (Jozua)
, Re (Rechters)
, Rt (Ruth) ,
1 S (1 Samuël)
, 2 S (2 Samuël)
, 1 K (1 Koningen)
, 2 K (2 Koningen)
, 1 Kr ( 1 Kronieken)
, 2 Kr (2 Kronieken)
, Ezr (Ezra)
, Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia)
, Jdt (Judith)
, Est (Esther)
, 1 Mak (1
Makkabeeën) , 2
Mak (2 Makkabeeën) , Job
, Ps (Psalmen
) , Spr (Spreuken)
, Pr (Prediker)
, Hl (Hooglied)
, W (Wijsheid)
, Sir (Sirach)
, Js (Jesaja)
, Jr (Jeremia)
, Kl (Klaagliederen)
, Bar (Baruch)
, Ez (Ezechiël)
, Da (Daniël)
, Hos (Hosea)
, Jl (Joël)
, Am (Amos) ,
Ob (Obadja) ,
Jon (Jona) ,
Mi (Micha) ,
Nah (Nahum)
, Hab (Habakuk)
, Sef (Sefanja)
, Hag (Haggai)
, Zach (Zacharia)
, Mal (Maleachi)
.
- NT :
Mt (Matteüs)
- Mc (Marcus)
- Lc (Lucas)
- Joh (Johannes)
- Hnd
(Handelingen) , Rom
(Rome) , 1 Kor
(Korinte) , 2 Kor
(Korinte) , Gal
(Galatië) , Ef
(Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2
Joh (Johannes) , 2
Joh (Johannes) , Jud
(Judas) , Apk
(Apokalyps) .
Overzicht van
de bibliografie van de bijbelboeken :
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie van het
Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse
Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en
Marc Vervenne volgende pericopen in het twaalfde hoofdstuk van het Lucasevangelie
:
205. Het zuurdeeg van de Farizeeën : Lc 12,1 // (Mt 16,6) // (Mc 8,15)
- Lc 12,1
- Mt
16,5-12 - Mc
8,14-21 -
206. Belijden zonder vrees : Lc 12,2-7 // (Mt 10,26-31) - Lc
12,2-7 - Mt
10,26-31-
207. Belijdenis en verloochening : Lc 12,8-9 // (Mt 10,32-33) - Lc
12,8-9 -
208. Laster tegen de Mensenzoon en tegen de Geest : Lc 12,10 // (Mc 3,29) //
Mt 12,32 - Lc
12,10 - Mc
3,28-30 - Mt
12,31-32 -
209. De Geest zorgt voor je verdediging : Lc
12,11-12 - Mt
10,17-23
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc
12,13-15
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc 12,16-21 - Lc
12,16-21 -
212. Aardse zorgen : Lc 12,22-32 // ( Mt 6,25-34 ) - Lc
12,22-32 - Mt
6,25-34 -
213. Een onuitputtelijke schat in de hemelen : Lc 12,33-34 // (Mt 6,19-21) -
Lc 12,33-34
- Mt
6,19-21 -
214. De waakzame dienaren : Lc 12,35-38 - Lc
12,35-38 -
215. De waakzame huisheer : Lc 12,39-40 // (Mt 24,42-44) - Lc
12,39-40 - Mt
24,42-44 -
216. De trouwe en verstandige huishouder : Lc 12,41-46 //(Mt 24,45-51) - Lc
12,41-46 - Mt
24,45-51 -
217. De dienaar ter verantwoording geroepen : Lc 12,47-48 - Lc
12,47-48 -
218. Jezus'zending bron van verdeeldheid : Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36
219. Tekenen des tijds : Lc 12,54-56 // (Mt 16,2-3) - Lc
12,54-56 - Mt
16,1-4 -
220. Verzoening en gerecht : Lc 12,57-59 // (Mt 5,25-26) - Lc
12,57-59 - Mt
5,25-26 -
Lc 12,1 - Lc
12,1 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
episunagô : bijeendrijven (bij - een - drijven), opeenhopen (op - een),
verzamelen (samen)
murias, -ados : 10.000 . Het is hier overdrachtelijk gebruikt: ontelbaar
Losse genitief : toen een ontelbare menigte zich opeenhoopte (zich verzamelde
/ te hoop liep) )
katapateô : neer-trappen , onder de voet lopen (zodat zij elkaar onder
de voet liepen)
- prosechô (bijhebben,
bijhouden). Zichzelf bijhouden , bij zich houden. Denk aan gauwdieven
op straat : alert zijn voor, zich hoeden voor. Verwijzing : prosechô
(bijhebben, bijhouden), zie Lc
12,1 . Hoed je voor het zuurdeeg: de allesdoordringende kracht, de energie
die in het geheim werkt, de invloed die zich meester maakt van enz.
hupocrisis : hypcrisis = hypocrisie , huichelarij; onder het oordeel van , beoordeling,
criterium,
1ste element |
2de element |
3de element |
4de element |
5de element |
6de element |
7de element |
8ste element |
Lc 12,2a - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,2b |
Lc 12,2c |
Lc 12,2d |
Lc 12,3a |
Lc 12,3b |
Lc 12,3c |
Lc 12,3d |
|
|
kai (en) |
|
anth'hôn (omwille van die dingen - daarom) |
|
kai (en) |
|
ouden (niets) |
ho (wat) |
|
ho (wat) |
hosa (wat) |
|
ho (wat) |
|
de (echter) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
en tèi skotiai (in de duisternis) |
en tôi fôti (in het licht) |
pros to ous (in het oor) |
|
|
ouk |
|
ou (niet) |
|
|
|
|
sugkekalummenon estin (is helemaal bedekt) |
apokalufthèsetai (wat niet ontdekt zal worden) |
krupton (verborgen) |
gnôsthèsetai (zal gekend / geweten worden) |
eipate (zegt) |
akousthèsetai (zal gehoord worden) |
elalèsate (fluistert) |
kèruchthèsetai (zal verkondigd worden)
epi tôn dômatôn (op de daken) |
4 woorden; 11 lettergrepen |
3 woorden; 9 lettergrepen |
2 woorden; 3 lettergrepen |
3 woorden, 6 lettergrepen |
7 woorden; 12 lettergrepen |
4 woorden; 9 lettergrepen |
6 woorden; 10 lettergrepen |
1 woord; 5 lettergrepen |
206. Belijden zonder vrees : Lc 12,2-7 // (Mt 10,26-31) |
|
|
Totaal : 12 woorden; 29 lettergrepen |
|
|
|
18 woorden; 36 lettergrepen |
tamieion : kamer ; doma (zie Latijnse domus) huis, dak van het huis
Lc 12,2-3 bestaat uit vier zinnen, telkens bestaande uit een
hoofd- en een bijzin. Het bestaat dus uit acht onderdelen, elementen. Telkens
is er een tegenstelling tussen de hoofdzin en de bijzin. In Lc 12,2 staat de
hoofdzin voorop en volgt de bijzin. In Lc 12,3 staat de bijzin voorop en volgt
de hoofdzin. In Lc 12,2 staat een dubbele ontkenning ouden... ou (niets... niet),
dat een sterke positieve bevestiging geeft. De zin eindigt telkens met een futurum
passief (toekomstige tijd passief).
