Op de groote Plaats is hij door een dichtbijspringende obus aan mond, arm en hand gekwetst geworden en zijn makker, Jantje Segers werden de twee beenen ook afgerukt.
Ik keer terug maar mag de brug niet over wijl obussen volop op den boulevard vallen. Pas 2 minuten geleden vielen daar 4 obussen tegelijk in eene compagnie marins, waarvan rond de 50 gedood of gekwetst wierden.
Ik schuil dan in een huis tot de duisternis invalt. Dan, bajonet op't geweer, den vinger aan den haan en de brug over de stad in. Aan de groote Plaats omtrent houdt onze 1e sergeant Badart mij tegen en doet mij in een kelder gaan waar nog 8 mannen van ons peloton schuilen. Zij slapen op matrassen. Ik leg me ook te rusten. Rond middernacht hooren we trompetgeschal en hoerrageroep. 't Zijn de troepen des keizers die, een gansch bataljon (1000) sterk, in stad gedrongen zijn na eene tranchée ingenomen te hebben. We wanen ons gevangen. We hooren den rik-tik van de mitrailleuzen en eenige geweerschoten. Daarna niets dan een akelig langgerekt hoh-hohgeroep en dan ... stilte. Ik kan 't niet meer uithouden, neem mijn geweer en ga buiten staan om te loeren wat er omgaat. Ginds branden huizen op 't einde der straat, maar ik zie geen sterveling. Toch, ginds komt een marin kalm en rustig aangestapt om orders te dragen. Ik ga hem tegemoet en vraag hem of hij niets weet. Niets nieuws zegt hij. Ik keer terug naar den kelder en stel de anderen gerust. We slapen voort tot tegen 5 uren 's morgens. Dan, er wordt niet meer gebombardeerd en 't is tijd dat we vertrekken, willen we vóór den klaren in de loopgrachten zijn. We stappen en tegen half 6 zijn we op onze plaats, waar we nu en dan een schot lossen op de Duitschers die op 800 meter vóór ons op en af dragen met stroo naar de tranchées.
Ziehier hoe het afliep met de Duitschers die erin gelukten in stad te dringen. Hunne aankomst meldende door trompetgeschal en hoerrageroep hadden de marins van over de brug den tijd zich voor den IJzer te scharen en de Duitschers af te wachten, die in opeengedrongen rangen op de brug aanrukten. Daar wierden ze door onze en de fransche mitrailleuzen ontvangen. Een 40-tal Duitschers gelukten erin over de brug te komen, doch wierden aan de bajonet gerijgd. Dan deden de marins een mooien aanval met het blanke wapen en doodden bijna al de Duitschers die stervend en huilend hoh-hoh riepen. Sommigen vluchtten in de kelders maar werden er 's anderendaags door de fransche patroeljen gevangen genomen.
Hier moet ik melding maken van een geval waarin ik een klaar bewijs vind van de bescherming die O.L.V. onze goede Hemelmoeder mij sedert het begin van den oorlog verleend heeft.
Het begon dus klaar te worden toen we in onzen trachée aankwamen. Jef Haegdorens stond nevens mij. Hij keek eens over den tranchée en zag twee Duitschers op 800 meter vóór ons. Zij droegen stroo naar hunnen tranchée. Jef zei:" schiet eens". Ik neem mijn geweer en wil het laden. Maar Jef zegt:" neem mijn geweer, 't is geladen". Ik neem het, leg aan en: kets, de slag ging niet af. Ik neem de kardoes uit 't geweer en laat ze Jef zien. Ik leg de hand boven op 't geweer en verschrik. Immers de loop steekt vol aarde en nu begrijp ik waarom de slag niet afging. 't Is O.L.V. die mij beschermd heeft op zichtbare wijze, want, was de kogel afgegaan, dan was het geweer gesprongen en ik was zeker gedood alsook mijne omstaande makkers. Ik dank mijne goede Hemelmoeder en 't mirakel scheen mij nog zekerder toen ik, na het geweer gekuischt te hebben, dezelfde kardoes erop stak want deze keer ging de slag af en moet raak geweest zijn want ik zag een Duitscher vallen.
Van tijd tot tijd gelukken we erin een Duitscher neer te schieten. Zij schieten terug, maar raken niemand.
Tegen 3 uren namiddag komt eene compagnie van het 1e linie ons aflossen. In "pas gymnastique" doorlopen we de stad en dan naar Lampernisse langs Oostkerke. We slapen er.