Start
Inhoud
laatst bijgewerkt op: 13/04/21 11:49
Printen = 80 blz A4
Deze webpagina tracht inzicht te bieden in de periode
1946-2002, waarin België troepen had in West-Duitsland, in het BBL (Belgisch
Bezettingsleger 1946-1955) en nadien in de BSD (zone van de Belgische
Strijdkrachten in Duitsland 1955-2002).
De pagina is in hoofdzaak bedoeld als naslagwerk voor onszelf en onze familie,
maar kan door iedereen gelezen worden.
Scrol door de pagina of klik hieronder om direct te springen naar:
Bezetting van Duitsland (wat
vooraf ging aan de BSD)
Uitbreidingfazen
bezettingssector ANIMATIE
Marshallplan juni 1948
Ontstaan NATO 4 april 1949
Ontstaan BRD (Bundes Republik
Deutschland) 23 mei 1949
Ontstaan DDR 7 oktober 1949
Einde bezetting statuut en
overgang naar Stationeringstrijdkrachten, BBL wordt BSD 5 mei 1955
Ontstaan Warschaupact 14 mei 1955
Wiel- en rupsvoertuigen, groot
materieel en langzaam afbouw aantal Brigades
De invloed van Gorbatsjov in 1985 en
Solidarnosc
Opstelling NAVO-corpsen in
de jaren tachtig
Einde koude oorlog
Als militair met familie in
Duitsland
Toenmalige militaire
gedragcode
Symboliek der wapens (diverse
eenheden)
Graden bij de Landmacht tot 1999
Graden bij de Landcomponent na 1999
Leven en
werken als vrouw van een militair in de BSD in de jaren 1960-1970
Boeken over
het bezettingsleger en de BSD
Link naar websites van ex BSD eenheden en belevenissen ex-Siegenaars
WOII tijdens de laatste oorlogsmaanden:
De Amerikanen willen Kassel en Frankfurt. De Fransen willen Baden-Baden en ook
Aachen en doorstoten tot over de Rijn, maar de Amerikanen die Aachen reeds op
21 oktober 1944, Köln op 7 maart 1945 en Siegen op 20 maart 1945 in handen
hebben, gaan daar niet mee akkoord. Ze
nemen Frankfurt in op 29 maart en Kassel op 4 april 1945.
De Britten willen Aachen en Köln in hun sector en krijgen dat bij de
Amerikanen geregeld vooraleer de Fransen het in handen kunnen krijgen. Ook
Siegen komt in de Britse sector terecht; Kassel blijft in de Amerikaanse
sector.
Frankrijk krijgt het intact gebleven Baden-Baden pas na teruggave van
Karlsruhe en Stuttgart aan de Amerikanen; er liggen dan geen grote Duitse
steden meer in de Franse zone. Alzo geraken ten oosten van België de
grenzen langzaam afgebakend tussen de bezettingszones van de Amerikanen,
Britten en Fransen.
Terloops
De Fransen hadden einde mei tot begin juni 1940 de
aftocht van de Britten en Belgen vanuit Duinkerke naar Engeland gedekt en
voelden zich achteraf in de steek gelaten en bij de indeling in
bezettingssectoren in Duitsland kregen ze in 1945 ook niet wat ze wensten. De Franse generaal Charles
de Gaule die later (in
1959) president van Frankrijk wordt, zal in 1966 de aftocht van de NATO-troepen
uit Frankrijk eisen, tenzij ze zich er onder Frans bevel plaatsen. In juli 1966
verhuizen de hoofdkwartieren: SHAPE naar Casteau bij Mons (B), EUCOM naar Stuttgart (D), AFCENT naar Brunsum (NL) en 30.000
NATO-soldaten verlaten Frankrijk. Frankrijk maakte tussen 1966 en 1996 geen
deel meer uit van de militaire organen van de NATO maar is sinds 2009
terug volwaardig lid.
Einde van de Tweede Wereldoorlog
Op 25 april 1945 maakten het Amerikaanse- en het Russische leger
aansluiting met elkaar aan de rivier de Elbe;
Duitsland werd daardoor in tweeën gedeeld.
Op 30 april 1945 pleegde Adolf Hitler,
zich ervan bewust dat het voor hem verloren was, zelfmoord in zijn bunker,
samen met Eva Braun.
Op 7 mei 1945 tekende de chef Operaties bij het opperbevel van de Wehrmacht,
generaal Jodl,
in Reims (F) de documenten voor onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse
strijdkrachten aan de geallieerden.
Op 8 mei 1945 tekende veldmaarschalk Keitel
in Berlijn (D) een gelijkaardig document en capituleerde expliciet aan de
Sovjet strijdkrachten in aanwezigheid van generaal Zjoekov.
Terloops:
Tijdens de oorlog was er vanaf
1941 een verzetsorganisatie (Belgisch legioen, geheim leger) op Belgisch
grondgebied actief geweest.
De verzetsgroepering bestond vooral uit achtergebleven en oud-beroepsmilitairen
en was eind 1941 uitgegroeid tot een goed gestructureerde beweging met een
actieterrein over gans België.
Voor meer info zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geheim_Leger
In juli 1944 had Frankrijk reeds te kennen gegeven dat haar natuurlijke
grens met Duistland in feite de Rijn is en in januari 1945 bekrachtigde Charles
de Gaule dit als volgt: “Frankrijk wil deze oorlog niet beëindigen
zonder dat haar macht zich permanent over de hele lengte van de Rijn
heeft gevestigd.”
Frankrijk wil dus ook het stukje Duitsland van aan de Belgische grens tot de
Rijn; dat zorgt voor nervositeit in België; de Belgen en de Britten
beschouwen dat gebied zeer geschikt voor bezetting door België.
De behandeling van Duitsland wordt na de oorlog besproken door de Europese
Adviescommissie waarin oorspronkelijk de ambassadeurs uit de Sovjet-Unie, VS en
UK zetelden. Later komt ook Frankrijk er nog bij.
In die commissie wordt afgesproken dat alleen de bezettingszones van de
Sovjet-Unie, VS en UK aan de demarcatielijn mogen grenzen.
Op 21 juni 45 nemen de vier grootmachten de definitief overeengekomen
bezettingszones in Duitsland in. Aan de Belgen is op dat moment nog geen eigen
bezettingssector toegekend, die zal er pas later komen, als ondersector in de
Britse zone. De Amerikanen hadden toen ook een zone in het noorden van
Duitsland.
Amerikanen en Britten trekken zich daarop terug uit de Russische zone op
voorwaarde dat de toegang tot West-Berlijn (door de Amerikanen, Britten en
Fransen bezet) ongehinderd in de Russische zone mogelijk blijft.
De overwinnaars zijn uiteindelijk de Amerikanen, Britten, Fransen
en Russen. De kleine continentale landen krijgen niets te
zeggen inzake zones van bezetting in Duitsland.
België, Nederland en Luxemburg proberen daarom het idee van een BENELUX-sector
te lanceren.
De Britten stellen voor in elke bezettingszone van de 4 grootmachten
zogenaamde 'auxiliary contingents' zoals België, Nederland en Luxemburg, op te
nemen. Dat valt echter niet in goede aarde bij de Russen. De Britten willen echter hulp in hun
sector omdat ze zelf niet over voldoende effectieven beschikken. Bovendien
vrezen de Britten dat de Amerikanen niet lang in Duitsland zullen blijven en
dat dan nog een grotere sector door De Britten en de Fransen zal moeten bezet
worden. De Russen geven tenslotte toe maar de kleine landen mogen enkel
HULP bieden, zonder medezeggenschap. De kleine landen zullen dus onder het bevel staan
van een grootmacht.
Terloops:
Net als België beschikte Nederland
over een verbindingsstaf bij de 21ste Britse Army Group en had een
vijftal Nederlandse bataljons in dienst bij de Britten in Duitsland.
Nederland zou wel willen
deelnemen aan de naoorlogse bezetting, maar ingevolge een tekort aan
effectieven door de gebeurtenissen in Nederlands Indië (Indonesië dat zich op
17 augustus 1945 onafhankelijk verklaarde) en wegens tekort aan financiële
middelen, kon Nederland uiteindelijk niet deelnemen aan de bezetting. Bovendien
waren slechts 46% van de Nederlanders begin 1945 voorstander van deelname aan
de naoorlogse bezetting van Duitsland; 22% was er zelfs volkomen tegen.
Op vraag van de NATO zal Nederland
vanaf 1961, tijdens de Koude Oorlog, wel stationeringstrijdkrachten in
het noorden van de Bondsrepubliek ter beschikking stellen, ter verdediging van
West-Europa tegen het Warschaupact. U leest er meer over in de verderop
volgende “terloopsen”.
In Engeland, in
Tenby (Wales), werd
de zogenaamde Belgische “Brigade Piron” gevormd.
Ze nam op 6 juni 1944 niet deel aan D-day,
maar landde op 7 augustus in Arromanches & Courseulles-sur-Mer; ze
bevrijdde op 21 augustus Deauville, op 24 augustus Trouville-sur-Mer en op 25
augustus Honfleur.
Op 3 september trok de brigade België
binnen en hielp bij de bevrijding van Brussel op 4 september 1944.
Meer gedetailleerde info: oprichting, organisatie,
namen, foto’s, veldtocht Normandië (Aug-Sept 1944), veldtocht België
(Sept-1944), veldtocht Nederland (Sept-Nov 1944), veldtocht Nederland (Apr-Mei
1945).
Zie webside: Brigade
Piron
|
|
|
|
Brigade Piron |
Mouwkenteken
Bde Piron op beide mouwen sinds 1943 |
Mouwkenteken
Bde Piron na de Belgisch-Nederlandse veldtocht eind 1944 |
Terloops:
In België had de
verzetsorganisatie (Belgisch legioen, geheim leger) het driehoekig mouwkenteken
van de Brigade Piron overgenomen. Dat was niet geheel naar de zin van de Bde
Piron, die daarop haar driehoekig mouwkenteken verving door een schildvormig.
Na haar deelname aan de gevechten om België
te bevrijden kreeg de “Brigade Piron” officieel
de naam "Brigade Bevrijding".
Aan het einde van de oorlog werd ze 1ste Infanteriebrigade genoemd en werd in
Duitsland, in de Britse zone, achtereenvolgens gelegerd in Bonn, Gummersbach en
Siegen.
Terwijl de 1ste
Infanteriebrigade verder vecht, beslist de regering in november 1944 om 5
infanteriebrigades op te richten; ze worden in Ierland opgeleid.
In juli 1945 was de VZW BELAAC (Belgian
Allied Army Club) opgericht; opvolger van de BWB (Belgian Brigade Welfare)
waarvan sommige dames deelnamen aan de tweede veldtocht door Nederland. Jonge dames die zich wouden engageren werden
vrijwillige burgers die in den beginne de troepen volgden met mobiele veldkantines;
sommige ervan zijn later gehuwd met een militair. De eerste 15 plaatselijke
BELAAC clubs ontstonden; het waren de voorlopers van het latere CDSCA (meer
info zie verderop). In oktober 1945 werden de bevelvoerders met een
ministerieel rondschrijven op de hoogte gebracht van het bestaan van de BELAAC
en van de mogelijkheid een BELAAC-club ter beschikking te krijgen in hun
garnizoen.
Er kwam geen BENELUX-sector. Op 20 okt 1945 bezette Luxemburg echter met 8
compagnies (1.500 man) de streek van Bittburg, Merzig en de streek ten noorden
en ten zuiden van Trier, als ondersector van de 3e Franse
Pantserdivisie.
De Fransen noemden
zich TOA (Troupes d’Occupation en
Allemagne), maar vanaf 1949 FFA (Forces
Françaises en Allemagne); vanaf 1993 FFSA
(Forces Françaises Stationées en Allemagne) en tenslotte FFECSA (Forces Françaises et l’élément
Civil Stationées en Allemagne). Meer
daarover vind u verder in de terloopsen.
Eind 1945 werden de Belgische oorlogsvrijwilligers gedemobiliseerd en
vervangen door de eerste lichting dienstplichtigen.
Vanaf 1 januari 1946 opereren reeds drie in Ierland opgeleidde Belgische
infanteriebrigades in Duitsland in de Britse zone, nog niet gegroepeerd maar
verspreid onder bevel van Britse divisies van de 21ste Army Group en
kan men stilaan over Belgische bezettingseenheden beginnen spreken en over een BBL (Belgisch Bezetting Leger).
Dank zij de
uitvoer vanuit Belgisch Congo heeft België de oorlog met een batig saldo
beëindigd. De industriële capaciteit is nagenoeg intact. In Europa spreekt men
van een Belgisch economisch wonder.
België heeft
Groot-Brittannië gesteund in zijn inspanningen tegen Nazi-Duitsland met een
leger in Afrika (Force Publique vocht tegen Italianen in Abyssinië), een
contingent in Engeland, onze handelsvloot, onze zeelieden bij de Royal Navy en
onze piloten bij de Royal Air Force. Er werden belangrijke militaire
inspanningen geleverd door eenheden die aan de bevrijding van Frankrijk, België
en Nederland deelnamen.
Het was de Belgische regering Spaak duidelijk dat in een oorlog alleen de
militaire inspanningen als maatstaf dienen voor het bepalen van rechten van een
land op de voordelen van de overwinning.
De regering wou dan ook graag een bezettingssector toebedeeld krijgen om aldaar
de door de Duitsers geleden schade enigermate te kunnen recupereren; zo werd
ondermeer gedacht aan hout uit de Duitse bossen voor onze mijnen.
Slechts na herhaalde onderhandelingen
tussen de Belgische en de Britse politici kwam het begin maart 1946 dan ook tot
een eigen ondersector voor de Belgen, de SBSD (Sector van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland); tot in
1955 sprak men echter over het BBL (Belgisch Bezetting Leger) en pas
na 1955 over de BSD (Belgische Strijdkrachten in Duitsland).
ANIMATIE START AUTOMATISCH TELKENS OPNIEUW
Die Belgische
ondersector in de Britse BAOR-zone
mocht niet tot aan de demarcatielijn met de Russen reiken, gezien wat in de
Europese Adviescommissie was afgesproken. De bewaking van de demarcatielijn
werd na het ontstaan van de NATO, vanaf 1951 een gemeenschappelijke opdracht
van de NATO-eenheden en de Bundesgrenzschutz
(para-militaire eenheid).
Terloops:
De BAOR-zone (British Army of the Rhine)
werd bemand door de 21ste
Army Group.
Deze legergroep ontstond in
juli 1943 in Londen als onderdeel van de Supreme Headquarters Allied
Expeditionary Force (SHAEF). Het was een legergroep van de geallieerden tijdens
de Tweede Wereldoorlog, die toen voornamelijk bestond uit het Eerste Canadese
Leger en het Britse Tweede Leger. De legers omvatten ook Poolse eenheden en
kleinere Nederlandse, Belgische en Tsjechische eenheden. De 21e
Legergroep was actief geweest in Noord-Frankrijk, Luxemburg, België, Nederland
en Duitsland.
21sth Army Group
BAOR
geschiedenis en locaties (in het Engels)
<- Klik voor info
Oorspronkelijk: 80.000 man
Vanaf 1957: 64.000 man
Vanaf 1960: 55.000 man (national service
vanaf 1958 geleidelijk afgeschaft)
EINDE van wat vooraf ging aan het BBL en de BSD
°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°
BBL (Belgisch Bezetting Leger)
1 april 1946 is de feitelijke start van de Belgische bezetting in Duitsland door de 1e Infanteriedivisie, met
een staf in Bad Godesberg en
Luitenant-Generaal Fromont als bevelhebber.
De 1e Infanteriedivisie nam het mouwkenteken over van de
Brigade Bevrijding (in de volksmond nog steeds Brigade Piron).
De Belgische ondersector (lichtgroen hieronder) liep toen in
de Britse zone in het westelijk deel van Nordrhein-Westfalen, vanaf de
Belgische en Nederlandse grens tot een beetje voorbij de Rijn. De Belgische
ondersector zal kort daarop nog oostwaarts worden uitgebreid (zie verderop).
In augustus 1946 installeren zich
reeds de eerste Belgische families van militairen in West-Duitsland; amper een
jaar na de capitulatie van Nazi-Duitsland.
De eerste DVT voor militairen en
hun families reed tussen België en Duitsland op 28 augustus 1946.
DVT: Dagelijkse
Verlofgangers Trein (meer info vind u verderop). In de beginjaren controleerden
de Britten op de trein nog op smokkelwaar (koffie, sigaretten, enz);
bezettingsgeld kon omgewisseld worden tegen Belgisch geld.
Kort na de oorlog mocht niemand in Duitsland zonder schriftelijke toelating
reizen.
Voor de Duitsers waren zelfs verplaatsingen van dorp naar dorp en het
gebruik van fietsen onderworpen aan een schriftelijke toelating.
Reizen was op dat ogenblik geen sinecure vanwege slechte
verkeersverbindingen, slechte wegen, geen verkeersmiddelen, moeilijke
telefoonverbindingen.
Belgische
militairen mochten zich in de Britse zone onbeperkt verplaatsen mits een
zendingsorder of een verlofbrief, maar voor het simpel overschrijden van de
garnizoensgrens was ook een vergunning nodig.
Tijdlijn 1940-2002
WOII – BBL – BSD en maanden dienstplicht
Uitbreidingen van de BBL-
sector, opeenvolgende garnizoenen van het Hoofdkwartier, vorming NATO, einde
BBL en start BSD
ANIMATIE START AUTOMATISCH TELKENS OPNIEUW
Opdeling volgens Kreis
(landsgebied) vb: Kreis Aachen, Kreis
Düren, enz.
Hoofdkwartier: |
|
|
|
vanaf 1 april 1946: |
Bad Godesberg |
|
vanaf 26 oktober 1946: |
Lüdenscheid |
|
vanaf 1 oktober 1948: |
Bonn |
|
na 1 november 1949: |
Weiden |
Vanaf 1946 is er
een Sectie Grens Liaison die
douaneformaliteiten regelt tussen België en het bezette Duitsland, zowel voor
de strijdkrachten als voor de families van militairen; onder meer
verhuisdossiers.
Vanaf 1 oktober 1946 wordt de Belgische bezettingssector
in Nord Rhein Westfalen in oostelijke richting verder uitgebreid en wordt de
ganse sector bezet door het 1e Legerkorps met daarin Korpstroepen en
de 1e en 2e Infanteriedivisie.
De 49e Britse Divisie wordt afgelost door de 2e Belgische
Infanteriedivisie. De staf van het 1e Legerkorps vestigt zich in
oktober 1946 in Lüdenscheid; Het HK van de 2e
Infanteriedivisie had er zich reeds een week eerder geïnstalleerd.
SCUTUM BELGARUM = SCHILD DER BELGEN
Tijdens haar vorming in Groot-Brittanië had de
Brigade Piron voor het eerst een gouden leeuwenkop in haar wapenschild
opgenomen.
Die leeuwenkop vinden we nu terug in het wapenschild van het 1(BE)Corps
In december 1946 omvat de 1e
Infanteriedivisie de 1e, 2e en 6e Infanterie
Brigade. De 2e
Infanteriedivisie omvat de 3e, 4e en 5e
Infanterie Brigade.
Op 25 december 1946 wordt Generaal Piron commandant
van het (1BE)Corps, waarvan de getalsterkte langzaam verminderd wordt om het
Belgisch leger terug op vredesvoet te brengen. België levert op dat moment twee
van de zes bezettingsdivisies in de Britse sector.
In 1947 wenste
België haar aanwezigheid ten oosten van de Rijn enigermate te beperken en
ontruimde de verste oostelijk gelegen Kreisen Höxter-Warburg en in 1948 de Kreisen Paderborn-Büren.
Het 1 Reg Grenadiers bijvoorbeeld verliet Büren en verhuisde naar Aachen.
Toch zouden er
enkele jaren later nog garnizoenen gelegerd worden ver ten oosten van de Rijn.
In 1952 in
Kassel en Arolsen in de US-zone, toen de 16e Pantserbrigade er
geïnstalleerd was
In 1963 in Büren (30TPT) voor steun en bewaking van een US nucleair depot;
voorwacht vanaf 1962 (werd 13A in 1971).
in 1966 in Brakel (43A) en in 1968 in Korbach (62A) en Essentho (62A) toen de
HAWK raketten in dienst kwamen; in Essentho voorwacht vanaf 1967; de eenheden
kwamen vanuit Lombardsijde. Meer info over HAWK zie verderop.
|
|
|
In januari 1948 wordt de CMC - MHK (Militaire
Hoofd Kantine) opgericht; een VZW die zal instaan voor het beheer van de
kantines, de clubs en de taksvrij levering van goederen, waaronder vooral
voedingswaren en dranken. Het hoofddepot was in Aachen - Bahnhof Rote Erde. De
hoofdzetel in Duitsland was in Köln Marienburg. In hun garnizoen konden de
militairen met hun familie, maar ook de dienstplichtigen, terecht in de
CMC-supermarkt. De CMC leverde op Duits
grondgebied ook broodjes op de DVT (Dagelijkse Verlofgangerstrein, meer info
over DVT zie verderop).
In oktober 1948 verhuist de staf van het 1e
Legerkorps, herdoopt tot Gevechtskorps, van Lüdenscheid naar Bonn;
alhoewel er dan al geruchten de ronde doen dat daar mogelijk de zetel van een
nieuw te vormen West-Duitse regering zou kunnen komen.
De 1e Infanteriedivisie omvat dan nog slechts de 1een
6e Infanterie Brigade.
De 2e Infanteriedivisie omvat dan nog slechts de 3e en 5e
Infanterie Brigade (de 2e Divisie zal echter al in september 1949 naar de
reserve gaan)
In het kader van het Amerikaanse Marshallplan
dat de Europese landen,
waaronder ook Duitsland, er economisch terug bovenop moest helpen, werd begin
juni 1948 in West-Duitsland de
Deutsche Mark (DM) ingevoerd, ter vervanging van de waardeloos geworden
Reichsmark.
Maar aangezien de Reichsmark in Oost-Duitsland geldig bleef, vloeide die
massaal van west naar oost, wat tot inflatie leidde in Oost-Duitsland.
In veel landen was er na de oorlog armoede waardoor de communistische partijen
er meer aanhangers hadden gekregen. Stalin, die geen Amerikaanse hulp voor de
Oost-Europese landen wou, vreesde door de invloed van het Marschallplan aan
invloed te zullen inboeten. Volgens Stalin was het Marschallplan trouwens in
strijd met de in Jalta gemaakte afspraken waarbij de geallieerden gezamenlijk
besluiten zouden nemen over de toekomst van Duitsland.
Op 24 juni 1948 reageerde Stalin met
de blokkade van Berlijn. De Amerikanen, Britten en Fransen mochten geen gebruik
meer maken van de autobanen en spoorwegen, die vanuit hun zone, door de
Russische zone, naar West-Berlijn liepen.
De Amerikanen startten op 26 juni 1948 een luchtbrug ter bevoorrading van de
bevolking en de troepen in West-Berlijn (vliegveld Tempelhof); de Britten op 28
juni (vliegveld Gatow) en de Fransen wat later (vliegveld Tegel).
Terloops
De Fransen hadden vliegtuigen tekort wegens hun
ondertussen aan gang zijnde conflict in Indochina (Fransen contra Vietminh
46-54) en beperkten hun luchtbrug daarom tot het slechts bevoorraden van hun
eigen troepen in West-berlijn.