Lc 12,2 - Lc
12,2 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,3 - Lc
12,3 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,2 : ouden de sugkekalummenon estin ho ouk apokalufthèsetai
(niets echter is (met iets) bedekt wat niet zal ontdekt worden)
kai krupton ho ou gnôsthèsetai (en verborgen wat niet zal geweten
worden) |
Bijna identiek is Mt 10,26 : Mt
10,26 - |
Lc 12,2 bestaat uit twee nevenschikkende zinnen, die met elkaar
verbonden zijn met het nevenschikkend voegwoord kai (en). De twee zinnen zijn
mooi parallel opgebouwd : hoofdzin - bijzin ; onderwerp werkwoord, onderwerp werkwoord;
ouden ... ho ouk (niets ... wat niet). sugkekalummenon ... apokalufthèsetai
: gemeenschappelijk werkwoord is kaluptô (bedekken), telkens met een voorvoegsel
sug- (met iets bedekken), apo- (ont-dekken). In de hoofdzin staat estin achter
het perfectum deelwoord wellicht omdat anders de (echter) en estin (is) op elkaar
zouden volgen. Bij de tweede nevenschikkende zin wordt ouden estin (niets is)
verondersteld.
Lc 12,2 bestaat uit 7 + 5 = 12 woorden en 20 + 9 = 29 lettergrepen. Men vermoedt
dat het partikel de (echter) en het voorvoegsel sug (van sun-) redactiewerk
van Lucas is. Omdat ouden estin (niets is) in de tweede nevenschikkende zin
verondersteld wordt, zou estin (is) vóór kekalummenon (verborgen)
hebben gestaan. Zo zou het oorspronkelijke Q-woord zijn : ouden estin kekalummenon
ho ouk apokalufthèsetai kai krupton ho ou gnôthèsetai :
niets is bedekt wat niet ontdekt zal worden en verborgen wat niet geweten zal
worden. M.a.w. alles komt uit en alles wordt gekend / geweten. Dan bestaat het
gezegde uit 6 + 5 = 11 woorden en 18 (2 X 9) + 9 = 27 lettergrepen.
Zo'n gezegde is een algemene wijsheid en kan op verschillende situaties betrokken
worden. In Lc 12,1 is de hypocrisie (de schijnheiligheid) van de Farizeeën
de situatie. Het algemeen gezegde wordt aangehaald om de Farizeeën te ontmaskeren
en geen vrees voor hen te hebben. Wie de Farizeeën in feite zijn, komt
toch uit, zal toch geweten worden. Vandaar dat kleine partikeltje de (echter)
, door mij weergegeven door 'toch'.
ouden (niets - oude hen = niet iets) komt
in 10 verzen bij Matteüs voor. Als onderwerp met deze werkwoordvorm is
het enig. Bij Lucas in 12 verzen. Als onderwerp met deze werkwoordvorm is het
enig. Wel sterk gelijkend is Lc 18,34.
estin kekalummenon (is verborgen) hier in Mt 10,26 en 2X in
2 Cor 4,3. apokalèfthèsetai (zal geopenbaard worden) komt in 7
verzen in de bijbel voor; in 3 verzen bij Ezechiël, in 1 bij Hosea. In
3 verzen in het Nieuwe Testament: in 1 vers bij Matteüs, in 1 bij Lucas
en in 1 in 2 Thes 2,8.
krupton (verborgen) komt in 6 verzen in de bijbel voor. In
het O.T. in 2 vrezen, in het N.T. in Mt 10,26, in Mc 4,22, in Lc 8,17 en in
Lc 12,2.
gnôsthèsetai (zal gekend worden) komt in 16 vrezen
in de bijbel voor. In het O.T. in 12 verzen. In Mt 10,26, in Lc 12,2 en in 2
verzen in 1 Cor 14.
Lc 12,3 bestaat eveneens uit twee nevenschikkende zinnen, die elk bestaat uit
een betrekkelijke bijzin en een hoofdzin. Na het algemene principe in Lc 12,2
volgt nu een concrete toepassing voor de leerlingen (tweede persoon meervoud
in de bijzinnen; anth'hôn : daarom). De vier zinnen eindigen met het werkwoord,
behalve in de laatste zin waar de bepaling het werkwoord nog versterkt. De werkwoorden
in de hoofdzin staat in het futurum passief, zoals de werkwoorden van de bijzinnen
in Lc 12,2. De twee zinnen komen als een algemene wijsheid over maar worden
hier door Lucas op de leerlingen toegepast. De algemene wijsheid is : zeg aan
iemand iets dat hij niet mag voortvertellen en hij zal het uitbazuinen; wat
je onder vier ogen vertelt, zal uitgebazuind worden; wat je vertrouwelijk zegt,
zal aan de grote klok gehangen worden. Zoals Jezus zullen de leerlingen wellicht
in beperkte en besloten kring gebracht hebben. Maar die verkondiging krijgt
wereldwijde weerklank. De toepassing van wat de leerlingen zeggen, vertellen,
moet wellicht te maken hebben met de ontmaskering van de Farizeeën.
De verbinding van Lc 12,2 en Lc 12,3 stemt mooi met elkaar overeen: betrekkelijke
bijzin - hoofdzin; futurum passief op het einde.
Een parallel van Lc 12,2 is te vinden in Lc 8,17
Lc 12,2a - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,2b - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,2c - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,2d - Lc
12,2-3 - |
Lc 8,17a - Lc
8,16-17 - |
Lc 8,17b - Lc
8,16-17 - |
Lc 8,17c - Lc
8,16-17 - |
Lc 8,17d - Lc
8,16-17 - |
|
|
kai (en) |
|
|
|
|
|
ouden (niets) |
ho (wat) |
|
ho (wat) |
ou (niet) |
ho (wat) |
oude (noch) |
ho (wat) |
de (echter) |
|
|
|
gar (immers) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ouk |
|
ou (niet) |
|
ou (niet) |
|
ou mè (niet) |
sugkekalummenon estin (is helemaal bedekt) |
apokalufthèsetai (wat niet ontdekt zal worden) |
krupton (verborgen) |
gnôsthèsetai (zal gekend worden) |
estin krupton (is verborgen) |
faneron genèsetai (openbaar zal worden) |
apokrufon (verborgen) |
gnôsthèi kai eis faneron elthèi
(gekend wordt en in het openbaar komt) |
206. Belijden zonder vrees : Lc 12,2-7 // (Mt 10,26-31) |
|
|
|
|
|
|
|
Een parallel van Lc 12,3 met Mt 10,26
Lc 12,3a - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,3b - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,3c - Lc
12,2-3 - |
Lc 12,3d - Lc
12,2-3 - |
Mt 10,26a - Mt
10,26-27 - |
Mt 10,26b - Mt
10,26-27 - |
Mt 10,26c - Mt
10,26-27 - |
Mt 10,20d - Mt
10,26-27 - |
Ev. de Thomas, 33 |
|
anth'hôn (omwille van die dingen - daarom) |
|
kai (en) |
|
|
|
kai (en) |
|
Ce que |
|
hosa (wat) |
|
ho (wat) |
|
ho (wat) |
|
ho (wat) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
en tèi skotiai (in de duisternis) |
en tôi fôti (in het licht) |
pros to ous (in het oor) |
|
|
|
eis to ous (in het oor) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
eipate (zegt) |
akousthèsetai (zal gehoord worden) |
elalèsate (fluistert) |
kèruchthèsetai (zal verkondigd worden)
epi tôn dômatôn (op de daken) |
