Ward
Ruyslinck werd als Raymond
De Belser geboren te Berchem (Antwerpen) op 17 juni 1929 als zoon van
Leo en Germaine Nauwelaers. Zijn vader was bibliothecaris bij een
oliemaatschappij. Hij groeit op een in katholiek milieu. Als zovelen vlucht het
gezin in 1940 voor de oprukkende Duitse bezetters. Ze stranden op enkele
kilometers van Calais (Noord-Frankrijk) en keren terug naar Antwerpen. Een
tijdje later verhuist het gezin naar Mortsel. Reeds op 12-jarige leeftijd
schrijft de jonge Raymond een roman : "Vaargeulen". Zijn vader, die zelf ook de
roman "Gepantserde beschaving" schreef, stuurde dit werk op naar Stijn
Streuvels. Deze stuurde het echter ongelezen terug, wel vergezeld van een brief
vol raadgevingen. Het manuscript van deze roman ging spijtig genoeg verloren
toen een luchtaanval in 1943 het ouderlijk huis verwoestte. In die tijd schreef
Raymond ook een aantal gedichten en verhalen, waarvan sommigen werden
gepulbiceerd in het dagblad "Het Vlaamsche land". Na het voltooien van de
middelbare school trekt hij in 1947 naar de Gentse universiteit om er Germaanse
filologie (1) te studeren. Na én jaar geeft hij deze studie op. De dood van zijn
vijf jaar oudere broer in 1948 was een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven. Te
zijner nagedachtenis schrijft hij vijf gedichten die onder familie en vrienden
verspreid worden als aandenken. Hij vervult zijn legerdienst van
1951 tot 1953. Omwille van zijn pacifistische (2) overtuiging weigert hij
officier te worden. Na een korte tijd gewerkt te hebben als vertaler, bij een
reisagentschap en bij een oliemaatschappij wordt hij aangesteld als
adjunct-bibliothecaris in het prentenkabinet van het Plantijn-Moretusmuseum te
Antwerpen. Hij huwt met Alice Burm, een schoolvriendin. Het echtpaar krijgt één
zoon, Chris. Zijn dichtbundel "Fanaal in de mist" (1956) wordt bekroond met de
Poëzieprijs der Algemene Kunstkamer in België. In 1957 komt de schrijver in de
belangstelling met de novelle "De ontaarde slapers", waarin een belangrijk thema
in zijn werk naar voren
komt : de ongelijke levensstrijd van de mens met de
gemeenschap waarin het bedreigd individu altijd het onderspit moet delven. Zijn
meest gelezen boek "Wierook en tranen" verschijnt in 1958. In 1961 rekent hij in
de roman "Het dal van Hinnom" af met kerk en maatschappij. In 1964 vestigt Ward
Ruyslinck zich met zijn echtgenote in Pulle.In datzelfde jaar pleit hij in
zijn succesrijke
toekomstroman "Het reservaat" voor de illusionele individuele vrijheid. Dit
werk krijgt de Prijs voor Letterkune van de Vlaamse provincies. In 1966 schrijft
het tedere en bittere sprookje "Golden Ophelia". In de jaren zestig en zeventig
maakt de schrijver een groot aantal reizen, deels in opdracht van kranten of
tijdschriften waarvoor hij bijdragen schrijft. Zo bezoekt hij o.m. Polen, de
Sovjetunie, Canada en Argentinië. In 1975 wordt hij lid van de Koninklijke
Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij wordt er voorzitter van in
1985. In 1980 wordt hem de (eerste) Europaliaprijs toegekend voor zijn ganse
oeuvre. Ward Ruyslinck gaat vervroegd in pensioen in 1984. Na het overlijden van
zijn echtgenote in 1990 gaat hij in Meise wonen. Hij woont er samen met Monika
Lo Cascio. Met zijn levensgezellin schrijft hij in 1992 "De speeltuin". In
gans het werk van Ruyslinck verschuilt zich een sociaal engagement, gekoppeld
aan een pessimistische levensvisie, achter een soort humoristische satire
(3). Zijn personages gaan meestal ten onder in een gevoelloze maatschappij. Het
recentere werk van de auteur heeft een meer autobiografisch en rancuneus (4)
karakter. In "De uilen van Minerva" (1985) wordt het Antwerps bureaucratisch
milieu gehekeld, terwijl in "De speeltuin" (1992) de voormalige partners van
beide auteurs aangepakt worden. Zijn laatste werken kennen minder bijval.
Verschillende werken van de schrijver werden voor toneel bewerkt. "De slakken",
"Golden Ophelia" en "Wierook en tranen" werden verfilmd.
Ward Ruyslinck
overleed te Meise op 3 oktober 2014.
Bibliografie :
* In memoriam fratris (gedichten, 1948)--------------
(1) filologie =
wetenschap van de taal
(2) pacifistisch
= strevend naar een duurzame wereldvrede
(3) satire =
hekeldicht
(4) rancuneus = vol wrok, haatdragend
Terug naar Louis' Thuispagina - index Vlaamse schrijvers