Wat vooraf ging...
Door de overwinning van Duitsland in de Frans-Duitse oorlog van 1870 werden de grensstreken Elzas en Lotharingen bij Duitsland gevoegd. Frankrijk werd tot herstelbetalingen gedwongen via het verdrag van Frankfurt. Bovendien werd in Duitsland het keizerrijk uitgeroepen. Frankrijk was vernederd.
De architect van het Duitse keizerrijk en het brein achter de Duitse eenmaking, kanselier Bismarck, werd echter enkele decennia later door keizer Wilhelm II aan de kant geschoven. O.a. het diplomatieke blunderen van de nieuwe keizer en diens streven om van Duitsland een wereldmacht te maken die kon wedijveren met Engeland, leidden ertoe dat in het begin van de volgende eeuw 2 grote blokken ontstonden. In het midden de Centralen met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Daar tegenover de zgn.Triple Entente met Frankrijk, Engeland en Rusland. Andere landen, waaronder België en Nederland, kozen voor de neutraliteit.
De rechtstreekse aanleiding voor de oorlog was de moord op de Oostenrijkse troonopvolger op 28 juni 1914 in Sarajevo. Omdat Servië nadien onmogelijk kon ingaan op het door Oostenrijkse gestelde ultimatum, riep het de hulp van Rusland in. De Duitse keizer liet weten dat hij Oostenrijk zou steunen in zijn strijd tegen Servië. Eén voor één mobiliseerden de Europese grootmachten hun legers...
Duitsland voelde zich gekneld tussen het door het bondgenootschap verbonden Frankrijk en Rusland. Het Duitse oppercommando had echter een ingenieus plan klaar: het relatief kleine Frankrijk in zes weken verslaan zodat de oorlog in het westen afgelopen zou zijn vooraleer het grote en uitgestrekte Rusland zijn leger volledig had gemobiliseerd. Na het verslaan van Frankrijk kon Duitsland dan op zijn gemak met het numeriek sterke maar relatief zwakke Russische leger afrekenen: het von Schlieffenplan!
Het Duitse plan voorzag dat men via Luxemburg en België zou trekken om via het noorden Frankrijk binnen te trekken. Het neutrale België weigerde echter om de Duitse legers doorgang te verlenen. Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. Omdat Engeland via een verdrag overeengekomen was om de Belgische neutraliteit te verdedigen, verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland. Europa was in oorlog.
"De lichten overal in Europa gaan uit..."
"...we zullen ze in ons leven niet meer zien branden". Zo sprak Grey, de Engelse minister van Buitenlandse zaken aan de vooravond van het conflict. Nochtans was de algemene opinie dat het een snelle, korte oorlog zou zijn.
Plan XVII van de Franse generaal Joffre voorzag in een massale aanval van het Franse leger op de oude Franse gebieden, Elzas-Lotharingen. De Duitse generaal von Schlieffen doorzag dit echter en wou daarom met slechts een kleine troepenmacht weerstand bieden in de Elzas-Lotharingen. Omdat Frankrijk bovendien in de grensstreek met het vijandige Duitsland een stevige verdediging opgebouwd had, zou de Duitse hoofdmacht via België optrekken en zo Parijs innemen via een omtrekkende beweging.
Generaal von Moltke, die het von Schlieffenplan uitvoerde, wijzigde het oorspronkelijk plan echter op enkele cruciale punten en liet de nadruk meer op de Elzas-Lotharingen liggen dan oorspronkelijk voorzien. Omdat België geen doorgang verleende moest ook hier strijd geleverd worden. Door het inzetten van zware kanonnen, de zgn. Dikke Bertha's, waren de fortificaties rond Luik niet echt een probleem. Op 13 augustus was de verdediging doorbroken en moest het Belgische leger zich in allerijl terugtrekken: noordwaarts naar Antwerpen. Op 14 augustus startten de Fransen met plan XVII en vielen aan in de Elzas. Op 23 augustus moest Joffre echter vaststellen dat zijn aanval volledig mislukt was en dat hij dringend het noorden moest verdedigen, wilde hij de Duitsers nog uit Parijs houden.
Door het twijfelende optreden van Moltke en de wijzigingen die hij aan het oorspronkelijke plan aanbracht, o.a. het sturen van extra troepen naar het oostelijke front vooraleer Frankrijk verslagen was en het niet uitvoeren van de scharnierbeweging om Parijs, werd de Duitse opmars afgeremd en kon Joffre zijn oorspronkelijke fouten herstellen. De eerste slag aan de Marne bracht de Duitse opmars tot stilstand.