legô (ik zeg) |
eipate (zegt - het) |
akouete (hoort) |
kèruxate (verkondigt het) epi tôn dômatôn
(op de daken) |
tu entends |
dis-le (zeg het ) proclame-le (verkondig het) |
|
|
|
|
humin (jullie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
en tèi skotiai (in de duisternis) |
en tôi fôti (in het licht) |
|
|
d'une oreille |
a une autre oreille (aan een ander oor) (sur les
toits (op de daken) |
7 woorden; 12 lettergrepen |
4 woorden; 9 lettergrepen |
6 woorden; 10 lettergrepen |
1 woord; 5 lettergrepen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
18 woorden; 36 lettergrepen |
|
|
|
|
|
|
Lc 12,4 - Lc
12,4 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,5 - Lc
12,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,4a - Lc
12,4-5 - |
Lc 12,5a |
Lc 12,5c |
|
|
nai (ja) |
legô (ik zeg) |
hupodeixô (ik zal aanwijzen) |
legô (ik zeg) |
de (echter) |
|
|
humin tois filois mou (jullie, mijn vrienden) |
humin (jullie) |
humin (jullie) |
|
tina (wie) |
touton (die) |
|
fobèthète (jullie moeten vrezen) |
fobèthète (jullie moeten vrezen) |
|
fobèthète (jullie moeten vrezen) |
|
mè fobèthète ... (vreest niet) |
|
|
206. Belijden zonder vrees : Lc 12,2-7 // (Mt 10,26-31) |
|
|
Lc 12,6 - Lc
12,6 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,7 - Lc
12,7 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
207. Belijdenis en verloochening : Lc 12,8-9 // (Mt 10,32-33)
Lc 12,8 - Lc
12,8 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,9 - Lc
12,9 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mc 8,38a - Mc
8,36-38 - |
Mc 8,38b |
|
|
Lc 12,8b |
Lc 12,8c |
Lc 12,9a |
Lc 12,9b |
|
|
|
kai (ook) |
|
|
|
kai (ook) |
|
|
|
|
hos gar ean (als iemand immers) |
ho huios tou anthrôpou (de mensenzoon) |
|
|
pas hos an |
ho huios tou anthrôpou (de mensenzoon) |
ho de |
|
|
|
epaischunthèi (zich zou schamen) |
epaischunthèsatai (zal zich schamen) |
|
|
homologèsèi |
homologèsei |
arnèsamenos |
aparnèthèsetai |
|
|
me (over mij) kai tous emous logous(en over mijn woorden) |
auton (over hem) |
|
|
en emoi |
en autôi |
me |
|
|
|
en tèi geneai tautèi tèi moichalidi
kai hamartôloi (in dit overspelig en zondig geslacht |
hotan elthèi en tèi doxèi tou
patros autou (wanneer hij komt in de heerlijkheid van de vader |
|
|
emprosthen tôn anthrôpôn |
emprosthen tôn aggelôn tou theou |
enôpion tôn anthrôpôn |
enôpion tôn aggelôn tou theou |
|
|
|
meta tôn aggelôn tôn hagiôn (met
de heilige engelen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
208. Laster tegen de Mensenzoon en tegen de Geest : Lc 12,10
// (Mc 3,29) // Mt 12,32
Lc 12,10 - Lc
12,10 |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,11 - Lc
12,11 : 209. De Geest zorgt voor je verdediging : Lc
12,11-12 - Mt
10,17-23 -- Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,11 - Lc
12,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:11 otan de eisferôsin umas epi tas sunagôgas
kai tas archas kai tas exousias mè merimnèsète pôs | [è ti] | è ti
| apologèsèsthe è ti eipète |
11 cum autem inducent vos in synagogas et ad magistratus
et potestates nolite solliciti esse qualiter aut quid respondeatis
aut quid dicatis |
Wanneer ze jullie binnenbrengen voor de synagogen
en de overheden en de autoriteiten, maak je geen zorgen hoe of met
wat je je zult verdedigen . |
|
[11] Als ze jullie voor synagogen, overheden en
gezagsdragers leiden, maak je dan geen zorgen over hoe je je zult
verdedigen of wat je zult zeggen; |
[11] Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten
en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee
je je moet verdedigen of wat je moet zeggen, |
11 maar wanneer ze u zullen binnenbrengen bij hun
vergaderingen en de overheden en de gezagsdragers, weest niet bezorgd
hoe of waarmee ge u zult verdedigen of wat ge moet zeggen; |
|
|
Lc 12,12 - Lc
12,12 : 209. De Geest zorgt voor je verdediging : Lc
12,11-12 - Mt
10,17-23 -- Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,11 - Lc
12,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:12 to gar agion pneuma didaxei umas en autè
tè ôra a dei eipein |
12 Spiritus enim Sanctus docebit vos in ipsa hora
quae oporteat dicere |
de heilige geest immers zal jullie leren op hetzelfde
uur wat je moet zeggen . |
|
12] want* de heilige Geest zal jullie op dat ogenblik
leren wat je moet zeggen.’ |
[12] want de heilige Geest zal jullie op dat moment
ingeven wat je moet zeggen.’ |
12 want de heilige Geest zal u in dat uur leren
wat ge moet zeggen! |
|
|
Totaal aantal woorden : 54 . Totaal aantal lettergrepen: 107 (54 X 2 = 108)
. De inleidingen (Lc 12,13a.14a.15a) bevatten 7 + 4 + 4 = 15 woorden of 10 +
6 + 6 = 22 lettergrepen. Het verzoek van de man bevat 10 woorden of 24 lettergrepen.
De woorden van Jezus bevatten 29 woorden of 61 lettergrepen.
Deze korte pericope (Lc
12,13-15) onderbreekt de redevoering van Jezus (Lc 12,1-40) .
Lc
12,13a (iemand uit het volk ) |
Lc
12,14a (Jezus) |
Lc
12,15a (Jezus) |
|
ho (hij) |
|
|
de (echter) |
|
eipen (hij zei) |
eipen (zei) |
eipen (hij zei) |
de (echter) |
|
de (echter) |
tis ek tou ochlou (iemand uit het volk) |
|
|
autôi (hem) |
autôi (tot hem) |
pros autous (tot hen) |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc
12,13-15 |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc
12,13-15 |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc
12,13-15 |
Uit het bovenstaand overzichtje blijkt duidelijk dat de tekst uit drie delen
bestaat , telkens ingeleid door een inleidingsformule . In Lc
12,13 doet iemand een verzoek aan Jezus om aan zijn broer te zeggen dat
hij de erfenis zou delen . In Lc
12,14 ontwijkt Jezus een antwoord te geven , waarbij hij gebruik maakt van
het bijbelcitaat Ex
2,14 : Wie heeft mij aangesteld tot beoordelaar en verdeler over jullie
? Het woord meritès (verdeler) is wellicht gekozen onder invloed van
merisasthai : merizô : delen; mediaal : iets met iemand delen; meris :
deel ; meritès : verdeler. Daarna richt Jezus zich tot een ruimer publiek.
