Flam, L.,Naar de dageraad. Oorlogsgetuigenissen van Leopold Flam, Kroniek en getui-genis van
de oorlogsjaren 1943-1944, VUB-Press Brussel, Auschwitz Stichting Brussel,
1996, 213 p.
Het boek bestaat
uit twee delen. Het eerste deel handelt over de Mechelse
Dossinkazerne, het tweede deel beschrijft de periode
dat hij als gevangene doorbrengt in het kamp Buchenwald-Hadmersleben.
Dagboekfragmenten
over de oorlogsjaren 1943-1945 over de Dossinkazerne zijn
relatief weinig bekend. Hierna een fragment over het vertrek van transport XX
ook al is Flam in die periode niet aanwezig in het doorgangskamp.
Vrijdag, 21 mei
1943
[…] “Op de 19de april is het 20 ste transport vertrokken naar het verre Oosten. Het was op
een maandag. Het regende pijpenstelen. Allen moesten gedurende uren wachten op
de onoverdekte binnenplaats, met pakketten, kinderen, zieken en vrouwen.
Vervolgens stopte men ze per groepen van 60 in een beestenwagon. Het is een
historisch transport, Mannen van de weerstand hebben de trein laten stoppen.
Honderden zijn kunnen ontvluchten, maar de SS-ers
schoten met dumdum kogels. Een groot aantal vluchtelingen werd afgeslacht.
Foto's van de afschuwelijk verminkte lichamen werden tentoongesteld aan de
gevangenen, zogenaamd om ze te identificeren. Deze vlucht heeft bij ons voor
een nieuw soort gevangenen gezorgd. De 'flitser', de ontvluchte die men weer
heeft kunnen oppakken. Hij draagt een rode armband aan de linkerarm en de
mannen hebben een kaalgeschoren hoofd. Behalve dat is er geen verschil tussen
de gewone nummers en zij. Waarschijnlijk wacht hen de straf 'daarginds'.”
Het boek is ook een
scherpzinnige analyse. Het bevat vooral tekenende portretten van zijn
medegedetineerden en gevangenisbewakers.
Woensdag 19 mei
1943
[…] “Men heeft mij verteld dat de dokter,
zelf een gevangene, zelf een Jood, al enige doden op zijn geweten heeft. Ik heb
die dokter B. (Dokter Basch) gezien, in de zon
zittend met een sigaar tussen de tanden. Aan de deur wachtten de zieken. Dat
kon zo een uur of twee duren, maar de dokter nam zijn zonnebad. Opvallend was
ook zijn ongelooflijke aanmatiging. Overigens hebben alle bedienden van het
Sammellager dat met hem gemeen. De bureaujuffrouwen, gevangenen zoals wij,
bekijken ons zelfs niet, zij zijn de 'beteren', de 'verfijnden'. Zelfs hier
zijn er klassen.”
Uit zijn notities
blijkt dat deze oorlogsjaren voor hem één ononderbroken gevecht is geweest
tegen de chaos die de mens dreigt te verstikken. Schrijven is voor de auteur
een vorm van zelfbehoud, van geestelijk in leven blijven : «Ik wil niet
berusten in het leed dat druppelsgewijs mijn leven uitholt als een zandsteen.»
Hij schetst de hoogtes en laagtes van zijn gemoedsstemming, zijn optimisme,
zijn haat, wanhoop en onmacht.
Leopold Flam is geboren te Antwerpen op 16 maart 1912. In de jaren
dertig studeert hij sociale wetenschap, politieke geschiedenis, filosofie en
fysica aan de rijksuniversiteit Gent. Hij promoveert er tot doctor in de
geschiedenis. Flam maakt zich na de oorlog
verdienstelijk als inspecteur geschiedenis (1957) en hoogleraar aan de VUB. Hij
wordt ook een bekend publicist. Hij is stichter van de Vlaamse vereniging voor
Wijsbegeerte (1959), later van Aurora. Hij wordt directeur van o.m. het
tijdschrift “Geschiedenis in het onderwijs”. Op 29 september 1995 is Leopold Flam overleden in Brussel.
Leopold Flam met zijn echtgenote Julia Oshutsky in 1942
Het boek is tot
stand gekomen onder de eindredactie van prof. Hubert Dethier en is uitgegeven
in samenwerking met de Auschwitz Stichting.
Het kreeg
financiële steun van de Provincie Vlaams-Brabant.