Het devies van de heren van Gruuthuse, die het 'gruutrecht' hadden, was 'Plus est en vous!' Grute of gruit was de grondstof die gebruikt werd bij de bierbereiding. Het was een mengeling van gedroogde kruiden, die aan het uit gerst of tarwe gebrouwde bier werd toegevoegd. Lodewijk (Loÿs) van Gruuthuse (ca. 1422-1492) is de beroemdste telg uit dit geslacht. Hij had een -voor die tijd- indrukwekkende bibliotheek opgebouwd, waarvan het befaamde 'Gruuthuse- handschrift' deel uitmaakte. Het perkamenten manuscript bestaat uit drie delen, met berijmde gebeden, liederen en gedichten en het bevat onderandere werk van de Brugse dichters Jan van Hulst en Jan Moritoen. Deze laatste was een vrijgevochten levensgenieter, die er nochtans in slaagde om schepen van Brugge te worden. In het 'Egidiuslied' spreekt hij zijn overleden vriend en rivaal in de liefde lyrisch toe. ![]() Onbekende meester |
SONNE NO MANESonne no mane nie besceynReinre dinc up erderijc Dan een wijf in dueghden reyn. Een wijflic scijn hout mi alleyn In vruechden nu ende eewelijc. Sonne no mane nie besceyn Reinre dinc up erderijc. Met ganser trauwen ich das meyn: Ich blive haer eighin minnentlijc, Si es mijn liefste ende liever gheyn. Sonne no mane et cetera DE ZON NOCH DE MAANDe zon noch de maan bescheenop aarde ooit iets zuiverders dan een deugdzame vrouw. De aanblik van een vrouw schenkt mij nu en altijd vreugde. De zon noch de maan bescheen op aarde ooit iets zuiverders. In vertrouwen en zonder spijt: ik blijf haar in liefde toegewijd, zij is mijn liefste en anders geen. ![]() IN WEET BI BILICH
IN weet bi bilich hoe gheneren |
Geschiedenis van het Gruuthuse-handschriftLodewijk van Gruuthuse bouwde een uitgebreide bibliotheek op,die vooral Franse werken bevatte. Daarbij ging het niet alleen om recente Franse literatuur, maar ook om oude teksten uit de 14e eeuw en vroeger. Zijn zoon Jan V verkocht een deel van de collectie aan de Franse koning Louis XII. Gelukkig kwam het Dietse Gruuthuse-handschrift, dat in Brugge geschreven werd, niet in Franse handen. Eerst bevond het handschrift zich dus bij de Gruuthuses, daarna bij de familie Van Borsele, daarna bij de familie Van Caloen, daarna bij de familie Croeser de Berghes en daarna weer bij de familie van Caloen. Tenslotte werd het aangekocht door de K.B. in Den Haag Het perkamenten manuscript bevat 85 bladen en bestaat uit drie delen: Deel I bevat een zevental berijmde gebeden. Deel II is een waardevolle verzameling van bijna 147 liederen*. Het leeuwendeel zijn liefdesliederen, waaronder 41 rondeel- l iederen. Sommige ervan zijn doorspekt met Hoogduitse woorden, naar de toen heersende mode. Toentertijd waren er namelijk veel Duitse Hanzekooplui in Brugge. Deel III bevat achttien gedichten. De meeste zijn anoniem. *Boven de liederen zijn 'streepjesnotaties' aangebracht die de melodie aangeven. De noten (streepjes) staan niet boven de zinnen zoals heden ten dage gebruikelijk is. Het geeft musicologen echter de mogelijkheid om de liederen te reconstrueren. Vermeldenswaard is dat de drie delen van het handschrift ongeveer gelijktijdig, in hetzelfde Brugse scriptorum geschreven zijn. Vermoedelijk gebeurde dit op het einde van de veertiende eeuw door verschillende scriptores. Er zijn namelijk een tiental handschriften te onderscheiden. Vijf ervan zijn van beroepsschrijvers, de andere van 'gebruikers'. Eén van de gebruikers is waarschijnlijk Jan Moritoen. Ten laatste in 1462 zijn de drie delen van het manuscript in één band gebundeld. Twee van de dichters uit het handschrift zijn niet anoniem, namelijk Jan van Hulst en Jan Moritoen (°1355-1360; †1417). Jan van Hulst was een van de stichters van de eerste Brugse rederijkerskamer 'Genootschap van de Heilige Geest'. Uit oude stadsrekeningen blijkt dat hij enkele keren betaald werd om op te treden voor Filips de Stoute en Margaretha van Male en haar zoon Jan zonder Vrees. Hij maakt zich tweemaal bekend door middel van een acrostichon. De gebeden uit Deel I, 'Ave Maria' en 'Salve Regina' zijn van zijn hand, evenals het gedicht 'Een goed exempel' uit Deel III. Aan Jan Moritoen wordt o.a. het 'Egidiuslied' uit het tweede deel toegeschreven, alsook het lange gedicht 'O overvloiende fonteine' uit Deel III. Hij behoorde tot het gilde van de bont- verwerkende lamwerkers. Op latere leeftijd werd hij schepen (wethouder) in het Brugse stadsbestuur. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft het Gruuthuse- handschrift onlangs aangekocht. Voorheen bevond het zich op het kasteel Ten Berge te Koolkerke bij Brugge. Het maakte er deel uit van de collectie van de familie Van Caloen. De K.B. in Den Haag werkt momenteel aan een gedigitaliseerde versie, die vrij consulteerbaar zal zijn. (Bron: De Morgen 15-02-2007) staat inmiddels op het internet (sinds begin maart 2007). ![]() Hoe dan ook, het is een spijtige zaak dat een topstuk, zoals Het Gruuthuse-Handschrift, Vlaanderen verlaat. De minister van cultuur is in deze niet alert geweest. Ook geldgebrek kan geen excuus zijn als men kwistig is met subsidies voor allerlei onbenulligheden. Een treffend voorbeeld hiervan is de sponsoring (60.000€) van de popzangeres Kate Ryan (voor haar deelname aan het Eurovisie Songfestival)... De Vlaamse overheid schoot hier tekort en heeft dit manuscript met een grote cultuurhistorische, musicologische en literaire waarde op een nonchalante manier laten ontglippen. Ook andere instanties, zoals de stad Brugge en de KB in Brussel hebben boter op het hoofd... |
Zoals eerder vermeld ontstond 'Het Gruuthuse-handschrift' in de Bourgondische tijd (XVe eeuw). Dat is op het einde van de late Middeleeuwen. In de zestiende eeuw bevinden wij ons al in de bloeitijd van de 'Renaissance'*. Als u meer wil weten over 'de poëzie in de Middeleeuwen' van de twaalfde t.e.m. de vijftiende eeuw klik dan op "Middeleeuwen". ![]() |
*Renaissance betekent wedergeboorte. De 'Rinascimento' ontstond in Italië (XIVe eeuw), waar zij ook haar grootste bloei kende, vooral in steden zoals Firenze, Rome, Venetië, enz. Dante, Petrarca en Boccaccio schitterden op literair gebied. In de schilder- en beeldhouwkunst zorgden da Vinci in Milaan, Titiaan in Venetië, Rafaël in Rome en Michelangelo in Firenze en Rome voor meesterwerken. De belangrijkste vertegenwoordigers van de Renaissance bouwkunst zijn: Brunelleschi, Alberti, Donatello, Verrocchio, Cellini, Bramante, Vignola en Palladio. Rond 1600 deed de barok dan zijn intrede. De bekendste kunstenaar uit deze periode was Bernini (°1598; +1680). Hij was beeldhouwer, schilder en architect. Zijn grootste concurrent was de architect Borromini. In de loop van de vijftiende en zestiende eeuw drong de Renaissance ook door in Vlaanderen en Brabant, waar zij haar hoogtepunt kende op het gebied van architectuur en schilderkunst. De poëzie werd sterk beïnvloed door de rederijkers**. Als je interesse hebt voor de poëzie in die periode, klik dan op "Gouden Eeuw." |
(na de beeldenstorm, de Spaanse furie en de val van Antwerpen) in de Zuidelijke Nederlanden hebben sommige rederijkerskamers (cameren van rhetorike of cameren van rethorijcken) zich enkele eeuwen kunnen handhaven. De oudste rederijkerskamer was ‘Alpha en Omega’ uit Ieper. Zij werd gesticht in de veertiende eeuw. Vooral in de zestiende eeuw was de kunst voor de rederijkers middel en geen doel. Met hun 'spelen van sinne' wouden ze het volk onderwijzen en stichten. Maatschappelijke of kerkelijke misstanden werden gehekeld. De meest prestigieuze kamers werden ‘hoofdkamer’ genoemd. Voor de Vlaanders waren dat ‘De Alpha en Omega’ in Ieper en ‘De Fonteine’ in Gent. Voor Brabant nam ‘Die Rose’ van Leuven het voortouw, terwijl ‘De Goudbloem’ te Sint-Niklaas hoofdkamer was van het land van Waas. De hoofdkamers gaven de toon aan en oefenden een soort patronaat uit. Zij bevestigden ondermeer de stichting van nieuwe kamers. Landjuwelen waren literaire wedstrijden (toneel en poëzie) tussen kamers uit vele gewesten. Ze groeiden uit tot feestelijkheden die dagen en soms zelfs weken duurden. Een beknopt overzicht: Diest: 'De Lelie' en 'De Christusogen' (=lychnis coronaria), Leuven: ‘Die Rose' Brussel: 'Den Boeck', 'De Corenbloem' en 'Mariacranske-De Wijngaard' Vilvoorde: 'De Goudbloem' Mechelen: 'Het Boonbloemken', 'De Peoene' en 'De Lisbloem' Lier: ‘Het Jenettebloemken’ (=lychnis diurna) Antwerpen: 'De Olyftack' en 'De Violieren' Sint Niklaas: 'De Goudbloem' Gent: 'De Fonteine' en 'De Balsemblomme' Oudenaarde: 'De Heilige Geest' en 'Het Kersouwken' Pamel (Oudenaarde): ‘Jonst souct const’. Middelburg: ‘Bloemken Jesse’ (°1430) was de oudste kamer in Zeeland Brugge: 'Drie Santinnen' en 'De Heilige Geest' Roeselare: 'De zeegbare Herten' Ieper: ‘De Alpha en Omega’, 'De Rosieren' en 'De Korenbloem' Duinkerke: 'Het Kersouwken' (=madeliefje) |