Toen het de Sovjet-Unie duidelijk werd dat hun blokkade niets had
opgeleverd inzake nadere afspraken over de toekomst van Duitsland, werd de
blokkade in mei 1949 beëindigd.
|
|
Op 4 april 1949 werd het Noord Atlantisch Verdrag afgesloten (ook Verdrag van
Washington genoemd).
Een militair verdrag dat de samenwerking en wederzijdse verdediging van
Noord-Amerikaanse en West-Europese legers regelt. Daarbij wordt gesteld dat een
aanval op één van de bondgenoten zal worden gezien als een aanval op al de
bondgenoten en dat al de lidstaten zullen meehelpen om de aanvaller te weren.
Als ondersteuning ervan ontstond de NATO met oorspronkelijk volgende lidstaten:
VS, Canada, België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, UK, Italië, Denemarken,
Noorwegen, IJsland en Portugal.
Terloops
In 1952 zullen volgende landen lid van de NATO worden:
Turkije, Griekenland en de BRD (Bondsrepubliek Duitsland).
Het NATO-hoofdkwartier bevindt zich in Brussel
De militaire organisatie van de Belgische troepen in Duitsland was tot dan
gebaseerd geweest op het Britse systeem, maar wijzigde na het ontstaan van de
NATO naar het Amerikaans systeem.
De typisch Britse helm van de Belgen wordt in de volgende jaren vervangen door
de Amerikaanse helm; de Engelse helm blijft in gebruik in de opleidingscentra.
Toen op 23 mei 1949 West Duitsland
(De Bondsrepubliek) ontstond in de zone van de Amerikanen, Britten en Fransen,
moest een plaats gevonden worden waar de regering zou zetelen. Berlijn kon niet
meer vermits het in de Russische zone lag. Er werd voor Bonn gekozen. De
Belgische troepen die toen ook voor een deel (1e Infanterie Brigade) in die
streek gelegerd waren, moesten er Bonn verlaten want een West-Duitse regering
in een gebied onder controle van vreemde troepen kon maar slecht en bovendien
waren er gebouwen tekort. Generaal Piron verhuisde zijn staf slechts met
tegenzin, met vertraging en op uitdrukkelijk bevel van de Britten naar Weiden,
waar het hoofdkwartier nadien ook bleef.
|
|
Pas vanaf 21 juni 1949 werd de
Britse zone en dus ook de Belgische sector opengesteld voor toerisme;
aanvankelijk nog mits een Brits visum.
De 2e Infanteriedivisie gaat vanaf september 1949 in reserve en de 16e
Pantserdivisie, opgericht op 30juni 1949, komt in de plaats met wat later vier
pantser Infanterie bataljons (Wielrijders Carabiniers): 1Cy, 2Cy, 3Cy en 4Cy.
De 1e Infanteriedivisie omvat vanaf dan de 1e, 4e
en 7e Infanterie Brigade.
Eerder in 1948 waren door het Belgisch leger 200 Sherman Firefly’s aan quasi
schrootwaarde gekocht op Sint-Anna, bij een schroothandelaar die deze had
overgenomen van de Britten; ze werden gereviseerd in het arsenaal van Rocourt.
De Firefly was (reeds vanaf 1944) een Britse herbouw van de Amerikaanse
M4-Shermantank met een zwaardere 17-ponder en een betere bepantsering.
In 1949 werd het 2e
Lanciers er mee opgericht.
Volgende Regimenten zullen ze wat later ook
krijgen:
1e Gidsen in 1950
1e Lanciers in 1951
2e Jagers te Paard in 1952.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sherman_Firefly
In de sector van de Sovjets ontstond op 7
oktober 1949 de DDR (Deutsche Democratische Republik) met Oost-Berlijn als hoofdstad.
In West-Berlijn
bleven de Amerikanen, de Britten en de Fransen in hun sectoren aanwezig.
Beide Duitslanden waren van elkaar
gescheiden door de zogenaamde ‘Innerdeutsche Grenze’, die deel
ging uitmaken van het ‘IJzeren Gordijn’.
|
|
Sinds ook de Sovjet-Unie vanaf 29 augustus 1949 een atoombom had,
bestond er een permanente kerndreiging tussen de Verenigde Staten (NATO) en de
Sovjet-Unie. De koude oorlog was nu goed in gang. De Amerikanen vonden uranium in
Colorado, maar het meeste uranium voor hun Manhattanproject
kwam uit het toenmalige Belgisch Kongo. De Sovjets haalden hun uranium in Oost
Duitsland (DDR) uit het mijnbouwgebied in het Harzgebergte via
de Wismut-onderneming.
In 1950
begon de Koreaanse oorlog die tot in 1953 zou duren; de dienstplicht in de BSD
werd op 24 maanden gehouden (maar na 21 maanden mochten de dienstplichtigen
niettemin naar huis) ; men vreesde toen voor een nieuw wereldconflict.
Vanaf 1950 zegt men Belgische
Bezettingsstrijdkrachten i.p.v. Belgisch Bezettingsleger en de bevelhebber
ervan is de OBBBS (Opper Bevelhebber der Belgische BezettingsStrijdkrachten).
Ingevolge
de omvorming van de Britse naar de Amerikaanse organisatie ontstond in 1950 de ORDNANCE, na fusie van de REME
(Royal Electrical and Mechanical Engeneers) uit Luik en het RAOC (Royal Army
Ordnance Corps) uit Mechelen. De
Ordnance school was gevestigd in Luik en verhuisde in 1953 naar Doornik
(Kazerne Sint Jean).
Persoonlijke info: Ik kreeg mijn 6 maanden opleiding als KRO (Kandidaat Reserve Officier)
in de Ordnaceschool in Doornik (02/05/1967 – 25/10/1967) en vertrok dan als
Maintenanceofficier naar 210 Cie Ord Maint in Probsteierwald nabij Aachen, om
er de resterende 9 maanden van mijn 15 maanden dienstplicht te doen.
In het kader van een MDAP (Mutual Defense
Aid Program) krijgt België in 1950 bij de oprichting van het 3e
Lanciers M4-Shermans met een 76 mm-kanon in bruikleen van de VS.
In 1951 werd het
“NATO-Truppenstatut” ingevoerd; het regelde de aanwezigheid van NATO-strijdkrachten
en hun aanhang (families enz.) op het grondgebied van andere NATO-staten.
Het Gevechtskorps werd opnieuw Legerkorps genoemd.
In 1951
werd het Militair Hospitaal geopend in
de Ottostaße in Köln-Ehrenfeld.
Terloops
Ingevolge de Koude Oorlog en de oprichting
van de NAVO in 1949, kwamen de Canadezen in 1951 terug naar Duitsland. Oorspronkelijk werden ze gelegerd rondom
Hannover, Hameln en Hohne in de Britse Zone.
In de 16e Pantserdivisie werden in 1951 ook de rijdende artillerie eenheden 17ACh, 18ACh en 19ACh
opgenomen en achtereenvolgens uitgerust met houwitsers M7 (105 mm op chassis
omgebouwde M3 tank), M44 (155 mm op chassis Walker Buldog tank); later vervangen door M108 (105mm), M109 en
M109A2 (155mm).
Opeenvolgende garnizoenen van deze eenheden:
17ACh: Aken (1951), Altenrath (1951-52),
Longerich (1952-56), Altenrath (1956-94)…
RACh Altenrath (1994-2002)
18ACh: Altenrath (1951-52), Euskirchen (1952-65),
(B) Brasschaat (1965-94)… RACh Altenrath (1994-2002)
19ACh: Düren (1951-73), Siegen
(1973-94)… RACh Altenrath (1994-2002)
17ACh en 18ACh zullen in 1961 de Nederlandstalige 17RA en 18RA worden en zullen
vanaf 1986 behoren tot de artillerie van het Korps; 19ACh maakt dan deel uit
van de 17e Pantserbrigade.
Ook Gidsen en Lanciers (tankeenheden) en Jagers te Paard (verkenningseenheden)
vinden we later terug in de 16e Pantserdivisie.
Enkele wiel- en rupsvoertuigen in dienst tijdens de BBL periode (1946-1955), maar waarvan sommige zeker ook nog in de
beginjaren van de BSD (na 1955) te
zien waren:
jeep willy’s, jeep minerva, camion G.M.C, , AEC Matador MKIII armoured car,
Fordson WOT6 3 ton 4x4, camion FN, camion Ford Rhein/Ford Köln, Camion Ford
Canada, camion Magirus Deutz, Ambulance Austin, Brencarrier, camion bedford,
Sherman firefly tank, loyd carrier, Chafee tank, Half track
Specifiek genie: sherman M4 tankdozer
Specifiek artillerie: houwitser M7, howitser M44
In 1952 komt de 4e
Infanteriedivisie in Luik (B) er nog bij, met de 10e Brigade in
Siegburg (en twee Infanterie Brigades in België: 11e in Tongeren en
12e in Bastogne).
Ze gaat in 1956 in Reserve en wordt in 1968
afgeschaft; de 10e en 12e
Brigade blijven dan in reserve. Het blijft de periode waarin de Belgen hun
meeste Brigades in Duitsland zullen gehad hebben.
Buiten de Divisies en hun Brigades waren er uiteraard overal in de BSD ook nog
Korpstroepen die steun leverden; die allemaal vermelden zou ons hier echter te
ver leiden.
Op 6 maart 1952 kwam er een
akkoord tot stand tussen de Hoge Commissaris van UK en VS over de
stationering van Belgische troepen onder eigen commando in de Amerikaanse zone,
nl. in Kassel, Arolsen en Korbach.
Op 30 oktober 1952 wordt het 1e
Regiment Jagers te paard (1JP) dat sinds 1946 in Arnsberg gelegerd is en dat
als verkenningseenheid deel uitmaakt van de 16e Pantser Divisie,
voor een jaar geïnstalleerd in Kassel (SPB36) om dat garnizoen in te richten.
Op 5 oktober 1953 verhuist 1JP daarop terug naar Arnsberg. Op 1 november 1953 is het 2e Jagers te Paard (verkenningsvataljon 2JP), vanuit
Arnsberg komende, volledig in Kassel geïnstalleerd en staat onder bevel van het
1(BE)Corps. Het 6e Bataljon genie (6Gn)
verhuist van Dellbrück naar Kassel.
Vanaf dan vertegenwoordigt 2JP de Belgische aanwezigheid aan het ijzeren
Gordijn.
Terloops:
2JP was op 01 oktober 1948 in Siegen heropgericht als
verkenningsbataljon van de 2de Infanterie-Divisie (Engelse
organisatie).
Omdat bij de oprichting van de 16 Ps Div op 30 juni 1949 geen
verkenningsbataljon meer voorzien was, werd het Regiment ontbonden.
Op 01 juni 1952 was 2JP in Vogelsang heropgericht en op 01 november 1952 naar
Arnsberg verhuisd (Amerikaanse organisatie vermits de NAVO in 1949 was
opgericht).
De 16e Pantserbrigade in
Kassel zal 16e Pantsergroepering
worden.
De Belgen hebben vanaf dan niet alleen in Nordrhein-Westfalen garnizoenen,
maar ook in een noordwestelijk stukje van Hessen. Nordrhein-westfalen lag in de Britse sector,
Hessen lag in de Amerikaanse sector. De sector van het BBL (Belgisch
Bezettingsleger) in Duitsland is nu zo’n 80 km breed en meer dan 250 km lang.
NB: Kassel ligt aan de rivier Fulda die in Hann. Münden uitmondt in de Weser
die naar het noordelijker gelegen Bremerhaven vloeit. Arolsen en Korbach liggen
ook in Hessen.
Vanaf 1952
bekomt België ingevolge diverse MDAP’s (Mutual Defense Aid Programs) zo’n 1200 tanks,
waarvan Pershings M26 en bijna achthonderd M46 Pattons (M46 en M47) van de VS.
De Sherman’s gingen vervolgens gefaseerd naar de reserve. Er zulen Pattons in
dienst blijven tot in 1968 (in dat jaar
zou de Leopard 1 in dienst komen).
De eerste Pattons werden in juli 1952 geleverd aan het 1e
Lanciers.
|
|
|
M26 Pershing |
|
M46 en M47 Patton |
Deze
opvolger van de M4 Sherman zou een dikker pantser, een zwaarder kanon en
betere prestaties in het terrein hebben. Eerst met 76 mm dan 90 mm kanon dat
op het einde van WOII de Duitse Panther en Tiger tanks aankon. |
|
De
M47 werd ontwikkeld vanuit de M46 Patton op diens onderstel met een andere
geschutstoren met 90mm kanon. |
In 1952 wordt de commandant
van het BAOR (British Army Of the
Rhine) ook commandant van NAVO’s NORTHAG
(Northern Army Group).
Arolsen (SPB37) wordt een Belgisch garnizoen in augustus 1952. De voorwacht van het Franstalige
2e bataljon Carabiniers Wielrijders (2Cy) neemt intrek in Arolsen;
vanuit Siegen volgt daarop het gros.
Op 1 november 1952 wordt de
streek van Arolsen en Kassel, de “Ondersector Kassel” die dan rechtstreeks afhangt
van de Territoriale Staf van 1(BE)Corps.
In Belgie start in 1952 de OPERATIE GONDOLA.
In de
Kempen worden Britse kampen opgericht. Er komen opslagplaatsen voor
Brits legermateriaal in Boechout, Lier, Broechem, Berlaar, Emblem, Herentals,
Grobbendonk, Olen, Noorderwijk, Tongerlo, Tielen en Geel. Er worden kampen
gebouwd om Britse militairen te huisvesten: Kamp A in Emblem, Kamp B in
Grobbendonk, Kamp C in Westerlo en Kamp D in Tielen.
De Britten wouden in geval van een nieuw
conflict op het vasteland snel operationeel zijn. Ontschepen in Antweroen, E313
richting Duitsland.
Na de val van de Berlijnse muur in 1989 zal
het Brits legermaterieel terug naar Groot-Brittanië verhuizen en worden de
laatste Britse basissen gesloten, behalve een deel van het kamp in Emblem. In
1992 zouden alle kampen overgedragen worden aan 4KDR.
In 1953
wordt het geweer FAL (Fusil Automatique Léger) in dienst genomen alsook de antitankwapens energa en de
blindicide met
een HEAT-raket (83mm)
Kaliber 7,62 x 51 mm NATO, lader 20 patronen,
geproduceerd door FN Herstal.
Semi-automatisch of enkel schot.
Video: FAL
demonteren en terug in elkaar steken
De FALO (Fusil
Automatique Lourd) was er het zwaardere broertje van.
afgeschoten
vanaf de loop van een geweer
Ook het machinepistool Vigneron M1, 9 mm, lader 32 patronen, kwam in 1953 in dienst ter gedeeltelijke
vervanging van de mix aan wapens van Britse en Amerikaanse afkomst zoals de
Britse Stengun en de Amerikaanse Thompson. De M1 kreeg op vraag van het leger
aanpassingen aan de mik-inrichting en zo ontstond de Vigneron M2.
|
|
|
|
Waren toen ook al in gebruikt: Pistool GP 9 mm, Mitrailleur Mi.30 en
Mitrailleur Mi.50
Munitie:
Op 28 juli 1953 stopt de oorlog in Korea en keert het Belgisch bataljon terug
naar ons land.
Terloops:
In 1953
werden de Canadese troepen verplaatst
vanuit de streek rond Hannover-Hamburg naar het gebied ten noordoosten van het Roergebied, rond de
steden Soest, Werl, Iserlohn en Hemer, waar ze Britse bases overnamen, ten
noorden van, en meteen grenzend aan de Belgische ondersector. Ook in Soest en
aan de Möhnesee en in Werl-Wickede waren Canadese troepen tot eind de zestiger,
begin de zeventiger jaren. Sommige ervan verhuisden dan naar Lahr (Zwarte woud)
in de Franse sector. De Canadezen hadden een supermarkt in Soest en een Shop in
Werl dewelke na het vertrek van de Canadezen een Britse NAAFI-winkel werd;
NAAFI = Navy, Army and Air Forces Institutes.
In de door Frankrijk bezette sector was er vanaf 4 september 1953 het “RCAF-station
Baden-söllingen” van de Royal Canadian Air Force, met 414, 422 en 444
Squadron.
In 1955 zou 414 Squadron vervangen worden door 419 Squadron.
in 1963 zou vanuit Grostenquin (Frankrijk) 421 Squadron naar Baden verhuizen en
430 Squadron naar Zweibrücken; beide Squadrons hadden nucleaire capaciteit.
In 1966 zou het RCAF-hoofdkwartier met personeel en vliegtuigen vanuit
Frankrijk verhuizen naar Lahr-Hungsweiler.
Nog tijdens de oorlog waren er Belgische
zeelui actief geweest bij de Belgische sectie van de Britse Royal Navy; in 1946
werd die sectie omgevormd tot Belgische Zeemacht.
Vanaf 1953 patrouilleerden vanuit
Köln-Niehl Belgische snelboten op de Rijn, in de Belgische ondersector, in
samenwerking met de Britten.
Het commandoschip Liberation en de zes vedetten van het Leie-type: de IJzer,
Leie, Meuse, Sambre, Schelde en Semois.
Het Rijnsmaldeel werd in 1960 opgegeven en de vedetten werden naar België
overgebracht.
PBR: Patrol Boat River Lengte: +- 25m Breedte: +- 4m Diepgang: +- 1m Snelheid: 19 knopen (35 kmh) 12,7mm MG Browning (m.50).
Op 5 mei 1955 werd de Bondsrepubliek (West-Duitsland) lid van de NATO.
De Fransen hadden er zich lang
tegen verzet; er werd door Parijs aanspraak gemaakt op het Saargebied.
In Duitsland zelf was er veel verzet
geweest tegen herbewapening van een eigen leger en tegenstanders ervan stelden
zich de vraag of het Duitse militaire lidmaatschap van de NATO wel
constitutioneel was. Maar uiteindelijk werden binnen de NATO
kleine West-Duitse Divisies opgericht.
Het was tevens het einde van het bezetting statuut; er was geen sprake meer van
bezettingssectoren, maar van zones in West-Duitsland, waarin de garnizoenen
van de Amerikanen, de Britten, de Fransen en de Belgen gelegen waren. De
voormalige bezettingsstrijdkrachten zijn nu Stationeringstrijdkrachten.
Men spreekt vanaf dan niet meer over een Belgisch
Bezetting Leger (BBL), in feite
reeds sinds 1950 Belgische Bezettingsstrijdkrachten genoemd, maar over Belgische Strijdkrachten in Duitsland
(BSD).
De BSD, zone
van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland, wordt een begrip; men noemt het ook “onze tiende provincie”.
BSD = FBA in het Frans (Forces Belges en Allemagne).
Ondanks de Sovjetdreiging
is het eerder de wijziging van het statuut van het bezettingsleger dat de
Belgen in Duitsland nu bezig houdt.
Veel voordelen in natura en kredieten door Duitsland toegekend ten tijde van
het BBL worden afgeschaft.
De subsidies toegekend aan de CMC worden drastisch ingekort.
Organismes zoals BELAAC gaan verdwijnen.
Duitsland bouwt niet meer voor de Belgische families.
De dienst Directie der aankopen SRFA wordt opgericht; deze dienst is
afhankelijk van de Algemene Aankoopdienst SGA (Service Général d’ Achats) in
Evere.
Er kwam ook een dienst PDF (Algemene Directie Financiën BSD in Ossendorf), die
zorgde als bijzondere Rekenplichtige t.o.v. het rekenhof, voor het ter
beschikking stellen, het opvolgen en vereffenen van de uitgaven ten voordele van
de eenheden, families, scholen, en voor uitbetaling door de Secties personeel
van de vergoedingen in Deutsche Mark aan de actieve militairen.
De dienstplicht wordt teruggebracht op 18 maanden.
Op 14 mei 1955 werd op voorstel van Nikita Chroesjtsjov in de
Poolse hoofdstad Warschau het communistische Warschaupact
opgericht; als reactie op het toetreden van de Bondsrepubliek tot de NATO.
Het Warschaupact werd ondertekend door de Sovjet-Unie, Polen, Albanië,
Bulgarije, Roemenie, DDR, Hongarije en Tsjecho-Slowakije.
Van toen af stond de NATO tegenover het
Warschaupact.
Terloops:
Later, in 1982 wordt ook Spanje lid van de NATO
In 1999 na de Koude Oorlog, sluiten Tsjechië, Polen en
Hongarije zich aan bij de NATO.
In 2004 Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Roemenië en Bulgarije.
In 2009 Kroatië en Albanië
in 2017 Montenegro
Neutraal maar werken samen met de NATO: Zweden en Finland.
Op 23 oktober 1956 brak in Hongarije een volksopstand uit tegen het Sovjet bewind. Op 4 november 1956 vielen
troepen van het Warschaupact het land binnen en sloegen de opstand neer. De tanks reden Boedapest
binnen. De Hongaren trachtten ze met Molotovcocktails tegen te houden, terwijl
de radio het Westen om hulp vroeg. Het mocht niet baten want het Westen wou
geen oorlog riskeren.
In 1956 kreeg het Militair Hospitaal in
Keulen een kraamafdeling.
Vanaf 31 dec 1956 is er een “voorwacht” van het 1e
Regiment Jagers te paard in Arolsen.
Vanaf 1957 kwamen 771 Full-track M75 APC voor
troepentransport in dienst.
Pantserinfanteriebataljons, tank-en veldartilleriebataljons, Genie
gevechtseenheden en verkenningseenheden werden er mee uitgerust.
In 1957 wordt de dienstplicht terug
gebracht op 15 maanden.
In 1957 wordt in Siegen het detachement,
Cie C (van 1 Bn Ordnace uit Werdohl) omgevormd tot 1 Compagnie Ord.
In 1958 kwamen 135 “M41 Walker Bulldog
76mm” in dienst, ondermeer in 1JP en 2JP.
Als opvolger van
de Amerikaanse M24 Chaffee was het een lichte tank voor verkenningsdoeleinden
en infanterie support, oorspronkelijk tussen 1951 en 1954 door Cadilac gemaakt
voor het Amerikaans leger.
Goed bewapend, goed gepantserd, snel en gemakkelijk te bedienen; echter met een
luide motor en ketting.
In 1959 werd het “Zusatzabkommen zum
NATO-Truppenstatut” afgesloten, specifiek voor de in de Bondsrepubliek
gestationeerde buitenlandse troepen.
In “Uberlassungsverträge” tussen de BRD en de Belgische staat werden afspraken
gemaakt: Onderhoud, vernieuwing en energie van de door Belgen benutte gebouwen
werd door de Belgische staat betaald. Bij teruggaven aan de BRD kon een
restwaarde verrekend worden; de grondwaarde kwam niet in aanmerking vermits
deze eigendom bleef van de BRD. Er werd onderscheid gemaakt tussen na de oorlog
in beslag genomen gebouwen of met Belgische middelen gebouwd.
Het werd uitgevoerd en opgevolgd door de “Diensten Militaire Bouwwerken in Duitsland” (KSG, KTG, KSR, KL
en DHF) in samenwerking met de Duitse instanties (Finanzbauamt).
Terloops:
Bij het einde van de tweede
wereldoorlog waren de KSG’s (Secties Genie) verantwoordelijk voor de aan de Belgische
Strijdkrachten toegewezen garnizoenen.
KSG:
Sectie Genie: 1 Aachen, 2
Dellbrück, 3 Soest, 4 Junkersdorf, 5 köln, 6 Lüdenscheid.
In 1964 zal uit 4 KSG dan de Algemene directie gebouwen KTG gevormd worden.
Na het sluiten van Kassel (rond 1970) zullen alle KSG worden ontbonden en de
KSR en hun respectievelijke KL worden opgericht: 1, 2 en 5 KSG wordt KSR West;
3 en 6 KSG wordt KSR Oost.