Hij waarschuwt voor hebzucht (pleonexia : pleon - echô : meer hebben,
het meer willen hebben) . Want ook al heeft iemand overvloed , zijn leven is
niet afhankelijk van zijn bezittingen . Deze laatste zin kan zowel slaan op
degene die de erfenis niet wil delen als de broer die zijn deel opeist . Bij
beide broers kan hun houding het gevolg van hebzucht zijn . Jezus overstijgt
de situatie waarbij de verzoeker zich onrechtvaardig behandeld weet en waarbij
Jezus de ander tot rechtvaardigheid had kunnen aanzetten . Jezus heeft wel andere
zorgen dan een erfenisbemiddelaar te zijn . Hij is op weg naar Jeruzalem . Hij
verlangt ernaar dat het koninkrijk van God kome . Hij pleit ervoor dat de erfgenamen
zich niet door hebzucht laten leiden .
De verdeling van de erfenis is geregeld door de wetten van Mozes en betreffen
de periode waarin men in het beloofde land woont . Mozes echter is nooit het
beloofde land ingetrokken . Hij was wel de leider om het volk uit Egypte te
verlossen en naar het beloofde land te leiden . Het beroep op een citaat uit
Exodus maakt duidelijk dat Jezus de nieuwe Mozes is . Hij is de leider en verlosser
van het nieuwe volk van God . Hij is op weg naar zijn ten-hemel-opneming ; hij
beleeft zijn exodus . Bezit , vooral onroerend goed , kluistert de mens aan
een bepaalde plaats . Hij kan dan niet op weg gaan . Bezit kan de mens ook kluisteren
aan de aarde , aan het leven hier , waardoor geen plaats is voor een leven hierna
. Het erfdeel dat Jezus aan zijn leerlingen zal geven , is het eeuwig leven
, niet een bezit .
De indeling van de tekst in drie delen werd ingegeven door de inleidingsformule
, gevolgd door een uitspraak . Het tweede woord is telkens het partikel de (echter)
. In de inleiding van de eerste zin tis ek tou ochlou (iemand uit het volk)
(Lc 12,13a)
worden de bestemmelingen in Lc
12,14a : autôi (aan hem) en Lc
12,15a : pros autous (tot hen) nl. het volk, voorbereid .
Hier gaat het om een geschil tussen twee broers en Jezus wordt als pleiter
(advocatus) van de ene broer gevraagd . In het verhaal van Martha en Maria (Lc
10,38-42) gaat het om twee zussen bij de ontvangst van Jezus . In dit verhaal
gaat het om verdelen en een verdeler . In het verhaal van Martha en Maria is
er sprake van het betere deel . Dat heeft betrekking op Maria die naar Jezus
luistert . In dit verhaal gaat het om bezittingen .
Lc
12,13b |
Lc
10,40 |
didaskale (leermeester) |
|
eipe (zeg) |
eipon oun (zeg bijgevolg) |
tôi adelfôi mou (aan mijn broer) |
autèi (aan haar) |
+ infinitiefzin |
hina (zodat) ... + doelzin |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc
12,13-15 |
193. Maria en Marta : Lc
10,38-42 |
210.3. Lc 12,14b : het antwoord van Jezus
Ex 2,14 = Hnd 7,27 - Ex
2,11-22 - - Hnd
7,1-53 - |
Lc 12,14 - Lc
12,13-15 - |
|
anthrôpe (mens) |
Tís (Wie) |
Tís (Wie) |
se (u) |
me (mij) |
katestèsen (heeft aangesteld) |
katestèsen (heeft aangesteld) |
archonta (tot leider) |
kritèn (tot beoordeelaar) |
kai (en) |
kai (en) |
dikastèn (rechter) |
meristèn (verdeler) |
ef'èmôn (over ons) |
ef'humôn (over u) |
Ex 2,11-22 : Mozesvlucht naar Midjan |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc 12,13-15 |
.katestèsen : aorist van kathistèmi : aanstellen
De wijze waarop Jezus op het verzoek van de man reageert, vinden we terug in
Lc 22,58.60 waar Petrus reageert op de aantijging dat hij tot de kring van Jezus
behoort.
De reactie van Jezus gaat terug op Ex 2,14. In het verhaal van Ex 2,11-15 doodt
Mozes een Egyptenaar nadat deze een Hebreeër had neergeslagen. 's Anderendaags
wil Mozes tussenkomen tussen twee twistende Hebreeën. Degene die ongelijk
heeft, roept Mozes ter verantwoording en zegt: "Wie heeft jou als heer
en rechter over ons aangesteld?" Het gevolg ervan is dat Mozes de zaak
onbeslecht laat. De situaties van het verhaal van Mozes en van het verhaal van
het lucasevangelie zijn zeer verschillend. De gelijkenis bestaat erin dat er
een dispuut bestaat tussen twee broers over de verdeling van de erfenis. Degene
die zich onrechtvaardig behandeld weet, roept de hulp in van Jezus. Jezus echter
citeert uit het Exodusverhaal om bij de erfeniszaak van de de twee twistende
broers niet tussenbeide te komen.
- Cuvelier, Ferdinand . Titel: Jezus mysticus : naar
het herontdekte Tomas-evangelie / vert. en toegel. door Ferdinand Cuvelier
. Uitgave: Kapellen : DNB-Pelckmans . Haarlem : Gottmer . Jaar: cop. 1990 .
Opbouw: 22 cm - 190 p. Illustraties: fig . Referentie: Met lit. opg . Classificatie:
227.7 (SISO) . 3 Godsdienst, godgeleerdheid (UNESCO) . 631 (NUGI) . Trefwoord:
Thomasevangelie; verklaringen . Mystiek ; religie . Identificatie: (ISBN) 90
2891 543 5 - blz.141 : "Een man zei : Spreek tot mijn broers zodat zij
de goederen van mijn vader met mij delen. Hij zei hem : Och mens, wie heeft
van mij een verdeler gemaakt? Hij keerde zich naar zijn leerlingen . Hij zei
hen : Ben ik een verdeler? "
Het Thomasevangelie werd in 1945 gevonden te Nag Hammadi (Zuid-Egypte) . Naar
alle waarschijnlijkheid is dit Thomasevangelie ouder en Jezus-getrouwer dan
alle andere evangelies.
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc 12,16-21
Lc 12,16 - Lc
12,16 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,17 - Lc
12,17 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,18 - Lc
12,18 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,19 - Lc
12,19 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,20 - Lc
12,20 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,21 - Lc
12,21 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blijkbaar wordt iemand die welstand beleeft en ervoor de nodige maatregelen
neemt, afgestraft. Het foutieve lijkt erin gelegen dat de man met aardse schatten
bezig was.
De tegenstelling tussen Jezus en deze man is frappant. Volgens Lc 9,51 zijn
Jezus'dagen geteld. Volgens Lc 12,16-21 lijkt het broodje van de rijke gebakken
en zou hij op twee oren mogen slapen. In het licht van de komende eindtijd zouden
alle gedachten en inspanningen moeten gericht zijn op die eindtijd. Dat doet
de rijke man echter niet.
Wie bezittingen heeft, wordt aangeraden, ze te verkopen en de opbrengst ervan
aan de armen te geven. Jezus en zijn leerlingen werden o.a. onderhouden door
vrouwen die hem volgden vanaf Galilea. Het wordt de mensen aanbevolen schatten
voor de hemel te verzamelen. Maar wat betekent dat? En is die hemel, dat eeuwig
leven, dan door allerlei goede werken te verwerven?
