Volgens sommige mensen was ik een beer van ne vent. Na vijf en zeventig jaar ben ik nog altijd ne vent maar zonder beer
of zijn vel.
Waegebaert Maurice, geboren te Anzegem, in de Kalkstraat, dicht bij de steenoven, (nu Borrebergstraat) op 08/03/1927.
Gedoopt op 15/03/1927. Plechtige Communie op 03/04/1938 en H. Vormsel in mei 1938.
Te Anzegem school gelopen bij de Zusters: Juf. Grijspeerd, Zuster Anastasia en Zuster Sabine.
Jongensschool in de Patronage bij Meester Jozef.
Naar de grote school bij Meester Jozef, Albert, Gilbert en Meester Prudent..
Daarna naar het H. Hartcollege te Waregem t.e.m. de III latijn , verliet het college na ne klets van E.H. Michel Verhelle,
en ging naar het Theresiacollege te Eksaarde tot en met 1947. Op maandag 02/09/1947 trad ik binnen bij de P.
Karmelieten, in het Noviciaat in de Ezelstraat te Brugge. Werd ziek (zeer ziek) in het tweede jaar Noviciaat en rustte uit
in het klooster van Haasrode bij Leuven en dan ook thuis.
Na deze herstelperiode begon de filosofie te Gent, Burgstraat, en werd opnieuw ernstig ziek. Om niet opnieuw tijd te
verliezen deed ik mijn soldatendienst in de Cibi-kazerne te Aalst en Militair hospitaal te Brussel van begin september t.e.m. einde april 1953.
Na de legerdienst naar het Seminarie van Nevers (Frankrijk) voor het tweede jaar filosofie. Daarna Theologie gedurende vier jaar. Wij waren met een veertigtal
seminaristen en enkele daarvan moesten Frankrijk verdedigen in Algerije.
In de Kathedraal van Nevers kreeg ik achtereenvolgens:
Tonsuurwijding op 17/12/1955
Twee kleine orden: Portier en Lector op 17/03/1956
Twee kleine orden: Exorcist en Acoliet op 27/06/1956
Subdiaken op 29/06/1957
Diaken op 23/12/1957
Ik deed een jaar stage in de Parochie van Imphy met de kinderen van de Patronage, samen met enkele volwassenen die op dan op mijn wijding aanwezig waren.
In de stad Nevers ligt het klooster St. Gidard waar het lichaam van de H. Bernadette in een schrijn ligt.
Priester gewijd te Anzegem op 09/07/1958, met speciale toelating, van Mgr. Flynn, bisschop van Nevers. Gewijd en gezalfd door Mgr. Emiel Desmedt om 17
uur.
Op 1 mei 1958 tot onderpastoor benoemd te Clamecy, in het bijzonder voor een bijkerk, gebouwd in 1927, juist naast de brug over de Yonne, die gekend was
voor de “flotteurs de bois” die brachten het hout van, de Morvan naar Parijs, om daar de huizen te verwarmen.
Morvan 195.000 hectaren park op vier departementen gelegen. Ten oosten van Parijs, in Montereau vloeien de Seine en de Yonne samen, de Seine blijft de
Seine met 75 kubieke meter water per seconde, de Yonne geeft er 105 kubieke meters bij.
Deze bijkerk in Clamecy O.L.Vrouw van Bethlehem heeft een lange voorgeschiedenis vanaf 1223 met het Pantenon op 50 m van de huidige bijkerk. Het
Pantenon werd geschonken in 1168 door Willem van Nevers als toevluchtsoord voor de verdreven bisschoppen van Bethlehem in Palestina. Er liggen daar 49
bisschoppen begraven. Het Pantenon is nu door het Grand Hôtel ingenomen, of wat er van restte. De begrafeniskelder, gelegen onder het Hôtel en waar de bis
schoppen begraven liggen, was te bereiken langs het huis dat rechts stond
Clamecy
Sous-préfecture de la Nièvre de 5800 habitants (dont dépend Lormes), la ville de Clamecy est perchée sur un éperon
surplombant la vallée de l'Yonne. L'église Saint Martin domine la ville. Elle fut édifiée au 13ème et 14ème siècle dans le
style gothique flamboyant.