KTG: Algemene directie gebouwen
KSR: Sectie Genie (west en oost)
KL: Lokale sectie
DHF: Dienst huisvesting families
Met dank
aan Willy Reunes voor deze informatie.
In 1959 wordt de dienstplicht
terug gebracht op 12 maanden.
1959 De Cie A in Dellbrück (van 16 Bn Ord in Bensberg) verhuist naar
Kassel. De Cie B blijft in Euskirchen en de Cie C in Düren.
Op 01 maart 1960 wordt in Kassel in de Gete het
“Commando der Dekkingsstrijdkrachten”
opgericht en zal bevel voeren over de “Groepering Dekkingsstrijdkrachten” die
voornamelijk gebaseerd zijn op Verkenings- en Genie eenheden.
De
bevelsovergave van de 16de Pantsergroepering aan het Commando der
Dekkingsstrijdkrachten greep plaats op 18 maart 1960.
2JP verlaat de 16 Ps Gpg en wordt verkenningsbataljon van de 1 Div, onder bevel van het Commando der
Dekkingsstrijdkrachten.
De 16e Ps Gpg ondertussen
16e Inf Bde geworden
verlaat Kassel richting Lüdenscheid waar ze in 1969 zal ontbonden worden.
De Dekkingsstrijdkrachten pasten in het
kader van een reorganisatie van het 1(Be)Corps, waarbij de vorming van twee
divisies van het Landcent-type centraal stond.
Zie ook: Historiek Dekkingsstrijdkrachten
Eenheden die deel hebben uitgemaakt van de Dekkingsstrijdkrachten:
1JP die in 1953 het garnizoen Kassel inrichtte en in 1954 afgelost werd
door 2JP; 4L (in Soest) in 1961 afgelost door 4ChCh (in Arnsberg), C Esk
2Lanciers met M47 Patton (gaat in 1963 in fusie met 6Lanciers in Siegen), 6 Gn
Bn (61 Cie Gn en 67 Cie Gn), 18 Cie ATK, 21 Tpt Cie (later 10 Tpt Cie), vanaf
1959 Cie A van 16 Bn Ord in Bensberg maar in 1960 al opgevolgd door 202 Cie
Ordnance van 20 bataljon Ord in Dellbrück (Cie A gaat dan naar Spich en wordt 7
Cie Ord), 7 Cie Kwartiermeesters en vervoer (gaat dan naar Spich), 107 Pl
Kwartiermeesters Verdeling (vanaf 1962), 7 Cie Med (later 5 Cie Med), Pel B 16
Cie MP (vervangen door Pel D 6 Cie MP), sectie Provoost, Sectie CIC.
Op 1 mei 1960 vierden Belgische, Amerikaanse en West Duitse eenheden de Week
van de Vriendschap in Kassel.
In 1960 (3de trim) wordt
A Eskadron van 2JP het 7e Recce (F) en het B Eskadron wordt 1e
Recce (N).
In 1960 wordt 16 Bn Ord in Bensberg
ontbonden; de C Cie in Düren wordt 17 Cie Ord (in de 17 Ps Bde); de B Cie in
Euskirchen wordt 18 Cie Ord (in de 18 Ps Bde); de A Cie vertrekt vanuit Kassel
naar Spich en wordt 7 Cie Ord. 202 Cie
Ord vervangt de A Cie in Kassel.
Sinds
31 dec 1956 was er reeds een “voorwacht” van het 1e
Regiment Jagers te paard in Arolsen; op
15 mei 1960 wordt 1JP komende vanuit
Arnsberg gekazerneerd in Kwarter Olt Antoine in Arolsen en zal er blijven tot
in 1994 (nadien Belgie – Leopoldsburg).
2Cy (F) in 1952 vanuit Siegen naar Arolsen gekomen, verhuist vanuit
Arolsen naar Arnsberg.
In 1960 worden de 1e Divisie en
de 16e Pantser Divisie omgevormd in gemechaniseerde Divisies van het
type LANDCENT (Alied LAND
Forces CENTRAL Europe).
Staf 1 Div en Staf 16 Pantser Div wisselen onderling van garnizoen: Staf 1 Div
voordien in Neheim en Staf 16 Pantser Div voordien in Bensberg.
De 4e Brigade uit Soest verlaat de 1e Divisie en wordt
geïntegreerd in de 16e Pantser Divisie.
De 18e Pantser Brigade uit Euskirchen verlaat de 16e
Pantser Divisie en wordt geïntegreerd in de 1e Divisie.
Beide Divisies beschikken nu elk over twee infanteriebrigades en één
panntserbrigade; voordien maakten al de pantserbrigades deel uit van de 16e
Pantser Divisie en al de infanteriebrigades van de 1e Divisie.
Vermits beide
Divisies (1ste en 16de) nu een gelijkaardige
samenstelling aan Brigades kregen, met in elke Divisie nu ook één Pantser
Brigade en twee Infanterie Brigades, zou de benaming 16e pantser
Divisie nog ingekort worden tot gewoonweg 16e Divisie.
In België wordt in 1960 ingevolge een overeenkomst tussen de
West-Duitse en Belgische regeringen in Arendonk een munitiedepot met 81
munitiebunkers voor de Duitse Strijdkrachten opgericht; het zal tot na de Koude
Oorlog in Duitse handen blijven en in 1997 door het Belgisch leger overgenomen
worden.
In 1961
wordt 4ChCh in Werl heropgericht (vanaf 1964 in Arnsberg) en voegt zich bij de
verkenningseenheden 1P (Arolsen) en 2JP (Kassel).
Eind 1961 kwam de Brugslagtank AVLB
(Armoured Vehicle Lounched Bridge) met een 18 meter lange brug, op M48A2
(Patton-onderstel) in dienst bij de Gevechtsgenie, steuncompagnies van de
Brigades:
- 61 Cie Gn en 67 Cie Gn (Kassel), maar het
zwaar materieel bleef tot 1964 gegroepeerd onder beheer van 6 Bn Genie (Kassel).
- 14 Cie Gn (Arolsen).
- 15 Cie Gn, 16 Cie Gn en 68 Cie Gn
(Westhoven).
Begin der
negentiger jaren zullen deze AVLB op M48A2 naar de reserve gaan. Vanaf 2001, een jaar voor het einde van de
BSD, zou een nieuwe Brugslagtank Leopard-Leguaan in dienst komen; 9 legsystemen
op een Leopard1-onderstel en 16 Leguaanbruggen; de eerste nieuwe AVLB met een
26 meter lange brug zou dan aan de Genieschool geleverd worden.
In augustus 1961 werd in het centrum van Berlijn door de DDR prikkeldraad
uitgerold die in enkele weken tijd uitgroeide tot een zwaar bewaakte muur rond
gans West-Berlijn.
Die muur bestond in feite uit 100m brede obstakels en werd 167 km lang, waarvan
45 km door het centrum van Berlijn liep.
Er waren meerdere controleposten tussen Oost- en West-Berlijn, waaronder
“Checkpoint Charlie” tussen de Amerikaanse- en Russische zone, maar ook
controleposten tussen West-Berlijn en rechtstreeks het grondgebied van de DDR
buiten die Russische zone, waaronder de Glienicker Brug (geen vaste
controlepost) via dewelke enkele spionnen werden uitgewisseld tussen de DDR en
West-Berlijn.
Terloops:
Nederland had in 1946 niet deelgenomen aan de bezetting van Duitsland.
Op 12 oktober 1961 vertrok de
Nederlandse 121 Lichte Brigade voor slechts een korte periode op oefening naar
de streek van Hohne (BRD), maar bleef er onverwacht 2 jaar langer op vraag van
de NATO; het werd een vooruitgeschoven post van de Nederlandse Strijdkrachten
in Hohne, Fallingbostel en Celle.
Nederland zal vervolgens vanaf 1963 stationeringsstrijdkrachten in het noorden
van de Bondsrepubliek ter beschikking stellen, ter verdediging van West-Europa
tegen het Warschaupact.
Het komt tot een ruil van legerplaatsen tussen Nederland en Duitsland (de
Budel-Seedorf overeenkomst tussen beide landen gaat in mei 1963 in werking).
Twee
West-Duitse verzorgings- en opleidingseenheden worden gestationeerd in Budel
(NL). Vervolgens wordt de Nederlandse 121 Lichte Brigade in Hohne opgeheven en
de 41 Pantserbrigade installeert zich in Seedorf met het 43 tankbataljon in
Langemannshof en het 41 tankbataljon in Hohne; de brigade maakt deel uit van de
4e Divisie van het 1e Nederlandse Legerkorps.
Lees er meer over: https://seedorf40.com/geschiedenis-van-lpl-seedorf/
Nederland beschikte op West-Duits grondgebied ook
nog over 2 Nike- en 3 Hawk luchtmachtgroepen;
meer hierover vind u verderop.
Video over het verblijf van de
Nederlandse Strijdkrachten (41 Pantser Brigade) in Seedorf)
Onze Belgische pantser- en artillerie-eenheden kennen die omgeving vermits ze
in kamp Hohne regelmatig op schietoefening gingen; de collones verlieten
daarbij de autobaan nr7 (Hannover-Hamburg) in Fallingbostel en werden meestal
ondergebracht in kazerne Oerbke. De tanks en howitzers gingen per spoor. De
Logistieke steuncompagnies (1 Cie Ord, 1 Cie Mat, 7 Cie Mat) werden opgesteld
op stand 9.
PLAN
oefenkamp Hohne
Klik op de afbeelding om in PDF te
vergroten
1 Mei 1962
oprichting van de 17e en 18e Recce eskadrons,
respectievelijk in de schoot van 1JP en 2JP.
Een gevaarlijk moment voor een atoomoorlog
kwam er in 1962, toen ternauwernood een confrontatie vermeden werd,
nadat op Cuba Sovjet-raketten met een kernlading gezien waren door U2-verkenningsvliegtuigen
van de VS die op een hoogte van meer dan 20 km konden vliegen. Fidel Castro had
zich immers, na de mislukte invasie door de Amerikanen in de varkensbaai, tot
de Sovjet-Unie gewend voor militaire bijstand.
Via de Sovjet kolonel Oleg Penkowski die voor de westerse CIA en MI6 spioneerde,
was President Kennedy ervan op de hoogte dat er 99 sovjet raketten type SS4 op
Cuba gestationeerd werden. Kennedy verordende een blokkade van Cuba maar greep
Cuba niet aan. In een televisietoespraak verwittigde Kennedy de wereld ervan
dat Chroesjtsjov hiermee de ganse USA bedreigde. Na onderhandelingen met
Chroesjtsjov en toegevingen vanwege de Amerikanen (Amerikaanse raketten weg uit
Turkije), werden de sovjet raketten op Cuba ontmanteld. Zonder de informatie
die Kolonel Oleg Penkowski aan het westen bezorgde was het toen bijna zeker tot
een atoomoorlog gekomen.
Als lid van de NATO (en partner van de VS)
was voor onze eenheden in de BSD de atoomoorlog
nooit veraf en de opleiding en training omvatte dan ook Nucleaire Biologische
en Chemische oorlogvoering.
Vanaf 1962
beschikte de Landmacht over 555 AMX-13 en werden geleidelijk 6
pantserinfanteriebataljons van het 1(BE)Korps er mee uitgerust.
Aantal & type:
- 305 Troepentransport (met machinegeweer
Browning.30 - 7,62mm). Bemanning:
Chauffeur, boordcommandant, 12 infanteristen.
- 72
Commandopost
- 90
Mortierdrager (81mm)
- 58
Cargo
- 30
ENTAC (telegeleide antitank lanceerder op AMX)
Tussen 1983 en 1988 zou de AMX uit dienst
genomen worden.
De ENTAC antitank raket is van Franse
makelij. De operator stuurt de raket met een joystick; de koerscorrecties
worden via dunne draden, die achter de raket volgen, aan de raket doorgegeven.
Tussen 1961 en 1966 werden er een 2.000-tal geleverd voor installatie op de AMX
en op een aantal jeeps.
Vanaf 1963
wordt Büren het garnizoen waarin 30TPT steun levert aan een nucleair depot van
de Amerikanen. 30 TPT zal in 1972 13A worden.
Er is ook een Nederlandse transporteenheid 435 IBC.
In 1964 verhuist 67 Cie Gn vanuit Kassel
naar Westhoven.
In 1964 komen in de artillerie de
gemotoriseerde Houwitzers SP M108 (105mm) in dienst, als vervanging van de M7
(105mm).
De M108 heeft een elevatie van -5 tot +75
graden in een koepel die 360 graden kan draaien.
De loop is uitgerust met een rookafzuiger en een mondingsdemper.
Vuurtempo: 1 granaat per minuut (3 per minuut voor een korte periode).
Maximumdracht: +- 14km.
Er worden 28 granaten en stuwladingen
meegevoerd
In 1965
kwam onder leiding van Walther Rotsaert het eerste nummer van “Korpsjournaal –
Journal de Corps” van de pers.
Dit informatieblad voor de militairen en hun families in de BSD verscheen
halfmaandelijks.
In 1965
rolden de eerste Leopard 1 tanks bij de firma Kraus-Maffei AG (München) van de
band.
Aanvankelijk bestelde België er 334; de eerste ervan werden geleverd in november
1968 aan het 4e Lanciers in Soest.
Begin jaren zeventig verving de Leopard bijna alle oudere tanks.
Ze werden achteraf nog uitgerust met een kanon stabilisatiesysteem waarbij de
loop steeds op doel blijft gericht ongeacht de bewegingen die de tank maakt.
Het vuurleidingsysteem (VLS) zorgde ervoor dat in alle omstandigheden, ook weer
bedingt, accuraat kon geschoten worden.
Er bleven 8 tankbataljons over met elk 40 tanks.
Er kwamen ook 36 bergepanzers in dienst die gebruikt werden bij het afslepen of
herstellen van tanks.
Later verminderde het aantal leopards van
334 naar 141.
132 leopards werden tussen 1994 en 1997 nog gemoderniseerd.
De Leopards zullen in 2003 uit dienst
genomen worden; de 83 laatste verdwenen in 2014.
Vanwege de hoge kosten bestudeert een
commissie in 1966 de noden van
defensie en werd beslist dat de twee Divisies in de BSD nog maar elk over twee
Brigades zullen gaan beschikken.
Vanaf 1966
kwamen er HAWK-raketten in dienst en werden enkele ver oostwaarts gelegen
garnizoenen met telkens 4 omliggende sites voor de launchers in gereedheid
gebracht; 43A in Brakel in 1966 en 62A in Essentho en Korbach in 1968 (meer
info zie verderop).
In 1967 komen in de artillerie de
Houwitzers SP M109 (155mm) in dienst, als vervanging van de M44 (155mm).
De M108 en M109 hadden dezelfde romp en toren, maar bij de M109
was de loop van het zwaardere kaliber.
In de tweede helft
der zestiger jaren worden, over meerdere jaren gespreid, een aantal voertuigen
vervangen:
De MAN en Unimog
komen in de plaats van de Bedfort, GMC en Ford.
De Landrover komt gedeeltelijk de Willys en
de Minerva vervangen.
Persoonlijke info: Van 2 tot 4 februari 1967
deed ik mijn drie dagen in het Klein Kasteeltje in Brussel en van 8 tot 11
maart de psychische testen in Everberg om KRO (Kandidaat Reserve Officier) te
kunnen worden.
Op 2 mei 1967 begon mijn militaire dienstplicht van 15 maanden, met om te
beginnen 6 maanden KRO-opleiding in de
Ordnaceschool in Doornik.
Eind oktober 1967
vertrok ik dan met de DVT naar Duitsland (Probsteierwald – 210 Cie Ord Maint)
voor de mij nog resterende negen maanden als dienstplichtig KRO.
Na mijn 15 maanden verplichte legerdienst als KRO, bleef ik
vanaf eind juli 1968 als ROVPK
(Reserve Officier in Vrijwillige Prestatie wegens kadertekorten) bij het leger.
Op 21 augustus 1968 rolden Russische tanks de Tsjecho-Slowaakse hoofdstad Praag
binnen. De troepen van het Warschaupact maakten er een bruusk eind aan de
zogenaamde ‘Praagse
Lente’ (de periode van liberalisme en socialisme met een menselijk gezicht
van Alexander
Dubcek). Buiten de permanente dreiging van een
kernoorlog, was dit tijdens de ‘Koude Oorlog’ alweer een incident waarvoor de
NATO en dus ook onze eenheden in de BSD in een beperkt alarmstadium van
waakzaamheid belandden.
De geplande terugtrekking van de dekkingstrijdkrachten en het sluiten van het
garnizoen Kassel werd voorlopig uitgesteld.
Persoonlijke info: Als jonge Officier bleef ik toen van permanentie in de staf van 210 Cie
Ord Maint in Probsteierwald (verhoogde waakzaamheid).
In april 1968 wordt in Tervuren het Centrum voor Automatische Verwerking van
Logistieke Informatie (CAVLI) opgericht; het beheert zo’n 300.000 artikels ten
voordele van de Landmacht en de Medische dienst in BelgIë en in de BSD.
In 1968
komt de MOFAB in dienst bij de Genie (Mobile Floating Assault Bridge Ferry).
Persoonlijke info: Op 1 oktober 1968 kreeg ik de militaire vergunning
om op 22 november in het huwelijk te treden.
Op 18 maart 1969
wordt de “groepering
dekkingsstrijdkrachten” in het garnizoen Kassel, ontbonden, alsook de
ondersector Kassel; de eenheden zullen Kassel verlaten. De 16e
Pantsergroepering had Kassel reeds in 1960 als 16 Inf Bde verlaten en ging toen
naar Lüdenscheid en wordt daar nu ook ontbonden.
Maar vermits beveiliging
van de Belgische sector, hoe minimaal ook, nog steeds noodzakelijk was, werden
de drie verkenningsregimenten, 1JP (in Arolsen), 2JP (voorlopig nog in Kassel)
en 4ChCh (in Arnsberg), elk met drie eskadrons, in maart 1969 onder bevel
geplaatst van de Commandant van de 16de Divisie in Neheim, tot de sectie CRecce
(Commando van de Verkenningstroepen, COMRECCE) er vier maanden later werd
opgericht. 6A in Soest werd ingezet als vuursteun, zonder permanent deel uit te
maken van COMRECCE.
Het 6e Genie Bataljon verhuist op 7 augustus 1969 vanuit Kassel naar Köln-Dellbrück.
16 Cie Gn (Köln-Westhoven) en 61 Cie Gn (Kassel) worden ontbonden; hun
tankbruggen AVLB gaan naar:
- 1 Gn Bn (Köln-Westhoven) het steun
bataljon Genie van de 16e Ps Div.
- 6 Gn Bn (Köln-Dellbrück) het steun
bataljon Genie van de 1e Ps Inf Div.
10 Cie Tpt
verhuist in 1969 vanuit Kassel naar Köln-Ossendorf, behalve het peloton A dat
tot eind aug in kassel bleef en dan naar Arolsen verhuisde tot december1970.
Het 2e
Regiment Jagers te paard (2JP) verhuist op 15 augustus 1970 vanuit Kassel naar Lüdenscheid (wordt op 12 juni 1985 een Tankbataljon en zal in mei 1992 ontbonden
worden).
202 Cie Ordnance
verhuist vanuit Kassel naar Lüdenscheid, vervangt er 16 Cie Ordnance en laat
het Detachement 202 Cie Ordnance in Arolsen.
Het terugtrekken van deze dekkingsstrijdkrachten werd niet gezien als afbreuk
aan de veiligheid vermits de oude tanks vervangen worden door veel snellere en
beter uitgeruste Leopard tanks.
De 1e Infanteriebrigade in Siegen (eerder Brigade Piron en nadien Brigade
bevrijding genoemd) wordt nu 1e Pantserinfanteriebrigade (1 Ps Inf
Bde) en het 6e Reg Lanciers gaat naar de reserve.
Onze tank regimenten
zitten rond die periode in:
1 Lanciers in
Düren
2 Lanciers in Euskirchen
4 Lanciers in
Soest
6 Lanciers in
Siegen (maar gaat in 1969 naar de reserve)
1 Gidsen komt in 1973 vanuit Düren naar Siegen
2 Gidsen verhuist vanuit Euskirchen naar Altenrath
Onze Pantserinfanterie regimenten zitten rond die periode in:
1 Cyclisten in Spich
2 Cyclisten verhuist in 1969 van Spich naar Euskirchen
3 Cyclisten verhuist van Euskirchen naar Lombardsijde.
4 Cyclisten in Düren gaat in 1970 naar de reserve
1 Carabiniers in Siegen
Bn Bevrijding in Siegen
Onze verkenningseenheden zitten rond die periode in:
1 Jagers te paard in Arolsen
2 Jagers te paard in
Lüdenscheid (wordt in 1986 een tankbataljon en wordt in 2004 ontbonden).
4 Chasseurs à Cheval in Arnsberg
3 Lanciers in Spich (in feite
een tankbataljon)
Rond 1970 telt het 1e
Belgische Legerkorps nog steeds Korpstroepen en twee Divisies, maar de 16e Pantser Divisie heet
ondertussen 16e Divisie.
Beide Divisies moeten het nu met slechts twee brigades stellen i.p.v. drie
voordien.
De 16e Brigade
te Lüdenscheid (uit 16 Div) was in 1969 ontbonden en ook de 18e Pantser Brigade
te Euskirchen (uit 1 Div) was ontbonden.
Het 1(BE)Corps kan in oorlogstijd nog wel beschikken over de 10e
reservebrigade (Leopoldsburg) voor 1Div en de 12e reservebrigade
(Luik) voor 16 Div.
In de 1e
Divisie vinden we nu de Nederlandstalige 1e Brigade in Siegen terug
maar als 1e Pantserinfanteriebrigade 1 (Ps Inf Bde) en de
Franstalige 7e Brigade in Spich maar als 7e
Pantserinfanteriebrigade (7 Ps Inf Bde).
Persoonlijke info: Ik heb deel
uitgemaakt van de Nederlandstalige 1 Ps Inf Bde in Siegen (december 1970 tot
september 1974) en van de Franstalige 7 Ps Inf Bde in Spich (oktober 1974 tot
juli 1976).
In de 16e
Divisie vinden we nu de 4e Brigade in Soest terug maar als 4e
Pantserinfanteriebrigade (4 Ps Inf Bde) en de 17e Brigade in Düren
maar als 17e Pantserbrigade (17 Ps Bde).
Pantser Infanterie Brigade |
|
Pantser Brigade |
|
|
|
|
|
Een Pantserinfanteriebrigade bestond uit: één Tank Bataljon, twee Bataljons Pantser Infanterie,
één Bataljon Veldartillerie, een Staf en Cie HK
(Hoofd Kwartier), een Cie ATK (antitank), een Cie Gn (genie) een Cie Rav &
Tpt (bevoorrading en transport), een Cie
Mat (onderhoud en herstelling materieel), een Cie Med (medische interventies).
De Cie Rav & Tpt, de Cie Mat en de Cie Med kregen hun bevelen vanuit de Cie
HK via de S4 van de brigade.
Een Pantserbrigade bestond uit: twee Tank Bataljons, twee Bataljons Pantser
Infanterie, één Bataljon Veldartillerie, een Staf en Eskadron
HK (Hoofd Kwartier), een Cie ATK (antitank), een Cie Gn (genie) een Cie
Rav & Tpt (bevoorrading en
transport), een Cie Mat (onderhoud en herstelling materieel), een Cie Med
(medische interventies).