Lc 12,16a |
Lc 12,17a |
Lc 12,18a |
Lc 12;19 |
Lc 12,20a |
eipen (hij zei) |
kai dielogizeto (en hij overlegde) |
kai eipen (en hijzei) |
kai erô (en ik zal zeggen) |
eipen de (hij zei) |
de (echter) |
|
|
|
de (echter) |
parabolèn (een parabel) |
|
|
|
|
pros autous (tot hen) |
en heautôi (in zichzelf) |
|
tèi psuchèi (tot mezelf) |
autôi (aan hem) |
legôn (zeggende) |
legôn (zeggende) |
|
|
ho theos (God) |
211. Gelijkenis van de onverstandige
rijke : Lc 12,16-21 - Lc
12,16-21 |
|
|
|
|
Lc 12,17 |
Lc 12,18 |
kai dielogizeto en heautôi legôn (en hij overlegde
bij zichzelf zeggende) |
kai eipen (en hij zei) |
tí poièsô (wat zal ik doen) |
touto poièsô (dit zal ik doen) |
hoti ouk echô pou (omdat ik geen plaats heb waar) |
kathelô mou tas apothèkas kai meizonas oikodomèsô
(afbreken zal ik mijn voorraadschuren en ik zal grotere bouwen) |
sunaxô (ik zal vergaren) |
kai sunaxô ekei (en ikzal daar verzamelen) |
tous karpous mou (mijn vruchten) |
panta ton siton kai ta agatha mou (geheel mijn oogst en
al mijn goederen) |
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc 12,16-21
- Lc
12,16-21 |
|
De vraag van een bepaalde wetgeleerde (Lc 10,25-37) - en van de rijke overste
(Lc 18,18-23) - luidde : Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?
Het antwoord in het verhaal van de wetgeleerde is : God beminnen boven alles
en je naaste helpen als jezelf. De rijke overste onderhoudt alle wettelijke
verplichtingen. Jezus raadt hem aan alles te verkopen, het aan de armen te geven
en hem te volgen.
De vraag van de onverstandige rijke "Wat zal ik doen?" laat de vraag
van de wetgeleerde en van de rijke overste meetrillen. De man had alles kunnen
verkopen, het aan de armen geven en Jezus kunnen volgen.
Lc 12,15a |
Lc 12,16a |
eipen (hij zei) |
eipen (hij zei) |
de (echter) |
de (echter) |
|
parabolèn (een parabel) |
pros autous (tot hen) |
pros autous (tot hen) |
|
legôn (zeggende) |
210. Vermaning tegen hebzucht : Lc 12,13-15 - Lc
12,13-15 - |
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc 12,16-21
- Lc
12,16-21 |
Het verhaal van de onverstandige rijke (Lc 12,16-21) gelijkt in opbouw op dat
van de onrechtvaardige rentmeester. Wat doet de rentmeester met het bezit dat
bij de anderen belegd is? Hij vermindert hun schuld. Daardoor worden de schuldenaars
wat minder arm en de schuldeiser wat minder rijk en worden de bezittingen wat
beter verdeeld. De onrechtvaardige rentmeester geeft op een onrechtvaardige
wijze een deel van het bezit van zijn meester weg.
Lc 15,11 - Lc
15,11-32 - |
Lc 16,1 - Lc
16,1-9 - |
Lc 12,16 - Lc
12,16-21 - |
eipen de (hij zei echter) |
elegen de kai pros tous mathètas (hij zei echter
ook tot zijn leerlingen) |
eipen de parabolèn pros autous legôn (hij
zei echter een parabel tot hen zeggende) |
anthrôpos tis (een bepaalde mens) |
anthrôpos tis èn plousios (een bepaalde mens
was rijk) |
anthrôpoutinos plousiou (van een bepaalde rijke
mens)... |
eichen duo huious (had twee zonen)... |
hos eichen oikonomon (die had de economie - huishouden
- beheer) |
|
kai ekei dieskorpisen tèn ousian autou (en daar
verkwiste hij zijn bezit) |
hôs diaskorpizôn ta huparchonta autou (als
verkwistende zijn goederen) |
|
|
3. eipen de en heautôi ho oikonomos (de beheerder
echter zei bij zichzekf) |
kai dielogizeto en heautôi legôn (hij overlegde
bij zichzelf zeggende) |
|
tí poièsô hoti (wat zal ik doen want...) |
tí poièsô hoti (wat zal ik doen want...) |
|
uitvoering |
uitvoering |
240. Gelijkenis van de verloren zoon : Lc 15,11-32 |
241. Gelijkenis van de onrechtvaardige huishouder : Lc
16,1-9 |
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc
12,16-21 |
euforeô : goed dragen, vruchtbaar zijn. Van een bepaalde rijke mens was
het land vruchtbaar.
Wat moet ik doen ? vinden we terug bij de prediking van Johannes de Doper ,
Jezus, Petrus en Paulus.
Mc 10,17 // Mt 19,16 // Lc 18,18 - Mc
10,17-22 - |
Mt 19,16 // Mc 10,17 // Lc 18,18 - Mt
19,16-22 - |
Lc 18,18 // Mc 10,17 // Mt 19,16 - Lc
18,18-23 - |
Lc 10,25 - Lc
10, 25-28 - |
Hnd 2,37 - Hnd
2,14-40 - |
Hnd 9,6 - Hnd
9,1-22 - |
Hnd 16,30 - Hnd
16,11-40 - |
Hnd 22,10 - Hnd
21,37-22,21 |
Lc 12,19 |
Mc 10,17-22 - Mc
10,17-22 - |
Lc 18,18-23 - Lc
18,18-23 - |
|
Lc 12,33 - Lc
12,33-34 - |
|
21. hen se usterei (één ding ontbreekt
jou)... |
eti hen soi leipei (nog één ontbreekt
jou) |
|
|
|
hupage, ... ga |
|
|
|
psuchè, echeis polla agatha keimena eis etè
polla (man, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren |
hosa echeis pôlèson...(verkoop wat
je bezit) |
panta hosa echeis... (verkoop alles wat je bezit) |
|
pôlèsate ta huparchonta humôn
(verkoopt jullie bezittingen) |
|
kai hekseis thèsauron en ouranôi (en
jij zult hebben een schat in de hemel). |
kai hekseis thèsauron en tois ouranois (en
jij zult hebben een schat in de hemelen). |
|
thèsauron anekleipton en tois ouranois (een
onontbeerkbare schat in de hemelen) |
211. Gelijkenis van de onverstandige rijke : Lc 12,16-21
- Lc
12,16-21 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 //
Mt 19,16-22 // Lc 18,18-23 - Mc
10,17-22 -- Mt
19,16-22 - Lc
18,18-23 - |
|
|
213. Een onuitputtelijke schat in de hemelen : Lc
12,33-34 // (Mt 6,19-21) |
Lc 3,11b1 - Lc
3,11b - |
Lc 3,11b2 - Lc
3,11b - |
Mc 10,21 - Mc
10,17-22 - |
Mt 19,21 - Mt
19,16-22 - |
Lc 18,22 - Lc
18,18-23 - |
Mc 10,22 + Mt 19,22 - Mc
10,17-22 - - Mt
19,16-22 - |
Lc 18,23 - Lc
18,18-23 - |
Lc 12,33 - Lc
12,33-34 - |
Lc 10,28 - Lc
10, 25-28 - |
Lc 10,37 - Lc
10,29-37 - |
212. Aardse zorgen : Lc 12,22-32 // ( Mt 6,25-34 )
Lc 12,1 |
Lc 12,22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
èrxato legein (hij begon te spreken) |
eipen (hij zei) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
de (echter) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
pros tous mathètas (autou) (tot zijn leerlingen) |
pros tous mathètas (autou) (tot zijn leerlingen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
205. Het zuurdeeg van de Farizeeën : Lc 12,1
// (Mt 16,6) // (Mc 8,15) - Lc
12,1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,22 - Lc
12,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:22 eipen de pros tous mathètas [autou*] dia touto
legô umin mè merimnate tè psuchè ti fagète mède tô sômati | [umôn]
| | ti endusèsthe |
22 dixitque ad discipulos suos ideo dico vobis nolite
solliciti esse animae quid manducetis neque corpori quid vestiamini |
|
|
[22] Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Daarom
zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten om in leven
te blijven, of over de kleding voor je lichaam. |
[22] Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Om deze
reden zeg ik tegen jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over
wat je zult eten, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. |
22 ¶ Hij zegt tot zijn leerlingen: daarom zeg
ik u: weest niet bezorgd voor lijf–en–ziel wat ge zult
eten, of voor het lichaam wat ge moet aantrekken; |
|
|
Lc 12,23 - Lc
12,23 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:23 è gar psuchè pleion estin tès trofès kai
to sôma tou endumatos |
23 anima plus est quam esca et corpus quam vestimentum
|
|
|
[23] Want het leven is meer dan het eten, en het
lichaam meer dan de kleding. |
[23] Want het leven is meer dan voedsel en het
lichaam meer dan kleding. |
23 want lijf–en–ziel is meer dan het
voedsel en het lichaam meer dan de kleren; |
|
|
Lc 12,24 - Lc
12,24 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:24 katanoèsate tous korakas oti ou speirousin
oude therizousin ois ouk estin tameion oude apothèkè kai o theos trefei
autous posô mallon umeis diaferete tôn peteinôn |
24 considerate corvos quia non seminant neque metunt
quibus non est cellarium neque horreum et Deus pascit illos quanto
magis vos pluris estis illis |
|
|
[24] Kijk eens naar de kraaien: ze zaaien niet en
ze oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer of schuur; God geeft
ze te eten. En hoe groot is niet het verschil tussen jullie en deze
vogels! |
[24] Kijk naar de raven: ze zaaien niet en oogsten
niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God die
ze voedt. Hoeveel meer zijn jullie niet waard dan de vogels! |
24 let op de raven, omdat ze niet zaaien en niet
oogsten; voor hen is er geen binnenkamer of voorraadschuur, en God
voedt ze wél!– |
|
|
Lc 12,25 - Lc
12,25 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:25 tis de ex umôn merimnôn dunatai epi tèn èlikian
autou prostheinai pèchun |
25 quis autem vestrum cogitando potest adicere
ad staturam suam cubitum unum |
|
|
[25] Wie van jullie kan met al zijn zorgen zijn
leven ook maar een el verlengen? |
[25] Wie van jullie kan door zich zorgen te maken
één el aan zijn levensduur toevoegen? |
25 hoeveel te meer gaat gij de vogels te boven!–
wie van u kán het: door bezorgd zijn aan zijn lengte een el
toevoegen?– |
|
|
Lc 12,26 - Lc
12,26 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:26 ei oun oude elachiston dunasthe ti peri tôn
loipôn merimnate |
26 si ergo neque quod minimum est potestis quid
de ceteris solliciti estis |
|
|
[26] Als jullie tot zoiets kleins niet in staat
zijn, waarom maak je je dan bezorgd over de rest? |
[26] Als jullie dus zelfs het geringste al niet
kunnen, waarom maken jullie je dan zorgen over de rest? |
26 als ge dan het minste al niet kunt, wat maakt
ge u dan zorgen over het overige?– |
|
|
Lc 12,27 - Lc
12,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:27 katanoèsate ta krina pôs auxanei ou kopia
oude nèthei legô de umin oude solomôn en pasè tè doxè autou periebaleto
ôs en toutôn |
27 considerate lilia quomodo crescunt non laborant
non nent dico autem vobis nec Salomon in omni gloria sua vestiebatur
sicut unum ex istis |
|
|
[27] Kijk eens hoe de bloemen groeien: ze werken
niet en spinnen niet; toch, zeg Ik jullie, was zelfs Salomo met al
zijn pracht en praal niet zo mooi gekleed als een van deze bloemen. |
[27] Kijk naar de lelies, kijk hoe ze groeien.
Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in
al zijn luister niet gekleed als een van hen. |
27 let op de leliën, hoe ze niet spinnen en
niet weven; ik zeg u: zelfs niet Salomo in al zijn glorie kreeg iets
omgeworpen als de eerste de beste van hen; |
|
|
Lc 12,28 - Lc
12,28 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:28 ei de en agrô ton chorton onta sèmeron kai
aurion eis klibanon ballomenon o theos outôs amfiezei posô mallon
umas oligopistoi |
28 si autem faenum quod hodie in agro est et cras
in clibanum mittitur Deus sic vestit quanto magis vos pusillae fidei
|
|
|
[28] Als God dit veldgewas, dat er vandaag staat
en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer zal
Hij dan jullie kleden, jullie met je klein geloof. |
[28] Als God het groen dat vandaag nog op het veld
staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt,
met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? |
28 als God het gras dat vandaag op de akker staat
en morgen in de oven wordt geworpen zó omkleedt, hoeveel te
meer dan u, klein–gelovigen!– |
|
|
Lc 12,29 - Lc
12,29 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:29 kai humeis mè zèteite ti fagète kai ti piète
kai mè meteôrizesthe |
29 et vos nolite quaerere quid manducetis aut quid
bibatis et nolite in sublime tolli |
|
|
[29] Houd toch eens op te zoeken naar wat je zult
eten en wat je zult drinken. Maak je niet langer ongerust. |
[29] Ook jullie moeten niet nadenken over wat je
zult eten en wat je zult drinken, en jullie moeten je niet door zorgen
laten kwellen. |
29 gij, zoekt niet naar wat ge moet eten en wat
ge moet drinken, en weest niet verontrust; |
|
|
Lc 12,30 - Lc
12,30 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:30 tauta gar panta ta ethnè tou kosmou epizètousin
umôn de o patèr oiden oti chrèzete toutôn |
30 haec enim omnia gentes mundi quaerunt Pater autem
vester scit quoniam his indigetis |
|
|
[30] Want naar zulke dingen zijn alle volken van
de wereld op zoek, maar jullie Vader weet dat je dat nodig hebt. |
[30] De volken van deze wereld jagen die dingen
na, maar jullie Vader weet dat je ze nodig hebt. |
30 want dat alles zoeken de volkeren der wereld;
maar van u weet de Vader dat ge dat nodig hebt; |
|
|
Tekstuitleg van Lc
12,30
Jezus spoorde zijn leerlingen aan zich geen zorgen om het levensnoodzakelijke
te maken . Want uw Vader weet dat gij die dingen nodig hebt. God weet dat die
dingen allen nodig hebben . De enen zijn zich ervan bewust dat God de Vader
voor deze dingen zal zorgen , en hoeven zich dus hieromtrent geen zorgen te
mqken . De anderen zijn zich er niet van bewust dat God voor deze dingen zal
zorgen . Ze moeten er dus zelf voor zorgen , want ze zijn levensnoodzakelijk
. De volken streven geen verkeerde dingen na . Ze zijn van mening dat ze daar
zelf wel kunnen voor zorgen . Ze zijn zich er niet van bewust dat God de hoofdrolspeler
is . De leerlingen moeten zich niet gedragen alsof ze niet geloven in God .