Nog één keer leefde de bewegingsoorlog op: Duitsland en Engeland rukten op in de richting van de havens van het Kanaal, elk om te vermijden dat de andere deze zou bezetten. Maar zoals ook elders al gebeurd was, liep ook deze 'race naar de kust' in een stellingenoorlog vast. Door het openzetten van de sluizen bij Nieuwpoort, kon het Belgische leger standhouden in een hoekje van Vlaanderen, achter de IJzer. Van een korte, snelle bewegingsoorlog was geen sprake meer: alle partijen groeven zich in. De loopgravenoorlog was een feit.
De stellingenoorlog.
In 1915 moesten alle oorlogvoerende partijen vaststellen dat de oorlog was uitgelopen op een gigantische belegering. Er ontstond een loopgravenstelsel dat liep van de Belgische kust via Frankrijk tot aan de Zwitserse grens. De Duitsers verplaatsten het zwaartepunt van de oorlog naar het oosten, terwijl de geallieerden besloten om toch in het westen aan te vallen, en niet op andere plaatsen in Europa, waar de tegenstander zich minder sterk had ingegraven. Gaandeweg moest echter iedereen vaststellen dat de goed ingegraven verdediger, beschermd door dodelijke prikkeldraadversperringen en voorzien van mitrailleursnesten, steeds in het voordeel was tegenover de aanvaller die over het open terrein moest naderen. Het berucht niemandsland. Alleen zware artillerie kon vernielingen aanrichten in de verdedigingslinies en daar werd dan ook volop gebruik van gemaakt. Voor het eerst moest de artillerie doelen buiten het directe gezichtsveld beschieten. Eén van de grote problemen was dan ook het gebrek aan nauwkeurigheid. Verder ontbrak het de aanvallers ook aan goede verbindingen en een snel mobiel wapen.
Er werd dus druk gezocht naar mogelijkheden om een doorbraak in deze patstelling te forceren. Eén van de nieuwe wapens die men in 1915 uitprobeerde was gifgas. Dat gebeurde voor het eerst tijdens de tweede slag bij Ieper.
Doordat de verschillende offensieven steeds weer vastliepen liepen de verliezen enorm hoog op. Dikwijls verloren tienduizenden het leven voor de verovering van enkele kilometers. Die dan ook nog vaak in het daaropvolgende tegenoffensief weer verloren gingen.
Het laatste oorlogsjaar?
Na vier jaar oorlog, vroeg iedereen zich af of 1918 het laatste jaar zou worden. Door het uitbreken van de Russische revolutie had Rusland zich uit de oorlog teruggetrokken. Dat gaf Duitsland de gelegenheid om troepen naar het westen te verplaatsen en daar dus een numeriek overwicht te hebben. Bovendien vocht Duitsland tegen de tijd. Een cruciale doorbraak was nodig vooraleer de Amerikanen, die ondertussen ook de oorlog aan Duitsland hadden verklaard, massaal op het Europese vasteland aanwezig zouden zijn.
Door de technologische evoluties (draagbare machinegeweren, handgranaten en mortieren) en door een gewijzigde aanvalstactiek (de zgn. Hutiertactiek, oprukking in groepjes van dekking naar dekking i.p.v. in gigantische golven) moest men terug rekening houden met aanvallende infanteristen. Bij verscheidene initiatieven in het voorjaar lukte het de Duitsers bijna om een doorbraak te forceren. Het gelukte de Duitsers echter niet om strategische doelen te veroveren en na de voorjaarsoffensieven waren de Duitse verliezen enorm. Op 15 juli begon de tweede slag aan de Marne, het laatste grote Duitse offensief. Ook dit offensief liep echter verkeerd af en op 4 augustus was alle hoop verloren. Op 8 augustus lanceerden de geallieerden een aanval in de buurt van Amiens. Aan deze aanval waren geen artilleriebeschietingen voorafgegaan. De geallieerden beschikten nu over een nieuw wapen: de tank. Prikkeldraad en infanterie stonden machteloos tegen dit wapen. Waarom dan nog vechten? Vele Duitse soldaten deserteerden. Duitsland zou later spreken van een zwarte dag voor het Duitse leger. De Duitse opperbevelhebber, Ludendorf, wou de oorlog beëindigen..Pas eind oktober aanvaardde de Duitse keizer deze feiten en ontsloeg hij Ludendorf.
Op 11 november 1918, na 1.568 dagen wereldwijde strijd, sloten Duitsers, Fransen en Engelsen een wapenstilstand af. Het betekende het einde van 'Den Grooten Oorlog'. Om 11 uur precies ging het staakt-het-vuren in. De strijdende partijen sloten de overeenkomst in een treinwagon, die nu nog steeds op dezelfde rails staat in het Franse plaatsje Compiègne. De oorlog had 8,5 miljoen mensenlevens gekost. Alleen al in West-Vlaanderen sneuvelden 400.000 jonge mensen in een verschrikkelijke loopgravenoorlog.