Terloops:
In 1970 ontstond de RAF (Rote Armee Fraktion); de actiefste naoorlogse
links-extremistische terreurgroep in de Bondsrepubliek, bekend als Baader-Meinhof-Groep.
Verantwoordelijk voor 34 moorden, bankovervallen en bomaanslagen. De foto’s
van de bende hingen in al de wachtlokalen. Pas in 1998 zou de RAF melden
dat ze zichzelf had opgeheven.
In de jaren
zeventig en daarop volgende decennia waren de zwarte SEEL DRUMS in gebruik
(rubberen brandstof reservoirs); ze bleven tot na de eeuwwisseling in dienst.
Een set bestond uit 3 Rubberen vaten (dubbelwandig) met elk een capaciteit
van 3x 1.800 liter. Ze werden in de laadbak van een vrachtwagen gemonteerd, met
in een aanhangwagen een pompsysteem om vanuit de seal drums de brandstoftanks
van wiel- en rupsvoertuigen te kunnen vullen. Later kwamen ook kaki seal drums
(1.900 liter) in gebruik, ze doen ook thans nog dienst.
In maart 1970 gaf de
ministerraad zijn toestemming om de twee Belgische nationale TV-zenders (BRT en
RTB) in de BSD beschikbaar te stellen.
Het Duitse Verteidugunsministerium stond de nodige frequenties daartoe af.
Tussen 1971 en 1978 zouden 22 torens, 46 herzbundelstations en TV-zenders op 32
locaties en diverse distributienetten gebouwd worden. (vervolg zie 1973).
Naast de divisies met hun brigades waren er in het 1(BE)Corps ook nog enige
tijd Groeperingen, zoals de 1e, 2e Groepering Logistiek (3e in België
– Leuven), met logistieke bataljons waarvan de logistieke eenheden verspreid waren
over de ganse BSD-zone. De technische raadgeving en controletaken van deze
Logistieke Groeperingen werden later overgenomen door Sec Log–1(BE)Corps.
Persoonlijke info: Op 18/12/1970 deed ik mutatie van 210 Cie Ord Maint in Probsteierwald naar 1
Cie Ordnance (1 Pantserinfanteriebrigade) in Siegen.
In 1971 ontstond de Logistiek.
De voormalige ORDNANCE compagnies
en de QMT compagnies, alsook herstelling van het TTr-materieel, werden in de
LOGISTIEK ondergebracht en hun bataljons werden logistieke bataljons (vb: 18 Bn
Log). Cie Ordnance wijzigde in Cie
Materieel (Cie Mat), Cie QMT wijzigde in Cie Ravitaillering en Transport (Cie
Rav & Tpt).
Het 4 Bn Tpt werd 4 Bn Log Tpt en haar transporteenheden werden opgenomen in de
Logistiek: 10 Cie Tpt, 12 Cie Tpt, 17 Cie Tpt.
Ook de Cie Tpt Hy en 119 Cie Citernes (90 Cit van 16,5 m3)
werden opgenomen in de Logistiek.
He
21ste en het 29ste Bn Ordnance in Probsteierwald werden samengesmolten
tot 29 Bn Logistiek dat deel uitmaakte van de 2de Groepering Log.
In de Cie’s Materieel werd overgeschakeld van het manuele beheer van de
wisselstukken op cardex, naar geautomatiseerd beheer.
In het Centrum voor Automatische Verwerking van Logistieke Informatie (CAVLI),
in 1968 opgericht in Tervuren, werd het verbruik aan wisselstukken in de
Materieel-eenheden nu op de voet gevolgd, zelfs als ze op het terrein waren;
alzo kon gezorgd worden voor een automatische herbevoorrading vanuit de Depots
naar die eenheden; in de BSD vanuit 271 Cie Depot in Probsteierwald.
Staf Divisie Logistiek-Sectie Budget in Tervuren beschikte nu via het CAVLI
over adequate verbruiksgegevens en financiële informatie om de aankoop van
wisseslstukken te plannen en om de jaarlijkse budgettaire vooruitzichten voor
een volgende begroting op te stellen.
Staf Div Log-Sectie Budget stelde Logistieke uitbatingskredieten ter
beschikking van het 1(BE)Korps; zoals voor aankoop van wisselstukken of
herstellingen van militair materieel door Duitse bedrijven. Aan de
Korpscommandanten werden provisionele visa toegekend waarmee ze kleine
uitgaven konden doen.
Staf Div Log–Sectie Budget werkte samen met GDF (Generale Directie Financiën)
in Evere en met PDF (Generale Directie Financiën BSD) in Ossendorf; onder de
bevoegdheid van AF (Algemene Dienst Financiën) in Evere.
De logistieke eenheden die deel uitmaakten van een Brigade waren sinds 1960
onafhankelijk (niet opgenomen in een Bataljon) en behielden dat statuut tot in
1994, toen de Brigades reeds terug in België gemechaniseerde brigades werden.
Persoonlijke info: Ik deed ook enige tijd
dienst in het 20e Bn Ordnance in de 210 Cie Ord Maint in
Probsteierwald (oktober 1967 tot dec 1970), en in het 18e Bn Logistiek
in het Detachement 202 Cie Materieel in Arolsen (augustus 1976 tot november
1977) en aansluitend in hetzelfde bataljon maar in 202 Cie Materieel in
Lüdenscheid (december 1977 tot juni 1978).
In 1971 smelten 21 Bn Ord en 29 Bn Ord in
Probsteierwald samen en vormen het 29 Bn Logistiek
IN 1971 wijzigt benaming 210 Cie Ord
Maint (uit 20 Bn Ord) in 210 Cie Materieel en verhuist vanuit Probsteierwald
naar Aken-Hitfeld (bij 51 Bn Log).
In 1971 kwam de takelwagen
Berliet TBU CLD (Camion Lourd de Dépannage) in dienst.
De oudere en lichtere M62 deed nog verder dienst.
Tot 1972 werd het tanktransport uitgevoerd met
de luchtgekoelde 12 Cyl vrachtwagen Magirus-Deutz-“URANUS” met aanhangwagen
Kentucky, Kässboher of M9 Fruehauf.
Link naar Video over Uranus: Magirus Uranus
Na 1972 kwam de MAN-DAF in dienst
De URANUS bleef nog verder in gebruik al
was er een probleem vanwege het gewicht per as dat niet voldeed aan de
wettelijke normen.
Het tanktransport werd oorspronkelijk uitgevoerd door de Ordnance-eenheden (vb:
1 Cie Ord), die vanaf het ontstaan van de Logistiek in 1971 Materieel-eenheden
werden (vb: 1 Cie Mat).
In de huidige Landcomponent (2018) zijn het
nu echter de "Rav & Transport" eenheden (vb: 1 Cie Rav & Tpt)
die het tanktransport verzekeren.
In 1972 verhuist 2A (uit 1 Ps Inf
Bde) vanuit Siegen naar Lüdenscheid en komt het Franstalige Reg 1 Gidsen vanuit
Düren naar Siegen. 2A maakt dan deel uit van de 4 Ps Inf Bde.
Persoonlijke info: Op 28 maart 1972 werd mijn aanvraag tot ontslag uit
het ROVPK-reservekader en opname in het kader van de Aanvullingsofficieren
goedgekeurd. Ik koos er voor om, na geslaagde mondelinge en schriftelijke
examens in beide landstalen en fysische testen in de KMS, definitief als officier in het leger
te blijven. Ik was toen sinds 4 jaren onderluitenant en 24 jaar.
In 1972
komt de MILAN (Missile d’Infanterie Léger ANtichar) in gebruik; de Frans-Duitse
ontwikkeling ervan begon in 1962 en de productie vanaf 1972; ze kaderde in de
standaardisatie van de NATO strijdkrachten.
De MILAN is een
semi-automatische, telegeleide bodem-bodem antitankraket.
De raket wordt afgevuurd vanuit een buis die tevens dienst doet als bescherming
voor stockage en transport.
De raket wordt gedurende haar traject gestuurd via een koperen draad die zich
gedurende de vlucht afrolt. De Milan kan ook voor nachtzicht met MIRA (Milan
Infra Rood Adapter) uitgerust worden.
Milan zal in 2015 vervangen worden door SPIKE MR/LR van Israelische makelij.
Spike is een Multi-purpose guided weapon system. Zie video: https://www.youtube.com/watch?v=KY9-wnIj7Go
In 1973
wordt de Genie van het 1 (BE) Corps hervormd.
Het 1 Gn Bn (Köln-Westhoven) en het 6 Gn Bn (Köln-Dellbrück) worden uit de 1ste
en 16de Divisie genomen en onder bevel gesteld van het Commando
Genie van het 1 (BE) Corps.
1 Gn Bn werd uitsluitend Gevechtsgenie.
6 Gn Bn werd Genie Uitrustingsbataljon.
De twaalf tankbruggen AVLB van het 1 (Be)Corps werden ondergebracht in de Brug
Cie van het 6 Gn Bn.
Met dank aan AdjtMaj b.d. Roland Van Holderbeke voor de
info over de Genie.
In 1973
wordt er in elke brigade een bataljon antitank opgericht en komt de JPK 90 mm
(Jagdpantzerkanone zonder toren) in dienst; gebouwd door Henschel en Hanomag.
De bataljons antitank worden bovendien
uitgerust met ENTAC die kort daarop vervangen wordt door MILAN.
De JPK zouden de infanterie bijstaan bij het afweren van vijandige tanks.
Er werden er 80 over 8 infanteriebataljons verdeeld; in de 4e Ps Inf Bde in Soest
bijvoorbeeld aan het 5 Linie, maar ook aan het 9 Linie Bn dat bestond uit een
Staf Cie, een Msl Cie (Milan) en een JPK Cie.
In 1986 werd 9 Linie als Bn ontbonden en werd een Cie, waarbij de JPK’s
naar de infanterie Bn’s gingen en de MSL (Milan) als 9 Linie Cie bleef.
Toen de Sovjets hun gevechtstanks T-64 en
T-72 ontplooiden bleek het 90mm-kanon niet in staat ze op lange afstand
(1.800m) te bekampen en zou de JPK in 1989 uitgerangeerd worden
In 1973 komt het systeem MEDIVAC met
helikopter Aloutte in dienst.
In 1973
werd CDSCA (Centrale
Dienst voor Sociale en Culturele Actie) opgericht en nam de reeds tussen 1945
en 1973 opgerichte organismen ter omkadering van de militairen en hun families
onder haar vleugels, waaronder Familie-jeugd BSD, Militaire Hoofdkantine
(MHK/CMC), FAMILVAC, Vrije tijd en Cultuur, Hypotheekkas MARS.
CDSCA bewijst diensten aan de militaire gemeenschap in België en in de BSD.
Financiële steun aan minder begunstigden, organisatie van ontspannings- en
culturele activiteiten, organisatie van vakanties, bouwen en verhuren van
sociale woningen, levering van goederen en diensten aan militaire eenheden en
families van militairen. Vanaf 1976 komt er ook een bureau voor toerisme.
Vanaf 1973 worden de Belgische TV-zenders met een tijdsverschuiving van 24 uren
beschikbaar tot in Arolsen, Brakel, Essentho en Korbach; er werd nog gewerkt
met videobanden met het programma van de dag voordien.
TELEVOX
startte ook eigen uitzendingen ten behoeve van de militairen en hun families. In
de daarop volgende jaren zou men in de garnizoenen de BRT1 en RTB1 uitzendingen
rechtstreeks kunnen bekijken (in Olpe en Ruten enkel BRT).
De installatie
zou in fazen gebeuren:
Fase1: 1973 Tot in Arolsen, Korbach, Essentho en Brakel
krijgt men uitgesteld relais.
Fase2: 1974 Köln en omgeving krijgen rechtstreekse
uitzendingen.
Fase3: 1977 De uitgestelde uitzendingen in de
oostgarnizoenen worden rechtstreeks.
Fase4: 1978 Het netwerk ten noorden van
de lijn Aachen-Köln wordt gerealiseerd, ten voordelen van de Nike Luchtmachteenheden,
waarvan er ook ten noorden van de BSD-sector gelegen waren. Voor meer info over
die Nike eenheden zie verder.
Fase5: Er werd overwogen ook Aken, Düren en Vogelsang te bedienen maar de flink
verspreide woonwijken vormden er een probleem; in Düren werkte het goed vanaf
1980.
TTr 1(Be)Corps
was verantwoordelijk voor het netwerk en 17 TTr met haar afdelingen in Aken,
Weiden en Neheim, voor het onderhoud en de bemanning van enkele torens.
In 1974 wordt de geneeskundige dienst in de BSD onafhankelijk en
vervangt het medisch commando van de BSD de medische sectie van Staf
1(BE)Corps.
Persoonlijke info: In 1974 werd ik benoemd tot Luitenant en was toen 26 jaar. Op 1/10/1974 deed ik mutatie van 1 Cie
Materieel in Siegen (Nederlandstalige 1 pantserinfanteriebrigade), naar 7 Cie Materieel
(Franstalige 7 Pantserinfanteriebrigade) in Spich. 1 Cie Materieel zou kort
daarop met de meeste andere eenheden van 1 Pantserinfanteriebrigade naar
Leopoldsburg terugkeren en ik kon door die mutatie naar Spich in de BSD
blijven.
Medio de jaren
zeventig kwam de LAW in dienst
LAW (Licht Antirank Wapen):
Éénschotswapen. De lanceerkoker is
64 cm lang (uitgeschoven klaar om te vuren echter 88 cm), heeft een eenvoudig
vizier en is tevens transportkoker voor het projectiel.
Effectief tot 200 meter; bewegende doelen tot 150 meter.
Kan ook gebruikt worden tegen bunkers. Het projectiel is een HEAT-raket (66mm)
voorzien van stabilisatievinnen die zich na het afvuren ontplooien.
De LAW werd om te beginnen in de Para-Cdo eenheden ingezet.
De veel grotere en zwaardere BLINDICIDE met een HEAT-raket (83mm), die tot
hiertoe in veel eenheden in dienst was, bleef nog verder in gebruik.
Wet goedgekeurd
in 1974 door Minister Vanden Boeynants (geen dienstplichtigen, enkel beroeps).
Ze konden eerst slechts opklimmen tot de graad van korporaal en enkel in
niet-strijdende eenheden.
De eerste vrouwelijke soldaten komen na hun opleiding in september-oktober 1975
toe in de BSD.
In het
begin werden de dames reeds ingedeeld in functie van diploma (eventuele latere
bevorderingen). De mogelijke kandidaten OOffr werden monitrice B en de
kandidaten Offr werden monitrice A genoemd.
In 1976 werd bepaald dat ook vrouwen konden promoveren tot de rang van
onderofficier en officier.
Oorspronkelijk werden vrouwen nog niet toegelaten in een strijdende functie;
vanaf 1978 zou dat wel mogelijk worden op voorwaarde dat de vrouwen aan
dezelfde fysische vereisten als de mannen zouden voldoen.
Eerste vrouwelijke Kolonel in 2002; eerste vrouwelijke generaal in 2005.
TELEVOX videoreportage “Make up en camouflage” uit het jaar 2000; toen er reeds
gedurende 25 jaar vrouwen in het leger waren.
In 1975 wordt de dienstplicht voor
soldaten in de BSD terug gebracht tot 10 maanden.
De verhuis van de eenheden van de Nederlandstalige 1 Pantserinfanteriebrigade
vanuit Siegen naar Leopoldsburg was al enige tijd aan de gang en in 1975 verhuist uiteindelijk ook de Staf
van de 1 Ps Inf Bde naar Leopoldsburg. De tweetalige 17 Pantserbrigade (17 Ps
Bde) komt vanuit Düren naar Siegen ter vervanging van de 1 Ps Inf Bde.
In 1975 worden de verkenningseenheden
(Recce, zoals 1JP in Arolsen, 2JP in Lüdenscheid en 4ChCh in Arnsberg)
uitgerust met lichte aluminum pantservoertuigen CVRT van de Britse firma ALVIS,
onder meer ter vervanging van de jeep Willys.
-
Scimitar (vuursteun)
-
Scorpion (tank)
-
Sultan (commando)
-
Spartan (troepen transport)
-
Samaritan (ambulance)
-
Striker (anti tank)
-
Samson (takel/berging)
Vanaf eind de jaren negentig zou het uitrangeren gestadig
zijn gang gaan, al werden er onder meer in 2001 nog ingezet voor Belukos 5
(Belgisch-Luxemburgs bataljon in Macedonië).
In 1976 wordt de dienstplicht voor
soldaten in de BSD terug gebracht tot 8 maanden.
Vanaf 1976
viel de “Sectie Recce” niet meer onder de operationele controle van de Staf van
de 16 Divisie en werd zij aangehecht aan de Staf van het 1(BE)Corps.
Persoonlijke info: Op 01/08/1976 deed ik mutatie
van 7 Cie Materieel in Spich naar Detachement 202 Cie Materieel in Arolsen.
In september 1977 verhuisde de “Sectie Recce” van Neheim-Hüsten naar het meer
oostwaarts gelegen Arolsen en nam haar intrek in het Kwartier Onderluitenant
Antoine waar op dat ogenblik 1JP, Detachement 202 Cie Materieel, 107 Pl Rav en
14 Cie Gn gekazerneerd waren.
Persoonlijke info: Ik was er commandant van het Detachement 202 Cie Materieel (1976-77).
In de periode 1977-80 werden 55 Luchtafweer pantsers van het type Gepard geleverd
door de firma Kraus-Maffei AG (München); in de BSD kwamen de eerste toe vanaf
1978.
De Gepard, gemonteerd op het onderstel van
een Leopard 1, zorgde met een zoek/volgradar en twee Oerlikon snelvuurkanonnen
kaliber 35 mm voor luchtdoelgeschut tegen laag vliegende helikopters en
vliegtuigen. Ze werden ingezet in AA-eenheden zoals 14A in Spich en 35A in
Spich.
De Gepard zal eind de jaren negentig
uitgerangeerd worden.
Persoonlijke info: Op 01/12/1977 deed ik mutatie
van Detachemant 202 Cie Materieel in Arolsen naar 202 Cie Materieel in
Lüdenscheid.
Op 26/06/1978 deed ik mutatie van
202 Cie Materieel in Lüdenscheid naar Staf Divisie Logistiek in Tervuren.
In 1978
verhuist de Staf 1e Divisie
reeds van Bensberg Naar Verviers; lang
vóór de val van de Berlijnse muur en de Wedervereniging is het terugtrekken van
sommige Brigades, eenheden en staven uit de BSD al aan de gang.
Het
Franstalige 3Lanciers (een tankbataljon) versterkt in januari 1979 de Verkenningstroepen. Sinds die dag
beval de “COMRECCE” vanuit Arolsen vier eenheden:
- drie verkenningsregimenten (1JP in Arolsen, 2JP in Lüdenscheid, 4ChCh in
Arnsberg).
- één tankregiment (3L in Spich).
In 1979 verlaat de Franstalige 7
Pantserinfanteriebrigade Spich en keert terug naar Marche-en-Famenne.
Persoonlijke info: Ik was in die brigade Cie comd geweest van de Franstalige 7 Cie
Materieel (1974-1976).
In 1979 werd ik benoemd tot kapitein en
was toen 32 jaar.
Terloops:
In 1982 begon Ronald Reagan met de onderhandelingen van het
START-verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty); een overeenkomst tussen de VS
en de Sovjet Unie over de stapsgewijze vermindering van atomaire wapens.
In 1982
neemt de genie de Faltschwimmbrücke (FSB) in gebruik, die het systeem MOFAB,
dat in gebruik was sinds 1968, zal vervangen. De FSB was gebaseerd op het
Amerikaanse “Ribbon Bridge System” en werd vanaf 1978 onder Duitse licentie
gebouwd bij Eisenwerke Kaiserslautern (EWK).
Zo werkt het: Duitstalige video FSB
In 1983 kwam het Geïntegreerd Automatisch
Transmissie net “RITA” in dienst in de BSD (Réseau Intégré de Transmission
Automatique). RITA vormde een gemaasd knooppunten netwerk dat zowel telefonie
als mobile telefonie mogelijk maakte. De opleiding van het personeel ervoor was
al in 1977 gestart.
In 1983
verhuisde 210 Cie Materieel vanuit Aken-Hitfeld naar Arolsen, de benaming
veranderde in 210 Cie Logistiek en ze nam er de taken over van het Detachement
202 Cie Mat en 107 Pl Rav & Tpt. Als onderdeel van het 18 Bn Log kon ze
vanuit Arolsen steun leveren aan 43A in Brakel, aan 62A in Korbach en Essentho,
aan 14Gn, aan 1JP en zo nodig ook aan de andere verkenningstroepen onder bevel
van CRecce, of aan eenheden op oefening in de streek rond Arolsen.
De Iltis jeep werd
vanaf 1978 ontwikkeld door Volkswagen.
Na stopzetting van de productie bij Volkswagen Duitsland werd de productielijn
verkocht aan het Canadese Bombardier.
Bombardier bood in Brugge de ontwikkeling van een eigen benzine versie voor het
Belgisch leger, gekoppeld aan een ruilovereenkomst voor treinwagons.
Vanaf 1984 worden onder sublicentie
in samenwerking met VW in Vorst, Bombardier Iltis jeeps geassembleerd voor het
Belgisch leger (+- 2700), gebruik makend van de Canadese onderdelen; ze zullen
de resterende jeeps Willys en Minerva vervangen.
De Iltis jeeps zullen dienst doen tot in
2018 en dan vervangen worden door RRV’s (Rapid Response Vehicles) “Fox”.
Persoonlijke info: In 1984 werd ik
benoemd tot Kapitein-commandant en was toen 37 jaar.
TERLOOPS:
In 1984 en 1985 zorgde de CCC (Cellules Communistes Combattantes) in België met 14 aanslagen
voor terreur; aan de ingang van de kwartieren zag men bij het binnenrijden in
welke alarmfase (verhoogde waakzaamheid) we ons bevonden.
In 1985 komen in de artillerie de SP
M109A2 (155m) in dienst ter vervanging van de SP M109 (155mm).
De M109A2 had een
gewijzigd laadmechanisme en vervoerde 22 extra granaten.
In 1985 wordt het verkenningsregiment 2JP
in Lüdenscheid een tankregiment (in 1992
zal 2JP ontbonden worden).
Vanaf 1985
worden de infanterie-eenheden uitgerust met de AIFV (Armoured Infantry Fighting
Vehicle) en de M113 (APC: Armoured Personnel Carrier) in hun diverse versies,
ter vervanging van de M75 en de AMX.
De AIFV kan
uitgerust zijn met een 35mm kanon, of een Mi.50 mitrailleur, of met het MILAN
systeem en heeft plaats voor 7 infanteristen.
De 113 heeft plaats
voor 10 infanteristen.
In de jaren
tachtig waren er nog steeds 2 Divisies in de BSD maar in de 1e Div
was de 1 Ps Inf Bde (1 pantserinfanteriebrigade) vanuit Siegen reeds in 1975
naar Leopoldsburg teruggekeerd en de 7 Ps Inf Bde (7 pantserinfanteriebrigade)
in 1979 vanuit Spich naar Marche-en-Famenne.
Staf 1 Div verhuisde in 1978 van Bensberg naar Verviers.
In de 1 Div was er in reserve ook nog een
12e Pantserinfanteriebrigade.
In de 16 Div was
er in reserve ook nog een 10e Pantserinfanteriebrigade.
Voor die brigades werden regelmatig wederoproepingen gehouden.
De 17 Ps Bde (17
pantserbrigade) had, vanuit Düren komende, in Siegen de plaats ingenomen van de
1 Ps Inf Bde (1 pantserinfanteriebrigade).
De 4 Ps Inf Bde zat nog steeds in Soest.