On peut voir sur le pont qui enjambe l'Yonne, la statue d'un flotteur et plus loin le buste de Jean Rouvet (en réalité, celui de
Bonaparte !) qui organisa l'acheminement du bois vers Paris grâce au flottage sur l'Yonne puis la Seine. Les bûches jetées
dans le "flot" créé par l'ouverture des barrages arrivaient à Clamecy. Elles étaient récupérées par les "triqueurs" équipés de
"crocs", puis marquées et assemblées en "trains" qui descendaient jusqu'à Paris portés par le courant. En 1923 le dernier
train quittait Clamecy pour la capitale. L'activité liée au bois continua cependant encore quelques décennies avec le
fonctionnement d'une usine de carbonisation
Au bord de l'Yonne en allant vers Lormes, la surprenante église Notre Dame de Bethléem construite en béton veut avoir un
style oriental. Elle rappelle que cinquante évêques de Bethléem résidérent à Clamecy après la disparition du royaume latin
de Jérusalem en 1225 jusqu'à la Révolution. Afin de ne pas porter préjudice aux évêchés voisins, leur autorité ne s'étendait
que sur l'hôpital ! A l'origine de cette curiosité épiscopale, le legs de l'hôpital de Clamecy aux évêques de Bethléem par
Guillaume IV de Nevers lors de sa
mort à Saint Jean d'Acre en 1168.
Een oudere pastoor verliet La Machine, een gemeente van mijnwerkers (de ontginning begon reeds in de XV e eeuw en in
de XVII e eeuw werd de Machine geïnstalleerd en deze machine kwam uit België. In 1974 werd alles stop gezet. Nu is er
een mijnmuseum.) Ik was het slachtoffer van een Pastoor op 1 september 1959 { een pastoor uit het zeer Oud-Testament,
zijn zuster gaf mij bevelen en enkele oudere dames kwamen mij dan lastig vallen en in 2000 heeft de Pastoor, opvolger van het Oud-Testament, zich op de
markt
door het hoofd geschoten }.
Ik deed er alles aan, op een speelse wijze, om daar weg te geraken. Het lukte en op 20 september 1960, toen een oude en zieke pastoor overleed te Azy-le-Vif
( Kerk van XIV e eeuw) . Ik werd benoemd tot Pastoor te Luthenay-Uxeloup en nam er zijn parochie bij.(Kerk van XII e eeuw)
Mijn vader was reeds jarenlang erg ziek, moeder werd ziek en werd geopereerd en had nog een paar jaar te leven. Mgr. Vial van Nevers zat bij Mgr. De Kezel
in het Concilie en door deze twee werd ik onderpastoor in de Sint Martinuskerk van Ronse, in de taalhel waar ik toch 12 jaar bleef, ik was voor sommigen ne
flamingant en voor anderen ne francophiel, kwestie van de fles te kunnen draaien.
Op 17/08/1977 werd ik onderpastoor te Moeskroen (Mont-a-Leut). Ik zag daar hoe Franstalige Vlamingen de gewone Vlaming verdrukten. Om een
identiteitskaart te krijgen weigerde de dame van dienst ook maar één woord Vlaams te spreken. Toen vroeg ik om te verhuizen, men bood mij eerst een
parochie aan dicht bij de Franse grens: Laplaigne met de kerk en pastorie als ruines. Ik bedankte!
Op 2 sptember 1979 werd ik Pastoor te Pottes met zes jaar goede samenwerking.
Te Pottes leerde ik zwemmen en stak dan de Schelde over van de Basse Rive te Pottes naar de Haute Rive te Outrijve op 22 december 1985.
Omwille van het “ ziek zijn en niet meer kunnen” met pensioen gegaan op 14 april 1996, men zegt dan Emiritus.
Van 1996 t.e.m. 2002 werd ik 6 maal opgenomen in de kliniek en vier maal geopereerd.
E.H. Maurice Waegebaert Pastoor-Emeritus Bordetlaan 106-A 9600 Ronse Tel: 56.681761
12