Lc 12,31 - Lc
12,31 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:31 plèn zèteite tèn basileian autou kai tauta
prostethèsetai umin |
31 verumtamen quaerite regnum Dei et haec omnia
adicientur vobis |
|
|
[31] Nee, zoek zijn koninkrijk, dan krijg je die
dingen erbij. |
[31] Zoek liever zijn koninkrijk, en die andere
dingen zullen je erbij gegeven worden. |
31 zoekt liever zijn koninkrijk, en dat alles zal
u erbij worden geschonken; |
|
|
Lc 12,32 - Lc
12,32 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:32 mè fobou to mikron poimnion oti eudokèsen
o patèr umôn dounai umin tèn basileian |
32 nolite timere pusillus grex quia conplacuit
Patri vestro dare vobis regnum |
|
|
[32] Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft
jullie Vader behaagd je het koninkrijk te schenken. |
[32] Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader
heeft jullie het koninkrijk willen schenken. |
32 vrees niet, klein kuddeke; want het heeft uw
Vader behaagd u het koninkrijk te geven!– |
|
|
213. Een onuitputtelijke schat in de hemelen : Lc 12,33-34
// (Mt 6,19-21)
Lc 12,33 - Lc
12,33 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,34 - Lc
12,34 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
213.1. Lc 12,33a : bezitloosheid
Lc 3,11b1 - Lc
3,11b - |
Lc 3,11b2 - Lc
3,11b - |
Mc 10,21 - Mc
10,17-22 - |
Mt 19,21 - Mt
19,16-22 - |
Lc 18,22 - Lc
18,18-23 - |
Mc 10,22 + Mt 19,22 - Mc
10,17-22 - - Mt
19,16-22 - |
Lc 18,23 - Lc
18,18-23 - |
Lc 12,33 - Lc
12,33-34 - |
Lc 10,28 - Lc
10, 25-28 - |
Lc 10,37 - Lc
10,29-37 - |
|
kai (en) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ho echoon (wie heeft) |
ho echoon (wie heeft) |
hosa echeis ( wat jij hebt) |
|
panta hosa echeis ( al wat jij hebt) |
èn gar echôn (hij was immers hebbende) |
èn gar (hij was immers) |
|
|
|
duo chitônas (twee lijfrokken) |
brômata (voedsel) |
|
|
|
ktèmata polla (vele bezittingen) |
plousios sfodra (geweldig rijk) |
|
|
|
|
|
) pôlèson (verkoop het) |
pôlèson sou ta huparchonta (verkoop
jouw bezittingen) |
pôlèson (verkoop het) |
|
|
pôlèsate ta huparchonta humôn
(verkoopt jullie bezittingen) |
|
|
metadotô (overhandige het) |
homoiôs poieitô (doet evenzo) |
kai dos (en geef het) |
kai dos (en geef het) |
kai diados (en verdeel het) |
|
|
kai dote eleèmosunèn (en geeft aalmoes) |
touto poiei (doet dit) |
kai su poiei homoiôs (en doe jij evenzo) |
tôi mè echonti (aan de niet hebbende) |
|
tois ptôchois (aan de armen) |
ptôchois (aan de armen) |
ptôchois (aan armen) |
|
|
|
|
|
|
|
kai hexeis thèsauron en ouranôi (en
je zult hebben een schat in de hemel) |
kai hexeis thèsauron en ouranois (en je zult hebben
een schat in de hemelen |
kai hexeis thèsauron en toisouranois
(en je zult hebben een schat in de hemelen) |
|
|
thèsauron anekleiton en tois ouranois (een
onontbreekbare schat in de hemelen) |
kai zèsèi (en jij zult leven) |
|
15. Catechese van Johannes de Doper voor verschillende
standen : Lc 3,10-14 |
15. Catechese van Johannes de Doper voor verschillende
standen : Lc 3,10-14 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22
// Lc 18,18-23 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22
// Lc 18,18-23 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22
// Lc 18,18-23 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22
// Lc 18,18-23 |
268. De rijke (jonge) man : Mc 10,17-22 // Mt 19,16-22
// Lc 18,18-23 |
213. Een onuitputtelijke schat in de hemelen : Lc
12,33-34 // (Mt 6,19-21) |
191. Vraag naar het grootste gebod : Lc 10,25-28 // (Mc
12,28-34) // (Mt 22,34-40) |
192. Gelijkenis van de barmhartige Samaritaan :
Lc 10,29-37 |
Opnieuw wordt gepleit voor het afstand doen van bezittingen . Wanneer je op
weg bent naar Jeruzalem , waar de totale ommekeer zal gebeuren , is gebondenheid
aan huis , grond , enz... een belemmering . In voorgaande verzen pleitte Jezus
ervoor niet bekommerd te zijn om wat ze zouden eten of drinken . Jezus en zijn
leerlingen konden rekenen op de ontvangst en de gastvrijheid van velen . Indien
dat niet zo was geweest , hadden zij honger en dorst geleden . Aldus hoefde
Jezus en zijn leerlingen zich niet te bekommeren om eten en drinken en kleding
. Maar wat zou er gebeuren wanneer niemand zich hierom zou bekommeren ?
Zijn bezittingen verkopen en alles aan de armen geven betekent afstand doen
van wat je aan een bepaalde plaats bindt . Het houdt in dat je voortaan van
de gastvrijheid en liefdadigheid van de anderen zult moeten leven.
Wat aan de overste / rijke jongeling door Jezus werd voorgesteld , staat hier
in het meervoud : verkoopt. en geeft .
213.3. Waar je schat is, is je hart
Het vers bestaat uit één zin. Deze bestaat uit een hoofdzin en
een bijzin. De zin bestaat uit 12 woorden, 6 in hoofd- en bijzin en 22 lettergrepen,
11 in hoofd- en bijzin.