Het zijn naast Korpstroepen de twee laatste brigades die ingevolge REfORBEL
(Return Forces to Belgium) dan nog gestationeerd blijven in de BSD.
Wie geen
interesse heeft in de samenstelling van 1 Div, 16 Div, hun brigades en
eenheden, kan HIER doorklikken om meteen verder te gaan naar 1985
----------------------------------------------------------------------------------------
De 1e Divisie bestond dan
uit de 1e Ps Inf Bde (Pantserinfanteriebrigade) in Leopoldsburg en
de 7e Ps Inf Bde (Pantserinfanteriebrigade) in Marche-en-famenne.
|
|
De 1 Ps Inf Bde
in Siegen was voor haar verhuis naar Leopoldsburg als volgt samengesteld:
Cie HK, Bn Bevrijding (infanterie), 1 Reg Carabiniers (infanterie), 2A
(artillerie), 6L (tanks) in 1969 ontbonden, 1 Cie ATK (anti tank), 1 Cie Mat
(materieel), 1 Cie Rav (ravitaillering & transport), 1 Cie Med (medische
eenheid). De 68 Cie Gevechts Genie leverde steun aan de 1 Ps Inf Bde maar was
gekazerneerd in Westhoven.
In Leopoldsburg
wijzigde de benaming van 1 Ps Inf Bde en werd het:
-
in 1994: Eerste gemechaniseerde
brigade
-
in 2004: Eerste Brigade
-
vanaf 2011: Medium brigade
De tweetalige
Medium brigade in België bestaat in 2018 uit +- 2.500 militairen:
-
Cie HK in Leopoldsburg
-
Bn Carabiniers-Grenadiers
(infanterie) in Leopoldsburg
-
Bn Bevrijding – 5 Linie
(infanterie) in Leopoldsburg
-
Bn 12e Linie Prins
Leopold – 13e Linie in Spa
-
Bn Ardeense jagers (infanterie) in
Marche-en-famenne
-
1e en 3e
Lansiers (middelzware infanterie) in Marche-en-famenne
De Medium
brigade gebruikt voornamelijk AIV (Armored Infantery vehicle), maar ook MPPV
(Multi Purpose Protected vehicle); geen rupsvoertuigen meer.
|
|
De 7 Ps Inf Bde
in Spich was voor haar verhuis naar Marche-en-famenne als volgt samengesteld:
Cie HK, 1 Ardeense Jagers (infanterie), 12 linie (infanterie), 1 Lanciers (Tank),
1A (Veldartillerie), 13 Linie (Inf), 7 Cie ATK (antitank), 67 Cie Gn (genie), 7
Cie Rav & Tpt (ravitaillering & transport), 7
Cie Mat (Materieel), 7 Cie Med
(medische eenheid).
In
Marche-en-famenne wijzigde de benaming van 7 Ps Inf Bde en werd het:
- in 1994: Zevende
gemechaniseerde brigade
- in 2010: 7de
brigade
- vanaf 2011: Lichte
brigade
De
tweetalige Lichte brigade in België bestaat in 2018 uit:
- Cie HK in
Marche-en-famenne
- 2 Bn Commando
(lichte infanterie) in Flawine
- 3 Bn Prachutisten
(lichte infanterie) in Tielen
- Special Forces Group
in Heverlee
- Traininghscentrum
Commando’s in Marche-en-famenne
- Trianingscetrum
parachutisten in Schaffen
De Lichte brigade gebruikt voornamelijk
MPPV (Multi-Purpose Protected Vehicle); geen rupsvoertuigen meer.
----------------------------------------------------------------------------------------
De 16e Divisie
bestond dan uit de 17e Ps Bde (Pantserbrigade) in Siegen en de 4e Ps
Inf Bde (Pantserinfanteriebrigade) in Soest.
|
|
De tweetalige 17e
Pantserbrigade met haar Staf in Siegen was dan samengesteld uit:
1Cy: |
Bn Infanterie |
(N) |
Spich |
2Cy: |
Bn Infanterie |
(F) |
Siegen |
1G: |
Bn Pantsers |
(F) |
Siegen |
2G: |
Bn Pantsers |
(N) |
Altenrath |
19ACH: |
Bn Veldartillerie |
(F) |
Siegen |
2Ch: |
Cie Antitank |
(F) |
Siegen |
15Gn: |
Cie Genie |
(F) |
Westhoven |
17Mat |
Cie Materieel |
(F) |
Siegen |
17Rav |
Cie Rav & Tpt |
(F) |
Siegen |
17Med |
Medische Cie |
|
Siegen |
1G was reeds
vanaf 1972 in Siegen toen de 1e Pantserinfanteriebrigade daar nog
was.
De 17e
Ps Bde bevond zich voordien in Düren en zou na Siegen in 1992 nogmaals moeten
verhuizen, ditmaal naar Spich-Altenrath als 17e Gemechaniseerde
Brigade (17 Mec Bde); ze zal uiteindelijk op 30 juni 2002 ontbonden worden.
Aangezien het een Pantserbrigade betrof maakte ze deel uit van de 16de
Divisie en niet van de 1ste Divisie waarvan de 1ste
Pantserinfanteriebrigade in Siegen had deel uitgemaakt.
Televox reportage uit 1987 over de 17e Pantserbrigade in
Siegen: https://www.youtube.com/watch?v=HsslK0iJ7zo
|
|
De 4e
Pantserinfanteriebrigade met haar staf in Soest was eind de jaren zeventig
samengesteld uit:
4L |
4 Lanciers (Bn tanks) |
Soest |
5Li |
5 Linie (Bn Infanterie) |
Soest |
1Gr |
1 Grenadiers (infanterie) |
Soest |
2A |
2 Artillerie |
Lüdenscheid |
9 Li |
9 Linie (Antitank) |
Soest |
14Gn |
14 Gevechtsgenie |
Arolsen |
4Rav |
4 Cie Rav & Tpt |
Soest |
4Mat |
4 Cie Materieel |
Werl |
4Med |
4 Medische Cie |
Soest |
De 4e Ps Inf Bde zal in 1994 ontbonden worden
In 1985 werd Michail Gorbatsjov
president van de Sovjet-Unie.
In 1986 ruilt 2JP in Lüdenscheid haar
CVRT’s in voor Leopards en wordt een tankeenheid. COMRECCE in Arolsen beschikt
dan over twee verkenningseenheden (1Jp in Arolsen + 4ChCh in Arrnsberg) en twee
tankeenheden (2JP in Lüdenscheid + 3L in Spich).
In 1986 verlaat 2A vanuit Lüdenscheid de 4
Ps Inf Bde (Soest) en verhuist naar Helchteren (B); 6A in Soest wordt brigade
artillerie van de 4 Ps Inf Bde.
Vanaf eind de jaren 80 Wordt in de Landcomponent,
in sommige eenheden zoals Para, het individueel wapen FAL vervangen door de FNC
M3 met plooikolf, Kaliber 5,56 x 45 mm fabricaat FN Herstal.
De FNC M2 was de uitvoering zonder
plooikolf.
Terloops: De FNC zou tenslotte op zijn beurt na de
eeuwwisseling vervangen worden door de FN SCAR (Special operations forces Combat
Assault Rifle).
Einde augustus 1989
kwam in Polen onder invloed van Solidarność,
een eerste niet-communistische premier achter het IJzeren
Gordijn. Dit was nooit eerder gezien in de Oostblok-landen. En voor het eerst werd door de machthebbers in Moskou afgezien van een
militaire tussenkomst. Er kwam persvrijheid en de overgang van de planeconomie
naar markteconomie.
Het 1(BE)Corps maakte in de NATO deel uit van NORTHAG
(Northern Army Group)
Na de val van de
Berlijnse muur op 9 november 1989
(het symbool van het einde van de Koude Oorlog) volgde op 3 oktober 1990 de wedervereniging van Oost- en West Duitsland.
De federale staat heeft nu 16 grote en kleine deelstaten, de zogenaamde Länder,
waaronder ook de gebieden rond de steden Berlin, Hamburg en
Bremen(+Bremerhaven).
In de Länder bevinden zich dan de Kreise (gebieden), zoals bvb in deelstaat
Nordrhein-Westfalen de Kreis Aachen, de Kreis Düren, enz.
Kanttekening:
Er bleven nog eenheden van de GSSD (Gruppe
der Sowjetischen Streitkräfte in Deutschland) in de ex-DDR tot in 1994.
Gorbatsjov liep gevaar dat men in de
Sovjet–Unie zijn toestemming tot de wedervereniging van Duistland niet zou
aanvaarden en hem opzij zou schuiven (wat achteraf ook gebeurde). Bovendien zat
de Sovjet-Unie economisch aan de grond en waren er onlusten. Er wordt beweerd
dat tijdens de gesprekken voorafgaand aan de wedervereniging, door Helmut Cool
(West Duitsland) aan Gorbatjov hulp toegezegd werd (niet zonder eigenbelang om
die wedervereniging er door te krijgen). Zo zou door West-Duitsland ondermeer
voedsel geleverd zijn..
Anderzijds waren de andere westerse
grootmachten, USA, Frankrijk en Groot Brittannië zeer verwonderd toen ze weet
kregen over die mogelijke wedervereniging van Oost- en West-Duistland; en ze
waren er ook niet direct een voorstander van. De Fransen zeiden zelfs smalend
dat ze Duitsland zo graag zagen, dat er zelfs twee van mochten blijven bestaan.
Niet alleen tussen Helmut Cool (West
Duitsland) en Gorbatjov waren er gesprekken, maar ook de NATO zou er in
betrokken geweest zijn. Er wordt beweerd dat Gorbatjov bij George H.W. Busch
toetste of de NATO dan niet naar het oosten zou uitbreiden en er zou bevestigd
zijn dat de oostgrens van de NATO zou blijven waar ze op dat moment liep.
Gorbatjov zelf ontkende in latere interviews zulke afspraken vermits die
volgens hem toch niet mogelijk zouden zijn geweest.
Wel is gebleken dat de NATO-grens later
toch overal naar het oosten is opgeschoven, wat Vladimir Poetin (Russische
Federatie) thans ziet als een schending van die zogezegde toenmalige afspraken.
De NATO-grens is echter opgeschoven doordat vroegere Oostbloklanden zelf
vroegen om te mogen toetreden tot Europa en tot de NATO. Poetin daarentegen
heeft de Krim op 18 maart 2014 ingelijfd.
Terloops:
In 1990 kondigt de Franse Président Mitterrand de terugtrekking uit Duitsland aan, in
fazen, van de 46.000 Franse militairen van het FFA (Forces Françaises en Allemagne).
Vanaf 1990 wordt het BAOR (British Army Of the Rhine) gereduceerd tot het 25.000 man
sterke BFG (British Forces Germany);
geconcentreerd rond de 1st Armoured
Division en de volledige afbouw wordt voorzien tegen 2020. In 2019 zou het BFG nog slechts 2.850 manschappen tellen.
Het
START1 verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty 1) geraakte op 31 juli 1991 ondertekend door George H.W. Busch
en Michael Gorbadsjov.
In juli 1990 worden de hoofdkwartieren 1ste Divisie (in Verviers) en de 16de Divisie (in Neheim) ontbonden; het
HK van 16 Div verhuist dus niet meer naar België.
De 1ste Divisie was reeds in 1978 van Bensberg naar Verviers
verhuisd.
In 1990 werd de kaki muts van de
Logistieke eenheden vervangen door een blauwe muts.
De opheffing van
de Sovjet-Unie op 26 december 1991
wordt gezien als het daadwerkelijke einde van de Koude Oorlog.
In 1991 verving het luchtafweersysteem van
korte dracht MISTRAL (Missile Transportable Anti-aérien Léger), de 20
mm-kanonnen die instonden voor de nabije luchtverdediging van de Hawk-sites en
als aanvulling van de luchtafweer Gepards die tussen 1977 en 1980 in dienst
waren genomen.
De infrarood geleide MISTRAL-raket (18,7 kg en 186 cm lang) had een bereik van
6 km met een max. snelheid van 800 m/s.
Ingevolge het
uitrangeren van de Hawk-missile en de Gepard enkele jaren later, kwam vanaf
1994 de luchtverdediging volledig bij de Mistral te liggen (14A
Luchtdoelartillerie).
De Mistral zal in 2017 uit dienst worden genomen.
Terloops:
In 1991
besluit Canada om 3.000 militairen
en hun families uit Duitsland te repatriëren.
Vanaf 1992
worden VHF Combat radio’s BAMS in
gebruik genomen. Samen ontwikkeld door Bell,
Alcatal, MBLE en SAIT.
Het was de vervanger van de klassieke VHF
radio in mode FM. Voorzien van (FH) Frequentie
Hopping (200 hops/sec tussen 1 en 3.120 frequenties) en werkte in VHF (30
tot 108 MHz) in 25 kHz stappen. Voorzien
van een ECCM module (Electronic Counter Counter Measurement). Standaard een
Receiver/Transmitter met een zendvermogen van 5 Watt (50 watt met een Power
Amplifier) met een bereik van +- 50km.
De wet over de opschorting van de dienstplicht, waardoor jongeren niet meer verplicht
werden om in het leger te gaan, kwam er op 31 december 1992 onder Minister Delcroix, maar ging in voege naargelang de
lichting (niet het jaar) en daardoor in feite pas in de loop van 1994, waardoor
er nog een laatste lichting was die pas eind februari 1995 afzwaaide. De
legerdienst in de BSD bedroeg toen 8 maanden.
Tot toen was er in de Belgische gemeenten een dienst militie waar
dienstplichtigen terecht konden voor informatie.
De dienstplichtigen deden oorspronkelijk hun “drie dagen” in het Recruterrings-
en Selectiecentrum (CRS) in het “Klein Kasteeltje” in Brussel, maar in 1983 was
de eerste steen gelegd van het 3-delig CRS-complex op het terrein van het
Militair Hospitaal in Neder-Over-Heembeek, waar het CRS vanaf 1985 operationeel
was geworden. Het “Klein Kasteeltje”
werd in 1986 een opvangcentrum voor asielzoekers.
Terloops:
In 1992
wordt de Nederlandse 41
Pantserbrigade terug omgevormd tot 41 Lichte Brigade (omdat het 43 tankbataljon
uit Langemannshof naar Nederland terug gaat); de Nederlandse militairen van het 43
Tankbataljon vertrekken uit Langemannshof.
In 1993 wordt bekend dat ook Seedorf zal sluiten en verschijnen Duitse
spanborden met de tekst: “5.000 NL-freunde müssen bleiben”.
In 1993 verlaten de laatste Canadezen hun twee basissen in het
Zwarte Woud in Baden-Söllingen en Lahr (nabij Baden-Baden).
In 1993 blijven er nog slecht 25.000 Franse militairen over in Duitsland en
worden dan FFSA (Forces Françaises
Stationnées en Allemagne) genoemd
Het
START2 verdrag (Strategic Arms Reduction Treaty 2) werd op 3 januari 1993 ondertekend door George H.W. Busch
en Boris Jeltsin.
In 1994 blijft er nog een laatste Franse Divisie over in Baden-Baden.
In 1994 wordt door Nederland de kazerne Hohne (standplaats
van 41 Tankbataljon) weer overgedragen aan de Bundeswehr en bleef alleen het
garnizoen in Seedorf nog over.
1993 Sluiting Militair Hospitaal op de Kölnerring in Soest.
In de daaropvolgende jaren zou de organisatie van de BSD
verdere hervormingen ondergaan, waarbij veel eenheden, ook uit de Korpstroepen,
totaal verdwenen. Teveel reorganisaties om ze hier allemaal op te noemen; maar
met als voornaamste dat er nog slechts één Brigade, de 17 Pantserbrigade, uit
Siegen gekomen, overbleef in de BSD, in Spich.
In 1994 werd de takelwagen M62
vervangen door de Volvo N10
De takelwagen Berliet zou dan in 1999 vervangen worden door de Renault Xerax.
In 1994 vormden 17RA, 18RA en
19Ach het nieuwe Regiment RACh (Rijdende Artillerie à Cheval) in Altenrath,
het zal op 30 juni 2002 ontbonden worden. Het Regiment had drie
schootsbatterijen die elk over 8 houwitsers M109-A2 beschikten met een dracht
van 18,5 Km.
Terloops:
In 1995 wordt een
Duits-Nederlandse Legerkorps opgericht dat zetelt in Münster. Hierin zijn o.a.
ook Belgische militairen vertegenwoordigd in het kader van de internationale
samenwerking in NAVO-verband.
1995 Sluiting Militair Hospitaal in de Ottostrasse in Keulen (1951-1995).
1 januari 1995 wordt het einde van het 1(BE)Corps dat wordt omgevormd tot Interventiestrijdmacht, die als
volgt wordt samengesteld:
- Een gemechaniseerde Divisie (HK in
Saive) met 3 gemechaniseerde brigades, een brigade Para-commando en een
Groepering LtAvn.
- 1e Mec
Bde (Leopoldsburg + Helchteren)
- 7e Mec Bde (Marche-en-Famenne + Batogne + Spa)
- 17 Mec Bde (Spich)
- Bde Para-Commando
(Heverlee)
- Gpg LtAvn (Bierset)
- Een Divisie Gevechtssteun
- Een Divisie Logistiek
Het hoofdkwartier van de
Interventiestrijdmacht vertrok vanuit weiden naar Saive (B) en het bevel over de in de BSD resterende troepen werd
overgedragen aan Comd 17 Mec Bde, met hoofdkwartier in Spich. Enkele
maanden later kreeg het hoofdkwartier van de interventiestrijdmacht als nieuwe
naam “Operationeel Commando Landmacht”
(Ops Comdo LM) en verhuisde de Staf naar Evere.
Het HK van de 1ste Mec Div bleef in Saive.
De 17 Mec Bde (voordien 17 Ps Bde) was in 1994
vanuit Siegen naar Spich verhuisd.
Samen met Kamp Vogelsang zijn het zowat de laatste troepen in Duitsland.
De 17 Mec Bde (17e Gemechaniseerde Brigade) vormde op het einde geen
volledige brigade meer en haar eenheden waren verspreid over de BSD en België:
HK
17 Mec Bde |
Spich |
17
Recce |
Spich |
1Cy |
Spich |
20
Bn Log: |
Spich |
17 Mat |
Spich |
17 Rav & Tpt |
Spich |
17 Med |
Spich |
4ChCh |
Altenrath |
2JP |
Altenrath |
Gidsen |
één eskadron bij
Pantserchool in Leopoldsburg |
2Cy |
Rechtstreeks vanuit
Siegen Naar Arlon |
1Gn (steun) |
Burcht-Antwerpen
(onderdeel van 11 Gn Bn) |
Artillerie
RACH |
Altenrath
(geen onderdeel van 17 Mec Bd) |
35
Luchtd Art Para-cdo |
Spich (geen onderdeel van 17 Mec Bde) |
De de 7e
Pantserinfanteriebrigade (uit Spich) was al terug in België in
Marche-en-famenne sinds 1979 en de 1e Pantserinfanteriebrigade (uit
Siegen) in Leopoldsburg sinds 1975.
In 2018 zijn het de twee
brigades waarover de Landcomponent in België nog beschikt.
De hervormde 1 Ps Inf Bde van weleer is in 2018 de
Medium Brigade in Leopoldsburg.
De hervormde 7 Ps Inf Bde van weleer is in 2018 de Lichte Brigade in
Marche-en-Famenne.
De Koude Oorlog liep
op zijn eind en onze eenheden en de families van de militairen konden vanuit de
BSD terug naar België gebracht worden. Er volgden ingevolge REFORBEL (Return of
the Forces to Belgium) verdere restructuraties waarbij veel eenheden afgeschaft werden en de laatste
Belgische militairen tenslotte in 2002
vanuit Spich de BSD zouden verlaten.
Het einde van de Koude Oorlog bracht voor de Belgische militairen een taakverschuiving
teweeg; de aandacht verschoof van het
verdedigen van NATO-grondgebied naar crisisbeheersing ver buiten onze
landgrenzen.
Terloops:
Terwijl
de BSD werd afgebouwd en er eenheden naar België terugkeerden of afgeschaft
werden en de families moesten verhuizen, waren in de jaren negentig ook nog
militairen vanuit België en de BSD ingezet in conflictgebieden; om er
enkele te noemen:
-
1993 Vredesmacht RESTORE HOPE in Somalië, in Mogadishu (burgers beschermen
tegen de krijgsheren).
-
Etnische conflicten in Joegoslavië. De VN stelde veilige gebieden in… en België
stuurde militairen naar de UNPROFOR vredesmacht.
-
In oktober 1992: 11Bn Genie vertrok naar
Sarvudrija voor operatie WINTER LODGE.
-
Tussen 1992 en 1995: tien MOVING STAR-opdrachten (voornamelijk transport) samen
met Nederland.
Op
8 april 1992: vertrok een eerste Belgisch Bataljon (2Cy, met versterking van
1Cy en 2G) naar de conflictzone.
Op
1 maart 1994: vertrok een Compagnie Pantserinfanterie (Carabiniers-Grenadiers
en een Peloton van Bevrijding-5eLinie) vanuit de Baranja naar
Bosnië.
Tussen
1992 en 1997: stuurde België telkens voor 6 maanden een Bataljon blauwhelmen
(BELBAT 1, 2, 3, enz.) naar de Kroatische Baranja.
En
dan was er ook nog Belukos, het Belgisch-Luxemburg Bn in Macedonië.
Persoonlijke info: In maart 1998 vertrok ik vanuit Staf Divisie
Logistiek – sectie budget (Tervuren) met pensioen.
In 1999 verlaat de laatste Franse Divsie Baden-Baden en FFSA
wordt dan FFECSA genoemd (Forces
Françaises et l’élément Civil Staionées en Allemagne).
Op 1 april 2001 is de op militaire leest gestoelde
Rijkswacht samengegaan met de
gerechtelijke politie, als onderdeel van de Belgische geïntegreerde politie op
2 niveaus (federale politie en lokale politie).
Provoost:
Rijkswachteenheid belast met handhaving van de orde en politietaken bij de
strijdkrachten in oorlogstijd, of bij de strijdkrachten buiten België.
In de BSD werd De gerechtelijke dienst in elk garnizoen
sinds 1946 verzekerd door de Provoost.
In de militaire kwartieren waren de Belgische wetten en wegcode van toepassing.
Bij overtredingen en ongevallen buiten de kwartieren, op het Duits grondgebied,
werd de Provoost er bij geroepen om de Duitse politie bij te staan.
Naast de Rijkswacht was er ook nog de Militaire
Politie (MP), verantwoordelijk voor de beveiliging en wetshandhaving binnen het
leger.
Op 1 januari 2002 kwam de EURO (€) in voege; 1 Deutsche Mark = 0,51 Euro … 1
Euro = 1,96 Deutsche Mark
In 2002
keerde 210 Cie Log Arolsen terug uit Duitsland en werd hervormd tot 210 Cie
Logistiek Para Commando in Heverlee (ontbonden in 2009).
Persoonlijke info: Ik
was van 26/10/67 tot 27/12/70 in toen nog 210 Cie Ord Maint in Probsteierwald.
2002 was het jaar waarin
er voor het eerst een vrouwelijke Kolonel in het Belgisch leger was.
De afscheidsplechtigheid van onze laatste eenheden in
Duitsland greep plaats in Spich op 7 juni 2002.
Duizenden families van militairen hadden
tijdens de lange REFORBEL-periode een nieuw onderkomen in België moeten zoeken;
eind de jaren zeventig waren er immers nog 33.000 gezinsleden van militairen in
de BSD.
