Anton
Bergmann werd geboren te
Lier
op 29 juni 1835. Hij liep lagere school in zijn geboortestad.
Hij
volgde er ook de lagere Latijnse klassen aan het Lierse stadscollege.
In
1849 nam hij plaats op de banken van het stedelijk atheneum te Gent.
Reeds
toen ontpopte hij zich als een groot liefhebber van de Nederlandse
letteren.
Samen met o.a. Julius Vuylsteke maakte
hij deel uit van het
romantisch-flamingant
Taalminnend Studentengenootschap "t Zal wel gaan", een vereniging die
de
beoefening van de Nederlandse litteratuur en de verdediging van onze
taal
tot doel had. Na zijn humaniora werd hij in 1853 als student aan de
universiteit
van Gent ingeschreven. Hij legde er de kandidaats-examens af in de
letteren
en wijsbegeerte, de rechten en het notariaat. Daarna volgde hij enige
tijd
de lessen aan de Vrije Hogeschool van Brussel waar hij in 1858
promoveerde
tot doctor in de rechten. Dit alles weerhield hem er niet van zich ook
op literair en historisch vlak verdienstelijk te maken. Zo schreef hij
o.a. de studie "Philips van Marnix van Sint Aldegonde, plundering der
hoofdkerk
van Lier.".
In 1858 vestigde hij zich als advocaat te Lier. Hij trad in het
huwelijk
met Eliza Van Acker. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren. Als
uitstekend
rechtsgeleerde en rechtschapen man won hij de sympathie van zijn
confraters
en het vertrouwen van zijn medeburgers. Zijn drukke praktijk nam heel
wat
tijd in beslag en vergde veel van zijn niet zo sterk gestel. Doch
besteedde
hij nog ettelijke uren aan de letterkunde en geschiedkundige
opzoekingen.
In 1870 publiceerde hij zijn twee "Rijnlandsche novellen", waarin zijn
humor en geestige opmerkingsgave tot uiting komen. In 1873 volgde zijn
"Geschiedenis van Lier", waaraan hij jaren had gewerkt. Er verschenen
vervolgens
nog drie novellen
(1)
: "Brigitta", "Op St.-Niklaasdag" en "Mariette la Bella". Ondertussen
leed
hij al aan de slepende ziekte waaraan hij veel te vroeg zal overlijden.
Zijn gezondheidstoestand beterde niet terwijl hij aan zijn hoofdwerk
"Ernest
Staas" werkte. Toen dit werk verscheen - het werd gepubliceerd onder de
schuilnaam "Tony" - werd het in Noord en Zuid zeer gunstig onthaald.
Ook
zijn vriend Nicolaas Beets (alias Hildebrand), voor wie Anton Bergmann
een grote bewondering had, was vol lof. De brief waarmee de
lofbetuigingen
werden overgemaakt, kreeg hij echter niet meer te lezen. Hij lag op
sterven.
Het werk, bevattende twaalf semi-autobiografische
(2) schetsen, werd lange tijd beschouwd als de Vlaamse "Camera
Obscura"
en de schrijver als een Vlaamse "Hildebrand". Doch is er een verschil :
bij Tony overheerst een sociale verbondenheid die bij Hildebrand
ontbreekt.
Nicolaas Beets omschreef het werk in de volgende bewoordingen : "Het is
waarheid en leven, geest en gevoel, fijnheid van tekening en losheid
van
trek, juistheid van opvatting en schilderachtigheid van
uitdrukking...".
Anton Bergmann
stierf te Lier op 21 januari 1874 op
39-jarige
leeftijd.
Gedurende zijn kort leven was de liberale
flamingant
(3) Bergmann een actief deelnemer aan de Nederlandse Taalcongressen
en lid van talrijke verenigingen zoals o.a. het Willemsfonds
(4). Hij stichtte het weekblad "De Lierenaar".
Bij Koninklijk Besluit van 17 juni 1857 werd aan Mr. Anton Bergmann
de vijfjaarlijkse prijs van Nederlandse Letterkunde voor het tijdvak
1870-1874
toegewezen.
Bibliografie :
* Philips van Marnix van Sint Aldegonde,
plundering
der hoofdkerk van Lier
* Twee Rijnlandsche novellen (1870)
* Brigitta (1873)
* Geschiedenis der Stad Lier (1873)
* Mariette la Bella (1873)
* Op St-Niklaasdag (1873)
* Ernest Staas, advocaat. Schetsen en beelden.
(1874)
* Verspreide schetsen en novellen (1875)
* Het Openbaar Ministerie tegen Plus
en Stuijck (uit "Ernest Staes", in "Terugblik met vergezicht")
* Ernest Staes (in "Omnibus Vlaamse Parels l9e eeuw, 1972)
----------
(1)
novelle = kort verhaal in proza
(2)
autobiografisch = het eigen
leven beschrijvend
(3)
flamingant = voorstander van
de Vlaamse beweging
(4)
Willemsfonds = liberale
culturele vereniging
Terug naar Louis' Thuispagina - index Vlaamse schrijvers