Lc 12,34a |
Lc 12,34b |
|
|
|
|
|
|
|
|
hopu (waar) |
ekei (daar) |
|
|
|
|
|
|
|
|
gar (immers) |
kai (ook) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
hè kardia humôn (jullie hart) |
|
|
|
|
|
|
|
|
estin (is) |
estai (zal zijn) |
|
|
|
|
|
|
|
|
ho thèsauros humôn (jullie schat) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
214. De waakzame dienaren : Lc 12,35-38
Lc 12,35 - Lc
12,35 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,36 - Lc
12,36 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,37 - Lc
12,37 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,38 - Lc
12,38 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
215. De waakzame huisheer : Lc 12,39-40 // (Mt 24,42-44)
Lc 12,39 - Lc
12,39 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lc 12,40 - Lc
12,40 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
216. De trouwe en verstandige huishouder : Lc 12,41-46
//(Mt 24,45-51)
Lc 12,41 - Lc
12,41 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[41] ‘Heer, vertelt U deze gelijkenis met
het oog op ons of voor iedereen?’ vroeg Petrus. |
|
|
|
|
Lc 12,42 - Lc
12,42 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[42] De Heer antwoordde: ‘Ja, wie zou die
trouwe, verstandige beheerder zijn, die de heer zal aanstellen om
zijn werkvolk op tijd hun eten te geven? |
|
|
|
|
Lc 12,43 - Lc
12,43 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[43] Gelukkig de knecht die daarmee bezig
is wanneer zijn heer komt. |
|
|
|
|
Lc 12,44 - Lc
12,44 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[43] Gelukkig de knecht die daarmee bezig is wanneer
zijn heer komt. [44] Ik verzeker jullie, hij zal hem aanstellen over
al zijn bezittingen. |
|
|
|
|
Lc 12,45 - Lc
12,45 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[45] Maar als die knecht bij zichzelf zegt: “Mijn
heer komt nog lang niet”, en de slaven en slavinnen mishandelt,
en zelf gaat zitten eten en drinken, en zich gaat zitten bezatten, |
|
|
|
|
Lc 12,46 - Lc
12,46 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[46] dan komt de heer van die knecht op een dag
waarop deze hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. Dan
zal hij hem onthoofden en hem het lot van de trouwelozen laten delen.
|
|
|
|
|
217. De dienaar ter verantwoording geroepen : Lc 12,47-48
Lc 12,47 - Lc
12,47 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[47] De knecht die weet wat zijn heer wil, maar
niets heeft voorbereid of niet heeft gehandeld naar de wil van zijn
heer, zal zwaar worden gestraft. |
|
|
|
|
Lc 12,48 - Lc
12,48 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[48] Maar wie die wil niet kent, en heeft gedaan
wat slaag verdient, zal licht worden gestraft. Van iemand aan wie
veel gegeven is, zal ook veel gevraagd worden; als iemand veel is
toevertrouwd, zal men des te meer van hem eisen. |
|
|
|
|
Lc 12,49 - Lc
12,49 : 218. Jezus'zending bron van verdeeldheid
- Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36 - Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:49 pur èlthon balein epi tèn gèn kai ti thelô
ei èdè anèfthè |
|
|
|
[49] Ik kwam om vuur* op aarde te brengen en wat
zou Ik graag willen dat het al brandde. |
[49] Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken,
en wat zou ik graag willen dat het al brandde! |
49 vuur ben ik komen werpen op de aarde, en wat
wil ik ánders dan dat het al ontstoken is!– |
|
|
Lc 12,50 - Lc
12,50 : 218. Jezus'zending bron van verdeeldheid
- Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36 - Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:50 baptisma de echô baptisthènai kai pôs sunechomai
eôs otou telesthè |
|
|
|
Verdeeldheid en geen vrede
[50] Ik moet een doop* ondergaan, en hoe houd Ik het uit tot die volbracht
is? |
[50] Ik moet een doop ondergaan, en ik word hevig
gekweld zolang die niet volbracht is. |
50 maar ik heb een doop waarmee ik gedoopt moet
worden, en hoe houdt het mij bezig totdat die is volbracht!–
|
|
|
Lc 12,51 - Lc
12,51 : 218. Jezus'zending bron van verdeeldheid
- Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36 - Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:51 dokeite oti eirènèn paregenomèn dounai en
tè gè ouchi legô umin all è diamerismon |
|
|
|
[51] Denken jullie dat Ik ben gekomen om vrede
te brengen op aarde? Nee, zeg Ik jullie, eerder verdeeldheid. |
[51] Denken jullie dat ik gekomen ben om vrede
te brengen op aarde? Geenszins, zeg ik jullie, ik kom verdeeldheid
brengen. |
51 ge denkt dat ik ben gekomen om vrede op de aarde
te geven; niet!, zeg ik u, eerder verdeeldheid!– |
|
|
Lc 12,52 - Lc
12,52 : 218. Jezus'zending bron van verdeeldheid
- Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36 - Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:52 esontai gar apo tou nun pente en eni oikô
diamemerismenoi treis epi dusin kai duo epi trisin |
|
|
|
[52] Vanaf nu zullen vijf mensen in één
huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee tegen drie: |
[52] Vanaf heden zullen vijf in één
huis verdeeld zijn: drie tegen twee en twee tegen drie. |
52 want als er van nu af vijf in één
huis zijn, zijn ze verdeeld: drie tegen twee en twee tegen drie; |
|
|
Lc 12,53 - Lc
12,53 : 218. Jezus'zending bron van verdeeldheid
- Lc
12,49-53 - Mt
10,34-36 - Lc
12 - verwijzingen
-- Lc
12,49 - Lc
12,50 - Lc
12,51 - Lc
12,52 - Lc
12,53 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
12:53 diameristhèsontai patèr epi uiô kai uios epi
patri mètèr epi | | tèn | thugatera kai thugatèr epi tèn mètera penthera
epi tèn numfèn autès kai numfè epi tèn pentheran |
|
|
|
[53] vader tegen zoon, en zoon tegen vader; moeder
tegen dochter, en dochter tegen moeder; schoonmoeder tegen schoondochter,
en schoondochter tegen schoonmoeder.’ |
[53] De vader zal tegenover zijn zoon staan en
de zoon tegenover zijn vader, de moeder tegenover haar dochter en
de dochter tegenover haar moeder, de schoonmoeder tegenover haar schoondochter
en de schoondochter tegenover haar schoonmoeder.’ |
53 verdeeld zullen zijn een vader tegen een zoon
en een zoon tegen een vader; een moeder tegen een dochter en een dochter
tegen de moeder; een schoonmoeder tegen haar schoondochter en een
schoondochter tegen de schoonmoeder! |
|
|
219. Tekenen des tijds : Lc 12,54-56 // (Mt 16,2-3)
Lc 12,54 - Lc
12,54 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[54] Tegen de menigte zei Hij: ‘Wanneer u
een wolk ziet opkomen uit het westen, zegt u terecht: Er komt regen,
en zo gebeurt het. |
|
|
|
|
Lc 12,55 - Lc
12,55 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[55] En wanneer de zuidenwind waait, zegt u: Het
zal heet worden, en het gebeurt. |
|
|
|
|
Lc 12,56 - Lc
12,56 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[56] Huichelaars! De verschijnselen van hemel en
aarde kunt u beoordelen, waarom kunt u deze tijd dan niet beoordelen? |
|
|
|
|
220. Verzoening en gerecht : Lc 12,57-59 // (Mt 5,25-26)
Lc 12,57 - Lc
12,57 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[57] Waarom stelt u niet uit uzelf vast wat rechtvaardig
is? |
|
|
|
|
Lc 12,58 - Lc
12,58 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[58] Als u met uw tegenpartij naar de rechtbank
gaat, stel dan onderweg nog alles in het werk om van hem af te komen,
voor hij u voor de rechter sleept, en de rechter u aan de gerechtsdienaar
overlevert, en de gerechtsdienaar u in de gevangenis gooit. |
|
|
|
|
Lc 12,59 - Lc
12,59 - |
------------------------------------------------------------------------------------------
Griekse tekst |
Vulgaat |
Synopsis Denaux-Vervenne |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
|
|
|
|
|
[59] Ik zeg u, u zult daar niet uitkomen voordat
u tot de laatste cent* betaald hebt.’ |
|
|
|
|