Alleen Kamp Vogelsang bleef dan nog over in de BSD en enkele instanties zoals
KTG en KSR voor de teruggave van de gebouwen aan Duitsland.
Het oefenterrein Vogelsang, 30
km ten zuidoosten van Aachen, werd in 1946 door de Amerikanen overgedragen aan
de Britten, die het op hun beurt in 1950 overdroegen aan de Belgen vermits het
in de Belgische ondersector van de Britten gelegen was.
Kamp Vogelsang
werd in juli 2005 ontbonden en is sinds 1 januari 2006 opengesteld voor
bezoekers; het maakt nu deel uit van het Nationalpark-Eifel.
NB: Dit kamp niet verwarren met Kamp Vogelzang in Zehdenick (Brandenburg), dat
een Sovjet garnizoen was ten N.O. van Berlijn, tot bij de aftocht van de
Russische troepen (GSSD: Gruppe der Sowjetischen Streitkräfte in Deutschland)
uit de ex-DDR in 1994.
Terloops:
In 2006 verlaten de laatste Nederlandse militairen Seedorf. Het Duits-Nederlandse Legerkorps blijft in Münster.
De Britse-, Franse-, Canadese-, Belgische- en Nederlandse- strijdkrachten
hebben Duitsland rond de laatste eeuwwisseling verlaten.
Maar rond 2020 zijn er nog steeds US-strijdkrachten
in Duitsland aanwezig in de oorspronkelijke US sector (Bayern en Hessen), maar
ook in de voormalige Franse sector (Baden-Würtenberg en Rheinland-Pfalz). De
Amerikaanse luchtmacht in gans Europa en Afrika wordt aangestuurd vanuit
Ramstein (Rheinland-Pfalz).
|
US
Strijdkrachten in Duitsland |
Deze webpagina beperkt zich tot een overzicht op het niveau van Divisies
en hun Brigades in de BSD; er waren natuurlijk ook veel eenheden die niet in
een Brigade zaten maar die deel uitmaakten van de Korpstroepen.
Alle eenheden met hun opeenvolgende
garnizoenen in de BSD opsommen was op deze pagina niet mogelijk; zie echter:
Eenheden in
BSD en hun opeenvolgende garnizoenen
|
Wie
dit embleem op zijn mouw had zat niet in een Divisie of een Brigade maar
maakte deel uit van de
Korpstroepen, verspreid over de ganse BSD, ter
ondersteuning van de Divisies en hun Brigades. |
Naast de garnizoenen waar ooit Brigades waren (Gümmersbach, Vogelsang,
Bonn, Bensberg, Unna, Siegburg, Kassel, Lüdensched, Soest, Siegen, Spich,
Euskirchen en Düren), waren er immers in de overige garnizoenen ook Korpstroepen.
Hieronder een overzicht van plaatsen
waar tussen 1946 en 2002 Belgische garnizoenen en/of Belgische scholen waren.
Voor de NIKE luchtmachteenheden zie verderop
De territoriale staf van het 1(BE)Corps
zorgde voor de uitvoering van de internationale overeenkomsten die de
aanwezigheid van onze strijdkrachten op Duitse bodem regelden. Bovendien
stonden zes ondersectoren in de BSD onder bevel van een
brigadecommandant of een officier van gelijkaardige rang; die sectoren waren
nog eens onderverdeeld in plaatsen, met de leiding ervan meestal door
een bataljonscommandant. Naast hun militaire operationele taken zorgden ze in
hun sector/streek voor het goed verloop van het verblijf van de families van
militairen, de woonwijken, de scholen, afspraken met Duitse instanties, enz.
Verband tussen Kassel
(dekkingsstrijdkrachten) en Arolsen, in een notendop Arolsen (SPB37) werd een Belgisch
garnizoen in augustus 1952 toen de 16e
Pantserbrigade zich in Kassel (SPB36) bevond. De 16e Pantserbrigade
zal echter 16e
Pantsergroepering worden. Kassel en Arolsen (ook Korbach) lagen in
de Amerikaanse sector in de deelstaat Hessen; de andere garnizoenen van de
BSD lagen in de Britse sector in de deelstaat NordRhein-Westfalen (NRW). Op 1 november 1952 werd de streek van
Arolsen en Kassel, de “Ondersector Kassel” die dan rechtstreeks afhing van de
Territoriale Staf van het 1(BE)Corps. De 16e
Pantsergroepering, ondertussen een infanteriebrigade geworden, wordt in 1960 opgevolgd door de Groepering Dekkingsstrijdkrachten en
verhuist van Kassel naar Lüdenscheid en zal daar in 1969 ontbonden worden. De Groepering
Dekkingsstrijdkrachten zal tot in 1969 in Kassel blijven maar dan ook
ontbonden worden. Terug
bij Arolsen: In 1952 nam de voorwacht van het
Franstalige 2e bataljon Carabiniers Wielrijders (2Cy) haar intrek in Arolsen
en vanuit Siegen volgde daarop het gros. Sinds 31 december 1956 was er reeds een “voorwacht”
van het Nederlandstalige 1e Regiment Jagers te paard in Arolsen; op 15 mei
1960 wordt 1JP komende vanuit Arnsberg gekazerneerd in Kwartier Olt Antoine
in Arolsen en zal er blijven tot in 1994 (nadien Belgie – Leopoldsburg). 2Cy (F) in 1952 vanuit Siegen naar
Arolsen gekomen, verhuisde vanuit Arolsen naar Arnsberg. Het Detachement 202 Cie Ordnance in
Arolsen is ook ontstaan tijdens de periode van de Dekkingsstrijdkrachten in
Kassel. 202 Cie Ordnance had in Kassel vanaf 1959 de Cie A van het 16e Bataljon
Ordnance afgelost en installeerde een Detachement in Arolsen. De Cie A van
het 16 Bn Ord verhuisde vanuit Kassel naar Spich en werd er de 7e Cie
Ordnance (aanvankelijk nog Nederlandstalig maar nadien Franstalig). De 14e Compagnie Gevechtsgenie, ontstaan
uit de 1e compagnie Genie van het 1e bataljon Genie in Köln-Westhoven, was in
Arolsen vanaf 1960. Vanaf eind 1961 beschikte 14 Cie Genie in
Arolsen over een AVLB (Armoured Vehicle Lounched Bridge) met een 18 meter
lange brug, op M48A2 (Patton-onderstel). In 1973 wordt de Genie van het
1(BE)Corps hervormd, waardoor de AVLB van 14 Cie Gn
opgenomen word in de Brug Compagnie van het 6e Genie Bataljon in
Köln-Delbrück. In
1969 worden de Dekkingsstrijdkrachten in Kassel ontbonden maar beveiliging
van de Belgische sector bleef noodzakelijk en daarom werden de drie
verkenningsregimenten, 1JP (in Arolsen), 2JP (nog in Kassel maar verhuist
naar Lüdenscheid) en 4ChCh (in Arnsberg), elk met drie eskadrons, in maart
1969 onder bevel geplaatst van de Commandant van de 16de Divisie in Neheim,
tot een sectie CRecce (Commando van de Verkenningstroepen, COMRECCE) er vier
maanden later wordt opgericht. 6A in Soest werd ingezet als vuursteun, zonder
permanent deel uit te maken van COMRECCE. Het terugtrekken van de dekkingsstrijdkrachten
werd niet gezien als afbreuk aan de veiligheid vermits vanaf einde 1968
begonnen was met het vervangen van de oude tanks door veel snellere en beter
uitgeruste Leopard tanks.
10 Cie Tpt verhuist in 1969 vanuit Kassel
naar Köln-Ossendorf, behalve het peloton A dat tot eind augustus in Kassel
bleef en dan naar Arolsen verhuisde tot december1970. In Arolsen
kregen niet alleen 1JP, 14 Cie Genie en 107 Pel Kwartiermakers
logistieke steun van Detachement 202 Cie Ordnance, maar voor het
rollend materieel (voertuigen) ook de artillerie-eenheden, uitgerust met
HAWK-raketten, opgericht vanaf 1966 in de eveneens ver oostelijk gelegen
garnizoenen niet ver van Arolsen, met name 43A in Brakel (op 50 km) + 62 A in
Korbach (op 19 km) en Essentho (op 24 km).
In 1975 werd 1JP in Arolsen uitgerust met
aluminium CVRT's: scimitar, scorpion, sultan, spartan, samaritan, striker,
samson (ter vervanging van de Willy jeeps). In september 1977 verhuisde de “Sectie
Recce” van Neheim-Hüsten naar het meer oostwaarts gelegen Arolsen en nam haar
intrek in het Kwartier Onderluitenant Antoine. COMRECCE in Arolsen (Commando Recce)
beveelt vanaf januari 1979 nu naast de drie verkenningsregimenten (1JP in Arolsen,
2JP in Lüdenscheid, 4ChCh in Arnsberg) ook nog één tankregiment 3L (in
Spich). In 1983 verhuisde 210 Cie Materieel
vanuit Aken-Hitfeld naar Arolsen, de benaming veranderde in 210 Cie Logistiek
en ze nam er de taken van het Detachement 202 Cie Materieel en 107 Pl Rav
& Tpt over. Als onderdeel van het 18 Bn Log kon ze vanuit Arolsen steun
leveren aan 43A in Brakel, aan 62A in Korbach en Essentho, aan 14Gn en aan
1JP in Arolsen, en zo nodig ook aan de andere verkenningstroepen onder bevel
van CRecce, of aan eenheden op oefening in de streek rond Arolsen. In 1986 ruilt 2JP in Lüdenscheid haar
CVRT’s in voor Leopards en wordt een tankeenheid. COMRECCE in Arolsen
beschikt vanaf dan over twee verkenningseenheden (1Jp in Arolsen + 4ChCh in
Arrnsberg) en twee tankeenheden (2JP in Lüdenscheid + 3L in Spich). In 1992 verhuisde 14 Cie Genie vanuit
Arolsen naar Emblem. In 1994 verhuisde het 1e Regiment Jagers
te paard vanuit Arolsen naar Leopoldsburg. |
Een
voorbeeld van Belgische troepen die hun garnizoen in Duitsland verlaten:
6A verlaat Soest (deel1) - Youtube
6A verlaat Soest (deel2) - Youtube
Een
overzicht van de samenstelling en de taken van de Landmacht, met nog het
materieel uit de BSD-periode:
Eenheden en taken binnen de Landmacht - Youtube
Eretekens intensieve dienst in het buitenland
|
|
|
3de
klas Na 5 jaar |
2de
klas zilver |
1e klas goud |
KRIJGSRADEN (Auditoraten te velde):
In de BSD was er op twee plaatsen een
Auditoraat te velde:
Krijgsraad A in Köln-Marienburg (1945 tot
2003) bevoegd voor de westelijke sector en Krijgsraad B in Neheim (1947 tot
1992) bevoegd voor de oostelijke sector.
Persoonlijke info: In beide heb ik
tussen 1968 en 1978 gezeteld.
De krijgsraden waren tot in 2004 bevoegd om
recht te spreken over misdrijven die een inbreuk op de militaire wetten uitmaakten.
Alle misdrijven kwamen er aan bod: insubordinatie, desertie, postverlating,
diefstal, verkrachting, agressie in het verkeer, vechtpartijen, zedenfeiten,
verkeersdelicten, om er maar enkele te noemen.
Een kamer bestond uit een hogere officier
(voorzitter), een magistraat uit de rechtbank van eerste aanleg (burgerlijk
lid), een commandant, een kapitein en een luitenant (militaire leden) die
volgens beurtrol aangeduid werden. De samenstelling
kon gewijzigd worden naargelang de rang van de terechtstaande militair(en
Vóór de zitting dienden de leden van de
Krijgsraad de dossiers in de griffie ingezien te hebben. Die dossiers
bestuderen kon de dagen voorafgaand aan de zitting.
Na de hoorzitting werd de strafmaat
binnenskamers bepaald door de militairen; daarbij mocht de jongste officier als
eerste zijn mening geven over de toe te passen straf, vervolgens de tweede
jongste, enz. De magistraat uit de rechtbank van eerste aanleg (burgerlijk lid)
zorgde er voor dat de militairen bij het bepalen van die strafmaat binnen de
wet bleven; voor elk vergrijp bestaat er immers een minimum en een maximum
straf.
Vervolgens werd de straf uitgesproken in de
rechtszaal. Een griffier noteerde alles.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door de krijgsauditeur.
Ook in België waren er Krijgsraden in
Brussel, Antwerpen, Luik, Gent.
In België werden de taken van de regionale
Krijgsraden tijdens de weekends of feestdagen waargenomen door Brussel; bvb om
de onderoeksrechter toe te laten een aanhouding binnen de 24 uren te kunnen
bekrachtigen of een afstapping ter plaatse te doen bij een verdacht overlijden.
Persoonlijke info: Tussen 1979 en
1998 heb ik meermaals gezeteld in de Krijsraad te Brussel (Justitiepaleis).
De onderzoeksrechters werkten zowel in
België als in de BSD samen met de gerechtelijke commissie; deze laatste bestond
uit twee officieren die bij beurtrol en per taalrol vanuit hun eenheid voor een
maand ter beschikking van de Krijgsraad stonden. De gerechtelijke commissie
stond de onderzoeksrechters bij voor raadgeving op puur militair vlak.
Persoonlijke info: Tussen 1979 en
1998 was ik meermaals lid van de gerechtelijke commissie te Brussel
(Justitiepaleis).
Hogere officieren die iets mispeuterd
hadden verschenen niet voor de Krijgsraad maar voor het Krijgshof.
De militairen verschijnen thans voor gewone
burgerrechtbanken.
De Landmacht beschikte
in de BSD over vliegvelden voor lichte vliegtuigen (waaronder Alouette, Piper,
Dornier).
In september 1953 werd in Butzweilerhof (Köln) een Escadille Piper Super Cub
opgericht; deel uitmakend van de Landmacht, maar administratief nog beheerd
door de Luchtmacht.
Voorgeschiedenis:
Oorspronkelijk behoorden het 15de en 16de Esacadrille Air
Observation Post bij de Luchtmacht.
In 1954 stond de Luchtmacht het 15de en 16de
Escadrille af aan de Landmacht en werden de “Air OP Escadrilles” toen
“Escadrilles van het Licht Vliegwezen van de Landmacht” (LtAvn)
- Het 15de Esc LtAvn in Brasschaat. (In 1964 wordt dit het Schoolescadrille van
het Licht Vliegwezen; in 1973 wordt het School van het Licht Vliegwezen).
- Het 16de Esc LtAvn in Butzweilerhof.
in 1959 werden de eerste helikopters Alouette II vanuit Frankrijk in Etterbeek
geleverd.
In de BSD:
255 Cie Ord, in 1954 opgericht in Brasschaat, verhuisde in 1956 naar
Butzweilerhof waar ze het onderhoud en de herstelling verzekerde van de
toestellen van het Licht Vliegwezen.
255 Cie Ord werd aangehecht aan het 20 Bn Ord (Dellbrück). Haar benaming
wijzigde eerst in 255 Cie Ord Lt Avn en later (1971) in 255 Cie Maint & Dep
Lt Avn als onderdeel van 8 Bn Log (Aken-Brand); na 1993 werd de eenheid
operationeel in Bierset.
16 Esc Lt Avn was in 1954 overgekomen van de Luchtmacht, naar de Landmacht en
installeerde zich in Butzweilerhof en bleef er tot 1996; nadien Bierset.
17 Esc Lt Avn, een nieuwe Escadrille, ontstond in 1956 in Werl en bleef er tot
1994; nadien Bierset
18 Esc Lt Avn, een nieuwe en laatste Escadrille, installeerde zich in 1956 in
Merzbrück en bleef er tot 1995; nadien Bierset
In 1970 wordt de Piper, na 18 jaren dienst in de Landmacht, uit dienst genomen.
In 1977 wordt de Dornier, na 17 jaar dienst, uit omloop genomen.
In 1992 worden de eerste Agustas A109 geleverd aan de school van het Licht
Vliegwezen; ze waren ook bestemd voor het 17de en 18de
Esc om de Aloutte II te vervangen; deze Escadrons werden Bn Antitankhelikopter.
In Köln Wahn was er een grotere luchthaven van de Luchtmacht.
HONEST JOHN gronddoel raketten
In
een aantal Belgische Artillerie-eenheden (zoals 14A in Werl) is de eerste
nucleaire Honest John raket vanaf 1959 in gebruik gekomen (onder controle van
een Amerikaans militair detachement). Het was een niet geleide raket
tegen gronddoelen die zowel van een conventionele als een nucleaire of
chemische lading kon voorzien worden, met als doel het uitschakelen van
troepenconcentraties, raketopstellingen, voertuigconcentraties, logistieke
installaties, veldartillerie, enz.
De M31 raket werd vanaf 1963 MGR-1A genoemd en had een dracht van 25 km; de
opvolger, de MGR-1B had een dracht van bijna 50 km.
In 1977 kwam de LANCE-raket in
dienst, met nucleaire capaciteit en een groter bereik en eenvoudiger te
bedienen dan de Honest John. De nog verbeterde versie XMGM-52B geraakte bijna
150 km ver.
|
|
NIKE Luchtdoel raketten voor middellange
afstand:
Tussen 1962 en 1990 stonden Nike
luchtdoelraketten opgesteld in Belgische Luchtmachteenheden (Tactische Luchtmacht) ten westen van de Rijn,
nabij de grenzen van België en Nederland; IN de BSD-zone, maar ook BUITEN de BSD-zone
ten noorden ervan. Op 30 oktober 1990
werden de laatste ontmanteld.
DSU: Direct Support Unit (WsMsl steunwing) in Düren. Vanaf 1957 werd het
personeel voor de DSU gevormd in de VS. Na hun vorming keerden ze in 1959 terug
naar België (Malmedy). In 1961 werden ze ondergebracht in Bierset en vanaf 1962
was er een inrichtingsploeg in Düren om de oprichting van Misile eenheden voor
te bereiden.
57 Smd maakte eerst deel uit van 13
WTTGL en het 53 Smd van 9WTTGL, maar wisselden eind der zeventiger jaren
onderling van Wing en standplaats.
54 Smd had eerst Soller als standplaats en nadien Xanten.
56 Smd is eerst ook in Elsenborn geweest.
HAWK Luchtdoel raketten voor middelgrote
hoogte. De misile heeft een bereik van max. 15 km hoogte en 35 km
reikwijdte.
Hawkraketten
stonden tussen 1966 en 1994 opgesteld in Belgische Artillerie eenheden nabij de
demarcatielijn (43A in Brakel, 62A in Essentho en Korbach).
62A werd tussen 1980-82 tweetalig; de Nederlandstaligen bijna allemaal in
Korbach. Vanaf 1983 werd 62A volledig Franstalig, tot bij ontbinding in 1994.
In Lombarsijde was materiaal in reserve om op oorlogsvoet een derde
Hawkbataljon op te richten (64A).
De vuurleiding bestond uit een BCC (Battery Control Centre) met een ICC
(Information Centre) of een PCP (Platoon Command Post).
Opsporingsradars: PAR (Pulse Acquisition Radar) lange afstand; CWAR
(Continous Wave Acquisition Radar) lage hoogte.
Doelvolgradars: twee HIPIR (High Power Illumination Radar) = richtinfo
voor de vuurleiding.
ROR (Range Only Radar) bij storing door vijand.
De HIPIR radar stuurt via een LSCB (Launcher Section Control Box) drie
launchers aan, die elk voorzien zijn van drie HAWK-raketten.
Met dank aan
Freddy Vanhollebeke voor deze info.
In Werl zorgde 95 General Support Unit (GSU) Hawk vanaf 1966 voor steun; de
benaming wijzigde in 1971 in 95 Cie Mat Hawk en in 1977 in 95 Cie Maint
Hawk-Lance.
In Brakel zorgde 91 Direct Support Unit (DSU) Hawk vanaf 1966 voor steun; de
benaming wijzigde in 1971 in 95 Cie Mat Hawk-Det Brakel en in 1977 in 95 Cie
Maint Hawk-Lance-Det Brakel.
In Essentho zorgde 92 Direct Support Unit (DSU) Hawk vanaf 1968 voor steun; de
benaming wijzigde in 1971 in 95 Cie Mat Hawk-Det Essentho en in 1977 in 95 Cie
Maint Hawk-Lance-Det Essentho.
Terloops:
De Nederlandse
Strijdkrachten beschikten over vijf luchtmacht Groepen Geleide Wapens (GGW’s) met Nike of Hawk op West-Duits grondgebied.
1GGW en 2GGW opereerden met NIKE. De
Nike groepen telden 1.900 man.
3GGW, 4GGW en 5GGW opereerden met HAWK.
De Hawk groepen telden 1.500 man.
Elke GGW had op 4 diverse locaties een squadron met lanceerfaciliteiten.
Voor meer info zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Groepen_Geleide_Wapens
Vliegveld
Verdedigings Eenheden (VVE)
- Unités de Défense des Aérodromes (UDA):
Na 1966 verdween de benaming VVE-UDA officieel (maar bleef wel in gebruik); het
zijn dan Installatie Beveiligings Eenheden (IBE) - Unités de Protection des
Installations (UPI).
Zie meer: http://www.uda.be/vve_notendop.html
Alle militairen moesten elk jaar hun gevechtstesten afleggen; later werd het
MTLG-testen genoemd (Militaire Testen Lichamelijke Geschiktheid) deels
gebaseerd op de Cooper-test, maar ook op buik- en armspieren en zwemmen.
Bij MCG (Movement Control Group) stond DVT beschreven
als Dagelijkse Verlofgangerstrein; sommigen spreken echter over Duitse
Verlofgangers Trein.
Het LTB
(Lokaal Transport Bureau), BLT (Bureau Local de Transport), deed de controle in
de treinstations (RTO: Railway
Traffic Officer met een rode armband met geel treinwiel).
De eerste DVT reed op 28 augustus 1946 tussen België en West-Duitsland.
In die periode reed de DVT slecht 3 keer per week een van de trajecten
Schaarbeek–Luik–Aachen–Bonn, of Schaarbeek–Luik–Aachen–Koln–Siegen; later reed
de DVT dagelijks en via andere en verdere trajecten.
Dagelijkse verlofgangerstrein zuidelijk traject:
DVT |
|||
Van Brussel naar
Siegen |
Van Siegen naar Brussel |
||
Brussel Noord: Leuven: Tienen: Landen: Liège: Verviers: Welkenraedt: Aachen Hbf: Düren: Köln-Ehrenfeld: Köln-Kalk: Porz-Rhein: Troisdorf Siegen: |
12u44 |
Siegen: Troisdorf Porz-Rhein: Köln-Kalk: Köln-Ehrenfeld: Düren: Aachen Hbf: Welkenraedt: Verviers: Liège: Landen: Tienen: Leuven: Brussel noord: |
03u34 |
|
|||
Tussen Brussel en Troisdorf reed een elektrische locomotief; tussen Troisdorf
en Siegen in den beginne een stoomlocomotief; in Troisdorf werden toen beide locomotieven
uitgewisseld.
Siegen lag op het zuidelijk traject en was er na Troisdorf (Spich) het
eindstation van. Het traject Brussel -
Siegen duurde ongeveer 5 uur en half.
De garnizoenen Gümmersbach,
Lüdenscheid, Soest, Attendorn, Werl, Neheim, Büren, Essentho, Arolsen, Korbach,
Brakel en Kassel, liggen noordelijker dan Siegen en werden bediend via het noordelijk
traject, dat veel verder in West-Duitsland doorliep dan het zuidelijk
traject, verder richting Warburg en oorspronkelijk ook naar Kassel tot dit
garnizoen in 1970 verlaten werd.
