|
Een vrij stevige schelp die breder is dan hoog. |
|
Er zijn 6 tot 7 windingen die trapsgewijs op elkaar staan. |
|
De mondopening is nogal hoekig. |
|
Op de schouders (= de bovenkant van de windingen) vaak knobbels. |
|
Er is een diepe, ronde navel. |
|
De kleur: geelwit, grijs tot lichtbruin met een gevlamd roodpaars vlekkenpatroon. |
|
Bij oudere exemplaren kan de top een parelmoerlaagje hebben.(Zie onderste foto.) |
|
Bij ons eerder zeldzaam. |