Dagelijkse verlofgangerstrein noordelijk traject:
Brussel–Leuven-Tienen-Landen-Liège-Verviers-Welkenraedt-Aachen-Düren-Köln-Hagen-Soest-Geseke-Warburg-Kassel.
De reizigers naar Kassel moesten in de voorste wagons plaats nemen. Het traject
Brussel-Soest duurde ongeveer 6 uur en half en in Soest werden wagons bij- of
afgekoppeld.
Er
was niet elke dag een DVT voor elk garnizoen want de ene keer reed de DVT vanaf
Keulen het zuidelijjk traject in West-Duitsland, de andere keer het noordelijke
traject; beide trajecten passeerden vanuit Brussel komende: Aken, Düren en
Keulen. Vanaf Keulen begon in feite pas het zuidelijk- of het noordelijk
traject. Voor de garnizoenen die verder dan Keulen lagen was er dus niet elke
dag een DVT.
Sommige garnizoenen lagen niet op een treinroute waardoor bussen of camions
ingezet werden naar een station op de treinroute.
Terloops:
Zoals hogerop reeds vermeld, leverde Nederland,
op vraag van de NAVO, vanaf 1960 stationeringsstrijdkrachten (41e
Pantser Brigade) in het noorden van West-Duitsland (BRD).
De eerste jaren
(1963, 1964) reisden de Nederlandse militairen tussen Nederland en
West-Duitsland per trein, vanaf station Godenstedt, op loopafstand van kazerne
Seedorf (BRD).
Vanaf 1965 werd tussen Nederland en de legerplaatsen in West-Duitsland per
bus gereisd.
Een en ander was afhankelijk van de opstapplaatsen in Nederland (Zwolle,
Groningen of Nijmegen) en de bestemmingen in West-Duitsland (Seedorf, Hohne of
Langemannshof). Men kreeg een vervoersbewijs om per trein tussen de woonplaats
in Nederland en de opstapplaats van de bus te reizen.
Reeds in 1946 was men in de garnizoenen
gestart met Belgische LAGERE SCHOLEN
en KLEUTERKLASSEN voor de kinderen
van de militairen.
Na de zomer van 1948 kwam er een SECUNDAIR
INTERNAAT in BAD HONNEF, jongens en meisjes, zowel Franstalig als
Nederlandstalig (Latijn-Grieks en Latijn-Wetenschappelijk).
In januari 1950 verhuisde deze school naar de ”Harding Barracks” in WUPPERTAL, tot september
van hetzelfde jaar. De gebouwen aan Schloss Venauen in RÖSRATH waren klaar en
de lessen werden aldaar hervat. Een
tweetalig en bovendien gemengd (weliswaar gescheiden) internaat en dat was in
die tijd een unicum in de Belgische scholengeschiedenis ! Later kwam er ook een
technische afdeling voor jongens en een familiale voor meisjes.
Aanvankelijk droeg het onderwijzend personeel
het militair uniform en was gelijkgesteld Lager officier (de Prefect
gelijkgesteld Hoger Officier).
Het verplicht militair uniform was in voege tot in 1959 en werd in het
internaat ook door de leerlingen gedragen. De jongens en meisjes eerst allemaal
in kaki en later voor de meisjes een luchtmachtblauw uniform met baret en er
was tevens een dagelijkse vlaggengroet.
In BENSBERG kwam vanaf 1966 het
Nederlandstalig KAB (Koninklijk Atheneum Bensberg). Slot Bensberg was vanaf dan
de middelbare school voor Vlaamse kinderen, zowel internaat als externaat. De
Waalse jongeren bleven in Rösrath in het Franstalig ARR (Athénée Royal
Rösrath). Facebook
groep Bensberg
De
leerlingen van de ver oostelijk gelegen garnizoenen o.a. Essentho – Brakel –
Arolsen – Korbach en Kassel vertrokken in de jaren 60 op vrijdag rond 15u
vanuit Bensberg met militaire bussen naar het station van Köln en vandaar met
de trein naar Kassel eindstation. Onderweg stapten de leerlingen van een aantal
eveneens ver oostelijk gelegen garnizoenen reeds uit in Warburg en werden van
daaruit met militaire bussen naar hun respectievelijke garnizoenen gebracht.
Op
zondagmiddag 13u vertrok de trein terug vanuit Kassel naar Keulen en dan de
militaire bus naar BENSBERG, waar men ‘s avonds aankwam rond 18h. De leerlingen
uit Büren gingen naar Soest en van daaruit met de militaire bus naar Bensberg.
Een
hele onderneming voor kinderen van 11 à 12 jaar en voor het eerst op internaat,
met een grote valies voor 14 daags verblijf en nog een zware boekentas
bovenop.
NB:
De treinreizigers waren de enigen die 14 dagen op internaat bleven.
De leerlingen uit al de minder ver oostelijk gelegen
garnizoenen kwamen per militaire bus naar Bensberg.
Na het verdwijnen van garnizoen Kassel in 1970 was er nog
enkel busvervoer.
In SOEST was er vanaf 1970 een Rijksmiddelbare school die in 1973 werd
omgevormd tot Koninklijk Atheneum en vanaf 1984 kwam er ook een internaat.
Tussen 1972 en 1993 was er in VOLKMARSEN nabij Arolsen een Nederlandstalige
secundaire school (klassieke humaniora, moderne humaniora en een technische
afdeling): RMS Volkmarsen. De naam wijzigde eind der tachtiger jaren in
Middelbare school van het Gemeenschapsonderwijs (M.S.G.O) en nadien in (Vlaamse
Middenschool Volkmarsen) VMS-Volkmarsen.
School in Essentho en nadien in Volkmarsen
In LÜDENSCHEID was er vanaf 1975 een Nederlandstalige RMS.
In SIEGEN was er de PP Rubenschool (kleuter- en lagere school) tot de 1 PsInf
Bde in 1975 naar Leooldsburg teugkeerde en in Siegen opgevolgd werd door de
tweetalige 17 Ps Bde komende uit Düren; vanaf 1975 kwam in Siegen dan een Lycée
d’ état.
In Essentho werd de basisschool vanaf 1981 Franstalig. De kinderen uit Büren
die in Essentho naar school gingen moesten vanaf het derde leerjaar naar de
Boudewijn I school in Soest.
In Büren werd naast de kleuterschool ook een eerste en tweede leerjaar
ingericht in Siddinghausen.
Soldij per dag
in Belgische Frank voor soldaten dienstplichtigen in de BSD
1952 tot 1964:
10 (+5 na 6 maanden) = 15 Bef (0,37
euro)
1965 tot 1970: 15 (+5 na 6 maanden) = 20 Bef
(0,50 euro)
1971: 25 (+25 na 6 maanden) = 50 Bef
(1,24 euro)
1972: 50 (+25 na 6 maanden) = 75 Bef
(1,86 euro)
1973 tot 1986: 75 (+25 na 6 maanden) = 100 Bef
(2,48 euro)
1987 tot 1993: 125 Bef (3,09 euro)
1994: 135 Bef (3,35 euro)
|
Met dank aan
Kolonel b.d John Verhagen voor zijn bijdrage aan deze pagina.
Met dank aan Commandant b.d. Walther Rotsaert voor zijn
bijdrage aan deze pagina.
Met dank aan
Katrien van Hoey, leerlinge Bensberg 67-73, voor haar bijdrage aan de rubriek
over de scholen.
Met dank aan iedereen die op een of andere wijze heeft bijgedragen aan deze
webpagina.
Heeft
U opmerkingen, aanvullingen of verduidelijkingen voor de rubriek over de BSD,
laat het ons dan a.u.b. weten, we passen de pagina dan aan.
email: ericvabe@telenet.be
Wie meer wilt weten
over de BSD kan mits afspraak het fonds van Walther Rotsaert consulteren in het
Centrum voor historische documentatie van Defensie.
Kwartier
Koningin Astrid, blok 15, Everestraat 1, 1140 Brussel.
Tf 02/441.75.14 of email info.ca@mil.be
Er is een catalogus in PDF die verwijst naar de stukken die zo veel
mogelijk chronologisch en volgens onderwerp geklasseerd zijn in genummerde
mappen.
Walther Rotsaert was vele jaren persofficier van het 1(BE)Corps.
Enkele begrippen:
BSD:
De Belgische Strijdkrachten in Duitsland.
SBSD:
Sector van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland (toen
soms onze 10de provincie genoemd).
OBBSD: Opper Bevelhebber der Belgische Strijdkrachten in Duitsland.
Garnizoen: Plaats waar zich een kazerne bevindt. Militairen
gelegerd in Duitsland mochten hun garnizoen slechts verlaten mits toestemming
van hun compagniecommandant (en dus niet zo maar naar een andere stad gaan
winkelen).
Militaire
identiteitskaart: De grote,
meestal rode stempels, met namen zoals ELDORADO of PANAMA op de militaire identiteitskaarten, waren codenamen. Via deze codenamen konden grote groepen militairen die bijvoorbeeld met
verlof waren in België, via een openbaar radiobericht naar hun eenheid worden
teruggeroepen. Door het toekennen van diverse codenamen aan diverse eenheden of
personeelscategorieën, was het mogelijk selectief bepaalde groepen terug naar
het garnizoen te roepen en andere nog niet.
DVT:
Dagelijkse Verlofgangers Trein. Trein die reed
tussen Brussel en de garnizoenen in Duitsland. Voorbehouden aan militairen en
hun families; wagons opgedeeld volgens categorie (officieren, onderofficieren
en troep). Vertrok bvb vanuit Siegen
naar Brussel rond 03 uur ’s nachts en deed al de garnizoenen aan die langs die
lijn gelegen waren.
Reisdagen:
Bovenop de verlofdagen kregen militairen
een aantal bijkomende reisdagen. Hoe verder in Duitsland gelegerd, hoe méér
bijkomende reisdagen.
DHF:
De Dienst Huisvesting Families beheerde in de garnizoenen in Duitsland de huizen
en meubelen die aan de gehuwde militairen en hun families gratis ter
beschikking gesteld werden. Wanneer men pas in een nieuw garnizoen was
toegekomen kon het gebeuren dat men op een wachtlijst kwam te staan omdat er
geen gratis woning beschikbaar was.
Desgewenst kon men dan zelf iets huren en kreeg men daarvan een gedeelte
terugbetaald.
Medisch
huis: Elk garnizoen beschikte over een militaire dokter waarop de
familie van de militair gratis beroep kon doen. Ook de medicijnen waren gratis.
Militair
Hospitaal: De militairen hadden ook in Duitsland recht
op gratis verzorging in een militair hospitaal; ook hun familie kon daar
terecht. Militairen gekazerneerd in
Duitsland, maar met verlof in België, konden de medische kosten die ze in
België maakten terugvorderen.
Er was een MH in Soest op de Kölnerring en in Köln in de Ottostaße. Het
MH in Soest werd gesloten in 1993 en het MH in Keulen in 1995.
Het drie-gevelgebouw in Köln-Ehrenfeld was tot in 1942 een Israëlitisch asiel
(kliniek, home voor ouderen, zusterhuis, was- en kookkeuken) en werd toen door
de nazi’s gesloten. Van 1951 tot 1995 was het dan het Belgisch Militair
Hospitaal. In 1997 ging het back to the
roots en werd het een “Zentrum für Jüdische Wohlfart” van de Joodse gemeenschap
in Keulen.
Onze zoon, Mike, werd in 1975 geboren in de kraamafdeling van het Militair
Hospitaal in Köln, wij woonden toen in Spich. De geboorteakte werd opgesteld in
mijn compagnie en getekend door de korpscommandant, met als getuigen enkele
militairen. De akte werd nadien opgestuurd naar onze gemeente in België om er
opgenomen te worden in het bevolkingsregister.
De
Militaire poliklinieken in Luik, Oostende en Antwerpen zullen anno 2018 niet
meer bestaan, waardoor dan nog alleen het Militair Hospitaal Koningin Astrid
(MHKA-HMRA) in Neder-Over-Heembeek overblijft en enkele van de oorspronkelijk
veertien territoriale medische centra (infirmerieën).
De meeste medische tussenkomsten voor het personeel van Defensie gebeuren
ondertussen door de burgersector.
Mess:
In elk garnizoen was er een Mess voor
officieren, een Mess voor onderofficieren, een mess voor BV’s en een refter +
kantine voor soldaten miliciens. De
families van de militairen hadden elk toegang tot hun specifieke mess.
Mess officieren: bar, mess, keuken. Op 1ste verdieping logementen. (Probsteierwald 1968) |
|
In de mess officieren en de mess
onderofficieren gaat niemand aan tafel vooraleer de ‘hoogste in graad’ plaats
neemt.
Wie
nadien binnen komt stelt zich voor aan ‘de hoogste in graad’ en vraagt
toestemming om ook aan tafel te gaan.
Scholen:
In elk garnizoen was er een kleuterschool
en een lagere school. Vanaf de middelbare school gingen de kinderen op
internaat in de Belgische scholen in Bensberg of Rösrath; voor weekends en verloven
werden ze met militaire bussen terug naar het garnizoen gebracht. Het
onderwijzend personeel kreeg toegang tot de mess officieren.
Welfare
in de garnizoenen: In elk garnizoen was
er een cinema waar dagelijks ondertittelde films gespeeld werden (gratis voor
de dienstplichtigen).
Belgische
radio: De muziek en groeten tijdens “Het Half
uurtje van de soldaat” kende een groot succes, maar in de garnizoenen ten
Oosten van de Rijn was de Vlaamse radiozender praktisch niet te ontvangen. De
uitzending werd beluisterd in de kantien troep, tijdens het avondmaal van de
troepen want radio’s waren op de kamer verboden vanwege het
elektriciteitsverbruik (radio’s nog met buizen i.p.v. transistoren).
AFN: American Forces Network. De Amerikaanse zender met
nieuws en muziek voor de Amerikanen en geallieerden in West-Duitsland.
Luister hier via internet naar AFN Benelux: http://afn360.afneurope.net/AudioPlayer.html#AFNE_BLX klik dan op het pijltje omlaag om zender te
kiezen.
Luister hier via
internet naar AFN Wiesbaden: http://afn360.afneurope.net/AudioPlayer.html#AFNE_WBN klik dan op het
pijtje omlaag om zender te kiezen.
TV: Tot in het begin van de jaren 70 kon men in de
garnizoenen uitsluitende de Duitse TV zenders ontvangen (ARD, WDR, ZDF). Nadien
werd in bijna alle garnizoenen een zendmast geplaatst via de welke de Belgische
TV programma’s in relais konden ontvangen worden in de kazernes en bij de
gezinnen van militairen.
Militair
zwembad: In de meeste garnizoenen was er een
militair zwembad (soms in open lucht) waarvan ook de families gratis gebruik
mochten maken.
Verwijderingsvergoeding:
In Duitsland kregen gehuwde
beroepsmilitairen een belastingsvrije bijkomende vergoeding (in Deutsche
mark). In 1965 werd ze als volgt
vastgelegd, per dag: 13DM voor opperofficieren, 12 DM voor hoofdofficieren,
10DM voor subalterne officieren, 5,1DM voor onderofficieren en 4DM voor
korporaals en soldaten. 1DM was toen ongeveer gelijk aan 12 Bef.
In
1968 verdiende ik als jonge officier (onderluitenant) in de BSD een wedde van
zo’n 11.000 Bef/maand (=275 euro/m)+
zo’n 305 DM/maand verwijderingsvergoeding = 3.660 Bef/m (= 91 euro/m); samen 14.660 Bef (=366
euro/m). Dienstplichtigen moesten
het alleen redden met hun karige soldij.
In 1974 verhoogde de verwijderingsvergoeding: Opper-en hogere officieren
14DM/d, subalterne officieren 12DM/d, onderofficieren 7DM/d en korporaals en
soldaten 6DM/d.
CMC-MHK:
Cantine Militaire Centrale , Militaire Hoofdkantine: Belgische
winkels in de garnizoenen in Duitsland waar de militairen en hun families
taksvrij konden kopen.
Maar de Belgische militairen konden ook taksvrij hun inkopen doen in de winkels
van de geallieerden in de Franse-, Britse- en Us-zone. Voor moderne
elektronische apparaten werd de winkel van de Amerikanen in Wiesbaden druk
bezocht en als er een groot bataljonsfeest was werden de wijnen al eens gehaald
bij de Fransen. Tijdens de oefeningen in Hone (N-Duitsland) kon men daar
terecht in de Britse NAAFI-winkels (Navy, Army and Air Force Institutes) om bvb
wat parfum te kopen voor de echtgenote.
In
de Britse sector werkten Canadezen samen met de Britten, zonder er een eigen
Canadese zone te hebben (gezien hun gering aantal en de vlak na de oorlog nog
geringe politieke invloed van Canada). Ook in de Franse sector waren er
Canadezen. De Belgische militairen konden ook in die Canadese winkels terecht.
Als je vanuit Duitsland waren mee naar België bracht, moest je die bij de
douane wel aangeven. Voor goederen waarop in Duitsland BTW betaald was, kon je
die BTW (mehrwertsteuer) evtl. recupereren na het betalen van de Belgische
invoerrechten, maar je verloor dan heel wat tijd aan de grensovergang (zeker
als de douanebeambten juist van ploeg wisselden). De beroepsmilitairen die door
de BZ-plaat op hun auto goed herkenbaar waren, werden er aan de grensovergangen
dikwijls uitgepikt voor een stevige controle.
BELAAC: Belgian and Allied
Army Clubs (VZW 1945 -1955).
Zie:
Tijdschrift VICI 1953 op website Kamp Vogelsang en BELAAC (in het Engels)
Telefoon:
In die jaren bestond de GSM nog niet; het
eerste netwerk in België kwam er pas in 1994; de verplichte legerdienst was dan
al opgeschort (1993). Ook over een vaste telefoon beschikten in de jaren 50, 60
en 70 nog maar weinigen in België en in de BSD had nagenoeg niemand een vaste
telefoon; de contacten tussen families en vrienden uit België en de militairen
in de BSD verliepen vooral via briefwisseling.
SPB-BPS: In elk Belgisch garnizoen in Duitsland kwam er een afdeling van
de Belgische Post... SPB: (Secundair Post
Bureel). In het Frans BPS. Elk garnizoen had zijn eigen
SPB-nummer. Niet de naam van het garnizoen maar wel het SPB-Nr werd in het
militair adres vermeld. Zo werden de garnizoensplaatsen een
beetje verdoezeld op de briefwisseling; voor een buitenstaander was het niet
meteen duidelijk waar bijvoorbeeld SPB2 zich zou kunnen bevinden. Mits vermelding van het SPB-nummer, het stamnummer en de
letters M.D. in de rechter bovenhoek van de brief, was de post van en naar
miliciens in de BSD gratis voor brieven tot 20 gr. In elke SPB was er een postmeester
(personeelslid van de post). In de eenheden was er een militaire brievendrager
die de post afhaalde in het SPB en ze nadien in de eenheid verder
verdeelde. In het SPB kon men ook financiële verrichtingen doen.
SDS: De dienst voor estafettes verzorgde
interne militaire post tussen de garnizoenen en van en naar België.
Abwickelung schein: Document waarmee militairen
de Duitse BTW (mehrwertsteuer) konden terugvorderen via de CMC, voor hun grote
aankopen in Duitse winkels.
Provoost:
Naast de ‘Militaire Politie’ was er in elk
garnizoen ook een dienst ‘provoost’. De MP’s hielden zich vooral bezig met de
wetgeving op militair vlak; de dienst ‘provoost’ (rijkswacht) met alles
daarbuiten.
PK,
Cachot: In die tijd kon een militair door zijn
compagniecommandant zwaar gestraft worden, zonder recht op bijstand bij zijn
verdediging. Een aantal dagen ‘PK’
(Politie Kamer) kwamen veel voor. Ook ‘cachot’ kwam voor maar moest worden
bevestigd door de Korpscommandant. Die korpscommandant zat met zijn staf soms
in een ander garnizoen en de te straffen militair moest zich dan daar aanbieden
bij die Hogere Officier die hij misschien voordien nog nooit gezien had;
behoorlijk stresserend. Bij ‘PK’ moest
de gestrafte onmiddellijk na de diensturen met zijn matras naar het cachot om
daar te overnachten; gedurende de dag vervulde hij gewoon zijn dienst. Bij ‘cachot’ bleef de gestrafte gedurende de
ganse straftijd in het cachot. Aan elke ingang van een kazerne, bij de
wachtpost, waren toen meerdere cachotten (gevangeniscellen). Als officier van wacht kon je een amokmaker
meteen in het cachot steken.
Dienstplichtigen (miliciens) die in het cachot gezeten hadden moesten
die tijd inhalen als hun kameraden al afgezwaaid waren; ze bleven dus ‘na de
klas’.
CIC: In elk garnizoen was er een Counter Intelligency Center
(zeg maar contra spionage centrum) dat toezicht hield op de militaire geheimhouding
(opbergen van geclassificeerde documenten, beveiliging wapenmagazijnen, testen
wachtconsignes, loslippigheid van militairen op openbare plaatsen, enz.)
CIC
Op
reis: Als je als militair op reis wou naar een
Oost-Europees land (bvb Joegoslavië), moest je daartoe de toestemming krijgen,
zeker als je voor je taak toegang had tot vertrouwelijke of geheime informatie.
Je beweegredenen werden door de veiligheidsdienst bekeken, ook de frequentie
van die reizen. Vervolgens kreeg je een hoop richtlijnen waaraan je te houden
voornamelijk met de bedoeling je te behoeden voor een compromitterende houding
waardoor je nadien zou kunnen afgeperst worden om zó aan gevoelige informatie
te geraken.
MILAC: Een Katholieke organisatie die in feite niets te zien
had met de BSD maar die de dienstplichtigen steunde. In België in het leven
gehouden door de pastoors en onderpastoors in de parochies. Bij de BSD werd de
taak waargenomen door de aalmoezeniers.
BZ-plaat:
Als militair in Duitsland mochten we een
auto ‘in transit’ kopen en betaalden er dan geen BTW op. We reden met een
zwarte nummerplaat met witte cijfers en letters, de zogenaamde BZ-plaat (British Zone vermits de BSD daarin gelegen was).
Validatie stikker op de BZ-nummerplaat
BZ-controle: De personenwagens van de militairen kregen hun
jaarlijkse technische keuring niet in een keuringsstation in België. De keuring
werd uitgevoerd door mechanici van de compagnie Maintenance in hun garnizoen.
Benzinebons:
We kregen bons waarmee we in Duitsland goedkoper
konden tanken (in 1968 koste 1 liter benzine voor ons 2 Bef); hoe verder in
Duitsland, hoe méér bons.
Sectie
grens liaison: Deze sectie was gelegen in Eynatten (aan de
grens België-Duitsland) en was de militairen behulpzaam bij het afhandelen van
de douanedocumenten bij hun verhuis van Duitsland naar België of andersom (en
ondermeer ook bij het inklaren van hun BZ-voertuig). De verhuis van de huisraad
van de militair en zijn familie (ook tussen garnizoenen) gebeurde in die tijd
met militaire camions.
Quick
Train: Een oefening waarbij alle militairen onverwacht
(meestal ’s nachts) de kazerne moesten vervoegen om zo snel mogelijk met alle
voertuigen en materieel te vertrekken naar een ander Kantonnement. De
wapenuitrusting moest ook thuis steeds klaar liggen. De oefening kon enkele
dagen duren, ook de familie bleef in het ongewisse van de duur ervan.
IJzeren
Gordijn: Vanuit Arolsen reden we wel eens tot aan
het IJzeren Gordijn in de buurt van Duderstadt (75 km ten oosten van Kassel).
Hongarije begon op 2 mei 1989 als eerste met het afbreken.
Soxmis:
Sovjet Exercise Mission.
Volgens
een verdrag, tussen de geallieerden overeengekomen vlak na de Tweede
Wereldoorlog, mocht de Sovjet-Unie gebruik maken van bepaalde wegen in
West-Duitsland, ondermeer in de BAOR-sector (sector British Army Of the Rhine),
waarin zich ook de BSD bevond. Hun voertuigen (niet-militaire), moesten
voorzien zijn van een specifiek Soxmis-kenteken.
Maar
het verdrag werd later (tijdens de Koude Oorlog) door de Sovjets
misbruikt voor militaire spionage gericht tegen het Westen. De
Soxmis-voertuigen weken daarvoor van de toegestane route af om bij Westerse
militaire doelen te komen. Zeker tijdens NAVO-manoeuvres waren ze zeer
bedrijvig. Het doel daarvan was, om inlichtingen over operaties en militaire
installaties in het Westen te verzamelen.
Elke dienstplichtige had in de jaren 60-70-80 een infokaart, waarop zo'n Soxmis-kenteken
stond en wat men moest doen als zo'n voertuig gezien werd.
De westerse geallieerden genoten ingevolge dat zelfde verdrag het recht om zich
op bepaalde wegen in de DDR te begeven.
Evacuatieplannen
families: In al de garnizoenen, maar zeker in deze
dicht bij het IJzeren Gordijn, bestonden er evacuatieplannen voor de
familieleden van de militairen in geval van een aanval door het Oostblok.
Postorderbedrijven: QUELLE- en OTTO-VERSAND. Men kon toen reeds in catalogi iets kiezen en het
thuis laten bezorgen. Dat kon ook via een “sammelbestellung”, waarbij iemand de
bestellingen verzamelde en een kleine vergoeding kreeg om de betalingen te
regelen, de gezamenlijke levering te ontvangen en aan elkeen te bezorgen wat
hij/zij besteld had.
Felicitaties: Dat ons werk in de
BSD ook naar waarde geschat werd, blijkt uit onderstaande nota. Zoiets was
slechts mogelijk dank zij de bekwaamheid en de volle inzet van de miliciens, de
BV’s en de onderofficieren, waarvoor ook thans nog mijn bijzondere dank.
ONDERWERP: Steun Mat tijdens Oef
WINTEX 77
Getekend |
-
Men groet een
‘hogere in graad’ steeds van op enkele passen afstand. De rechterhand wordt
daarbij met en zwaai tot aan de muts, kepie of helm gebracht. De ‘hogere in
graad’ groet daarop terug met het zelfde gebaar.
-
Indien men zijn
rechter hand niet vrij heeft (omdat men bvb iets draagt), of geen hoofddeksel
draagt, groet men door het hoofd even op te heffen. (NB: sinds het einde der
90-tiger jaren groet men ook met het handgebaar zelfs als men geen hoofddeksel
draagt).
-
Wanneer een officier
een groep nadert, of een klas of werkplaats betreedt, roept de eerste die de
officier ziet ‘ter order’; iedereen staakt zijn bezigheden en gaat meteen in
houding staan tot de officier zegt: ‘doe verder’.
-
Wanneer men zich tot
een ‘hogere in graad’ wendt en die ‘hogere in graad’ is een onderofficier
dan stelt men zich voor met zijn eigen graad en naam en zegt: ‘tot uw dienst’
-
Wanneer men zich tot
een ‘hogere in graad’ wendt en die ‘hogere in graad’ is een officier dan
stelt men zich voor met zijn eigen graad en naam en zegt: ‘tot uw orders’
-
Wanneer men een
bevel krijgt bevestigt men het begrepen te hebben en te zullen uitvoeren met
‘tot uw dienst’ indien een onderofficier het bevel gaf, of ‘tot uw orders’
indien een officier het bevel gaf.
-
Wanneer men een
gesprek met een officier begint is het gebruikelijk dit te doen
met termen zoals:
Mijn
respect luitenant…
Mijn
eerbied kolonel…
-
In de mess gaat men
niet aan tafel vooraleer de hoogste in graad dit doet.
-
Wanneer men te laat
in de Mess komt, stelt men zich voor aan de hoogste in graad en vraagt
toestemming om ook aan tafel te mogen gaan.
Het
verschil in graad werd voortdurend fors geaccentueerd. Al zijn die regels ook
thans nog van toepassing, toch worden ze nu wat soepeler toegepast. Vroeger had
elke personeelscategorie (officieren, onderofficieren, troep) een eigen Mess.
Tegenwoordig is er in de meeste garnizoenen een ‘Mess All Ranks’ waar al de
personeelscategorieën samen aan tafel gaan.
De
Landmacht is onderverdeeld in diverse ‘wapens’; dit zijn diverse types van
legereenheden, elk met een specifieke opdracht: infanterie, pantsertroepen,
artillerie, genie, logistiek, om er enkele te noemen.
Tot
eind de jaren 90 kon men aan de hand van de spiegels op de kraag (of de
schouderpassanten), heel goed herkennen van welk type eenheid iemand deel
uitmaakte. Op die kleurrijke spiegels was bij de officieren en onderofficieren
bovendien hun graad aangebracht.
Als
voorbeeld de kleuren van de ‘Logistiek’ gecombineerd met de graad van
‘Commandant’ |
|
Een
prachtige symboliek die helaas, door reorganisatie en afvlakking op het einde
der negentiger jaren, grotendeels verloren ging; alweer zijn we een stukje
traditie kwijt.
Wie ooit zijn dienstplicht deed zal zich
de kleuren van de spiegels op de kraag van zijn Battle Dress (BD)
zeker herinneren want al de kameraden uit een zelfde eenheid droegen ook
diezelfde kleuren. Bij die kleuren voelde men zich thuis. In de plaats ervan kwamen de zogenaamde
modernere ‘pins’, maar deze kunnen de oudgedienden maar weinig bekoren. Ter herinnering aan weleer, hiernaast de
kleuren van de belangrijkste wapens in de periode 1960-1999 (kleur spiegel en
bies). Op die spiegels kwamen de graden onder de
vorm van sterren en baretten (goudkleurig voor alle officieren; zilverkleurig voor onderofficieren vanaf de
graad van adjudant). Er werden emblemen toegevoegd, ondermeer
bij Grenadiers, Ardense Jagers, Cyclisten, Carabiniers, Artillerie, Genie en
Medische dienst. Maar ook emblemen die een bepaalde functie
of brevet weergaven zoals, IMF (Ingenieur Militaire Fabrikaten), MAB
(Militair Administrateurs Brevet), SBH (Staf Brevet Houder), Generaal,
Krijgsauditeur, Griffier, Muziekkorps, enz. De graden en de emblemen werden
gecombineerd op de kraagspiegels alsook op de passanten (schouderstukken). Klik voor
overzicht à passanten |
|
|
De
wapenlogo’s van de Landmacht zien er thans als volgt uit:
De
onderofficieren vanaf de graad van adjudant en de officieren, droegen hun graad
op spiegels op de kraag (of op schouderpassanten). Troep en onderofficieren tot
de graad van 1e sergeant-majoor, droegen hun graad op de mouw (of op
schouderpassanten).
De
graad wordt nu door alle rangen gedragen op de epauletten (of op één passant op
de borst). De kleur van de Service Dress is nu veel donkerder dan het kaki van
vóór 1999. België kent nu ook de
4-sterren-generaal.
Klik
hier en je surft naar de website van het Belgisch Leger
De meeste van onze vrouwen in de BSD konden geen
pensioenrechten opbouwen, ze zaten ver van familie en vrienden in België en
heel dikwijls alleen, terwijl hun man her en der in Duitsland op oefening was
(schietoefening, CPX, FTX, Vogelsang, steunperiode, wachtdienst, weekdienst,
permanentie, enz.)
Om als vrouw van een militair in Duitsland te werken moest je uiteraard ook al
een woordje Duits kennen, de eerste 6 maanden lukte dat nog niet goed. Je inschrijven
in het “arbeitsambt” als werkzoekende, zelf ook actief werk zoeken en als vrouw
van een officier kwam er dan nog bij dat de Korpsoverste van je man de
toestemming moest geven voor de job die je wou gaan doen; je werd dus ook nog
eens afgerekend op de status van je man als officier.
Het was toen niet gebruikelijk dat de vrouw van een officier ging werken en zo
ja, moest dat ook een respectabele job zijn. Zelfs om te mogen trouwen diende
door de officier een "Model B" ingediend te worden om er de militaire
toestemming toe te vragen; de status van zijn toekomstige en haar familie werd
dan nagegaan.
Dat mag NU allemaal vreemd klinken, maar zo was het toen.
Vervolgens waren er als officier de vele mutaties naar
een volgend garnizoen (zeker in de logistiek), waardoor je vrouw meteen ook
alweer HAAR job kwijt was want ze verhuisde uiteraard ook mee.
Zo was mijn vrouw in één garnizoen reeds na amper 3 maanden haar job in de
Pharma-industrie kwijt en vermits we binnen de week 200 km verhuisden kon ze
haar 3 maanden vooropzegtermijn niet waarmaken en verloor al haar rechten.
Op 21 december telegram uit Brussel waarin me gemeld werd dat ik reeds op 28
december in dat ander garnizoen aan de slag moest. In plaats van de kerstdagen
te vieren en de familie in België te bezoeken werd het inpakken en verhuis
regelen.
Op 2 januari vertrok ik aansluitend reeds als detachementcommandant op
steunperiode naar Höhne in het noorden van Duitsland; mijn vrouw was nog niet
eens ingeburgerd in dat nieuw garnizoen, onze woning nog niet eens gans
ingericht en ze zat al 14 dagen alleen.
Je moest je man wel erg graag zien om hem naar Duitsland te willen volgen want
zelf moest je er heel veel voor opgeven.
Maar opnieuw.... voor mezelf zou ik in dezelfde omstandigheden terug dezelfde
keuze maken; in Duitsland had je als militair een veel actiever leven dan in
België.
Troep en onderofficieren bleven meestal langer in één zelfde garnizoen dan de
officieren; een aantal van hun echtgenotes vond dan soms werk in de kazerne als
BAK (Burger Arbeid Kracht); in die zin waren die kaders er beter aan toe.
Ik ben heel dankbaar dat mijn vrouw me altijd zo is blijven steunen en me
overal is gevolgd en ik besef heel goed wat ze daardoor allemaal heeft moeten
missen, toch heeft ze ook heel graag in Duitsland gewoond. In het Burgerlijk
Wetboek, hoofdstuk VI, wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten
stond toen:
Art 212 -De echtgenoten hebben de plicht samen te
wonen. Art 213 -De echtelijke
verblijfplaats wordt door de man vastgesteld.
Pensioenaanvraag bij de DRV (Deutsche Rente
Versicherung), situatie in 2013:
Zat
je als militair in de BSD samen met je echtgenote en heeft ze in Duitsland
gewerkt (niet als BAK = Burger Arbeidskracht in een Belgische kazerne, maar in
de Duitse burgerij), dan heeft ze ook recht op een Duits pensioen.
De Belgische pensioendienst
RVP zorgt voor de aanvraag ervan in Duitsland. Dat gebeurt automatisch nadat je
voor het eerst pensioendocumenten van de RVP hebt ontvangen en daarop hebt
kunnen aangeven dat je ook in Duitsland recht op een pensioen hebt. De Duitse
pensioendienst DRV stuurt daarop rechtstreeks aan de gerechtigde een lijvig in
te vullen bundel (in het Duits en in de taal van de rechthebbende). Die
documenten komen van de “Deutsche Rentenversicherung Rheinland.- Haubtverwaltung
Düsseldorf”.
In Duitsland is de
pensioenleeftijd opgetrokken naar 67 jaar (situatie in 2013), met een
overgangsmaatregel waardoor dit, afhankelijk van de ouderdom van de
rechthebbende, voor de meesten slechts enkele maanden vertraging betekent. Dit
kan echter ook de uitkering van het Belgisch pensioen (op 65 jaar) enkele
maanden vertragen, vermits de RVP rekening moet houden met al de pensioenen van
man en vrouw en zodra die allemaal gekend zijn pas kan becijferen welk systeem
het voordeligst uitvalt voor de gerechtigden (RVP-gezinspensioen of elk een
afzonderlijk RVP-pensioen als de militair ook nog in de burgerij heeft gewerkt).
De betaling van het Belgisch RVP-pensioen
van de echtgenote gebeurt dan met terugwerkende kracht en de eerste keer
meestal met assignatie tot de rechthebbende kiest voor een bankrekening.
De militair blijft zijn militair pensioen via PDOS ontvangen, maar de
bedrijfsvoorheffing erop wordt verhoogd in verhouding tot het Belgisch
RVP-pensioen dat zijn echtgenote ontvangt. Voor de verhoging van de
bedrijfsvoorheffing op het pensioen van de militair via PDOS wordt geen
rekening gehouden met het Duits pensioen van zijn echtgenote, dat later wel zal
moeten aangegeven worden in de Belgische belastingaangifte, alsook in Duitsland.
Eens het Duits pensioen door
de DRV toegekend werd, zorgt niet de “DRV”, maar de “Deutsche
Post in Berlijn” voor de maandelijkse stortingen van het Duits pensioen.
Niet de DRV maar de Deutsche Post volgt het
nadien ook verder op; laat wijzigingen aan de gerechtigde weten, enz.
Indien de echtgenote gedurende
haar verblijf in Duitsland ook voor één of meer kinderen zorgde (die ook in de
BSD verbleven), heeft ze als toenmalige aanhang van de NATO-strijdkrachten
recht op een vergoeding voor de opvoeding van de kinderen, zogenaamde
"Kindererziehungszeiten", zoals ook Duitse moeders die krijgen. De
DRV (Deutsche Rente Versicherung) vraagt daartoe een attest (bewijs van aanwezigheid
als aanhang van de NATO) aan de “Belgische
verbindingsdienst in Köln”, als de gerechtigde ook aanspraak maakt op
die vergoeding.
Het “Bundescentralamt
für Steuern in Bonn” stuurt een “persoonlijk indentificatienummer” dat
men op elke correspondentie inzake steuer (Duitse belasting) moet vermelden.
De gerechtigde is wettelijk verplicht het Duits pensioen aan te geven aan het
Deutsche Steueramt; voor wie in het buitenland woont (bvb in België) is dit het
“Finanzamt in Neubrandenburg”; er is dus in Duitsland
belasting op te betalen (percentage ook afhankelijk van de keuze “Beschränkt
steuerpflichtig” of “Unbeschränkt steuerpflichtig” en “zusammenveranlagung
(splitting)” of niet. Men is niet verplicht een komplete Steuererklärung te
sturen, maar elk jaar voor einde mei wel een document EU/EWR, en een document
met het gekozen stelsel, naar het Finanzamt Neubrandenburg.
Info en documenten zie: http://www.finanzamt-rente-im-ausland.de
Via het Duitse keuzedocument
kan de rechthebbende kiezen om geen komplete “steuererklärung” te moeten
indienen en kan men de keuze maken tussen “beschränkt steuerpflichtig of
unbeschränkt steuerpflichtig en dat laatste met of zonder Gezamtveranlagung” met
de echtgenoot. Keuzedocument zie https://www.finanzamt-rente-im-ausland.de/de/formulare/
De Belgische inkomsten van de echtgenoot moeten naargelang die keuze ook
aangegeven worden op het document EU/EWR.
Dit document is te vinden op de website: https://www.formulare-bfinv.de
- ga via de link hierboven naar
de webpagina van het Finanzamt.
- u komt dan terecht in het FMS (Formular Management System).
- klik aan de rechter kant op Einkommensteuer (20 . .) mit allen Anlagen
- klik op de rode vermelding "Dataschutz Akzeptieren"
- tik bovenaan aan de rechter kant in het vak "Ihr
Suchbegriff": Bescheinigung (zelf intikken)
- ga met het pijltje omlaag tot bij EU/EWR Niederländisch
- klik bovenaan links op PDF
- klik er onder op PDF Datei anzeigen
- kies uw printer
- druk af.
Het
document EU/EWR moet door de
Belgische administratie ondertekend worden). Het document EU/EWR kan men
bekomen in een Duits Finanzamt (bvb in Aken), in het Duits + andere talen
waaronder het Nederlands; maar het kan ook gedownload worden van de site van
het Finanzamt in Brandenburg. Het document heeft 3 luiken; twee ervan zijn
bestemd voor het Finanzamt en één ervan blijft bij de belgische administratie.
De berekening die het Duitse Finanzamt zal doen staat op de achterkant van het
eerste luik.
Tussen Duitsland en België bestaat een overeenkomst om dubbelbelasting te
vermijden: Dubbelbelastingsverdrag
Maar de gerechtigde moet het Duits pensioen toch ook nog eens aangeven aan de
Belgische belastingsdienst (in de jaarlijkse aangifte personenbelasting);
hierdoor verhoogt het gezamenlijk inkomen van het Belgisch gezin en door werking
van de huwelijkscoëfficiënt valt men dan mogelijk in een hogere
belastingsschaal waardoor het gezin ook méér Belgische belasting moet betalen
(en een grotere voorafbetaling op het pensioen); dit wordt door de Belgische
staat echter niet gezien als een dubbele belasting op het Duits inkomen van de
echtgenote, vermits door België niet rechtstreeks dat Duits inkomen van zijn
echtgenote belast wordt. Tussen Nederland en Duitsland bestaat sinds 2012 een
overeenkomst waarbij in bepaalde gevallen voor inkomsten uit Duitsland, onder
de grens van 15.000 euro, het heffingsrecht enkel toekomt aan Nederland; in
België is dat niet het geval.
Naargelang de gemaakte keuze, beschränkt steuerpflichtiger, unbeschränkt
steuerpflichtiger , wel of niet gezamtveranlagung met de echtgenoot en men
Duitsland méér inkomen heeft dan het “Grundfreibetrag” zal mogelijk ook in
Duitsland belasting moeten betaald worden... en met wat de militair in België
dan al meer moet betalen blijft er van dat Duits pensioen van zijn echtgenote mogelijk
niets meer over of moet zelfs nog bijgelegd worden. Grundfreibetrag in 2014:
8.354 euro (Duits inkomen + Belgisch inkomen, incl. intrest op spaargeld). De
keuze van het juiste stelsel is dus erg belangrijk... men raadpleegt best een
Duitse Steuerberater.
Indien het slechts over een klein Duits pensioentje gaat en de militair zelf
een hoog inkomen heeft (pensioen + andere inkomsten, zoals intresten op
spaartegoeden; inkomsten van een verhuurd appartement tellen niet mee) kan men
best overwegen het NIET aan te vragen, vanwege al de administratieve last
(jaarlijks terugkomend keuzedocument en document EU/EWR) en de belasting erop,
eventueel naargelang het geval zowel in Duitsland als in België.
Een “Steuerberater” in een grensgebied in Duitsland (bvb. Aken) raadplegen, is
dus geen slecht idee, reken daarbij op zo’n 150 euro kosten. Kijk in elk geval
eens op: http://www.finanzamt-rente-im-ausland.de
In
België worden jaarlijks op meerdere plaatsen informatiedagen ingericht in
samenwerking met de Deutsche Rentenversicherung; zogenaamde Internationale Beratungstage.
Plaatsen en data zijn te vinden op: Deutsche Rentenversicherung zie “Beratung & Kontakt” en dan
“Internationale Beratungstage”… “Belgien”.
De Belgische telefoonnummers waarop men een afspraak kan maken staan vermeld
per plaats.
Via het gratis nummer 1765 (pensioendienst) kan men ook info vragen.
Na de tweede Wereldoorlog
namen Belgische eenheden deel aan de bezetting van Duitsland. Deze periode wordt gedetailleerd
beschreven in het boek “Belgische bezetting in Duitsland”. In eigen beheer uitgegeven
door Commandant o.r. Walther Rotsaert (252 pagina’s) Voor méér info klik op het boek a.u.b. à Nadien ontstond de NATO en
werd West Duitsland een Natopartner. |
|
Belgisch
Bezettingsleger (BBL) en
de Belgische
Strijdkrachten in Duitsland (BSD) 1945
– 1995 Voor méér info klik op het boek a.u.b. à … een persoonlijke kroniek
door Commandant o.r. Walther Rotsaert (397 pagina’s) |
|
Wij, BSD’ers ! Het menselijk verhaal van onze
leger-gemeenschap op Duitse bodem (1945-2002). Van Jan Backx (Roularta books, 463 blz) Bijna zestig jaar lang – vanaf de val van Hitlers derde Rijk
en gedurende heel de Koude Oorlog- leefden er op Duits grondgebied vele
honderdduizenden Belgen, in een kunstmatige wereld: “de BSD”. Dat begrip
dekte àlles wat te maken had met de “Belgische Strijdkrachten in Duitsland”.
Maar het betekende véél meer dan louter tanks en kanonnen! Er zat een enorm
menselijk verhaal aan vast. |
|
Van NSDAP tot Tweede Wereldoorlog; Nazisme, SA, SD, SS,
Gestapo, Orpo, Sipo: korte info klik
hier http://users.telenet.be/evbbmb/nazi.htm
Op 16
september 2011 was er een TV-uitzending op de WDR over de Belgische
‘bezettingstroepen’, later ‘stationeringstroepen’ in de BSD in Duitsland:
"Pommes, Panzer & Pralinen". Commandant b.d. Walther
Rotsaert wiens boek over de Belgische bezetting in Duitsland hierboven
vermeld is, komt regelmatig aan het woord in deze uitzending. Het is mogelijk de reportage te
herbekijken op Youtube via onderstaande links: Deel 1 http://www.youtube.com/watch?v=652YB8RnbsM (15 minuten) |
Meerdere filmfragmenten 50
jaar BSD op de website Kamp Vogelsang http://www.kamp-vogelsang.be/bsd/bz_b20a/index.php |
Televox uitzendingen uit
1986 over de secundaire scholen in de BSD Het is mogelijk de reportages te
herbekijken op Youtube via onderstaande links: Deel1: http://www.youtube.com/watch?v=AMifmhDSS6I&feature=related (9 minuten) Deel2: http://www.youtube.com/watch?v=fnIO0w-xqlo&feature=relmfu (9 minuten) Deel3: http://www.youtube.com/watch?v=_DX83CEHPEM&feature=relmfu
(5 minuten) |
Reportage van het KTRC uit de jaren 60 over de verplichte
legerdienst. Met dank aan Paul Van
Gestel. Het is mogelijk de reportages te herbekijken op Youtube via
onderstaande links: Deel2: http://www.youtube.com/watch?v=0m7vkm2BGC8 (13 minuten) |
Reportage over laatste schot met een Leopard tank in Höhne. Het is mogelijk de reportages te
herbekijken op Youtube via onderstaande links: https://www.youtube.com/watch?v=hudJrZGqBzw |
Deze rubriek is moeilijk ‘up to date’ te houden; er
verdwijnen helaas regelmatig websites; er komen er af en toe ook nieuwe bij.
Belevenissen van ex-Siegenaars Ex-Siegenaars
kunnen hun eigen belevenissen hier laten inlassen… stuur een mail naar ericvabe@telenet.be a.u.b.
Camp_Astrid
(Probsteierwald) Wikipedia Duits
www.Legerdienst.be + kazerens in BSD
Vriendenkring
4 Regiment Lansiers