Hugo
Verriest werd geboren te
Deerlijk
op 25 november 1840. Als leerling van het Klein Seminarie te Roeselare
kreeg hij in de poësis in 1857 gedurende een negental maanden les
van Guido Gezelle. In 1864 werd hij tot
priester
gewijd. Van 1864 tot 1867 was hij leraar te Brugge. Hij gaf les aan het
Klein Seminarie te Roeselare van 1867 tot 1877. Hier had hij Albrecht
Rodenbach onder zijn leerlingen. In 1877 werd hij directeur benoemd
van een nonnenklooster te Heule, maar reeds het volgend jaar werd hij
principaal
(1) van het college te Ieper. In 1888 volgde dan zijn aanstelling
tot
pastoor in Wakken en in 1895 te Ingooigem. In 1913 werd hij
oprustgesteld.
Hugo Verriest is de geestelijke vader van de Blauwvoeterij
(2). Hij deed in West-Vlaanderen de slogan : "Dat volk moet
herleven
!" ingang vinden. Door zijn uitstraling had hij een grote invloed op
zijn
leerlingen die hij in de geest van Guido Gezelle, zijn eigen
leermeester
en voorbeeld, wou opvoeden in een soort idealisme waarvan vrijheid,
verantwoordelijkheid
en kristendom de grondstenen waren. Hij vulde dit aan met zijn eigen
grootmenselijkheid,
zijn breeddenkendheid en zijn politiek engagement. Deze
cultuurflamingant
propageerde ten volle de vernederlandsing van het middelbaar en hoger
onderwijs
in Vlaanderen. Hij zette zich in voor de studentenbeweging in
West-Vlaanderen.
Van 1877 tot 1881 was hij redacteur bij "De Vlaamsche Vlagge".
Hij
was samen met Lauwers en Depla stichter van "De Nieuwe Tijd", waaraan
hij
meewerkte van 1896 tot 1901. Als literator
(3) is hij vooral bekend om de portrettenreeks "Twintig Vlaamse
koppen"
(1901). Hierin beschreef hij op zijn eigen retorische
(4) wijze enkele toenmalig belangrijke Vlaamse persoonlijkheden, zo
o.m. zijn leermeester Guido Gezelle. Hij schreef ook impressionistische
(5) prozaschetsen (o.a. "Op wandel", 1903), verhalen en gedichten.
Zijn vele romantisch-impressionistische gedichten werden echter nooit
gebundeld.
Zijn medewerking aan "Van Nu en Straks" is kenschetsend voor zijn
breeddenkendheid.
Hij werd lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en
Letterkunde
in 1906. Datzelfde jaar ontving hij de titel "doctor honoris causa" van
de Leuvense universiteit. Hugo Verriest was was een begaafd redenaar en
causeur (6)
die zowel in Vlaanderen
als Nederland erg gewaardeerd werd.
Hij stierf te Ingooigem op 28 oktober 1922.
Bibliografie :
* 1899 : Regenboog (omvattend : Grauw,
Blank,
Bleek, met doorschijnende lichtblauwe tinten, Zwart, Dolende
schaduwboorden,
Schemerblauw, Bleek-groen, uit bruine schorse, Orajevlekken boven
Donker-Blauw).
* 1900 : Drie geestelijke voordrachten
(omvattend
: Licht, Vroomheid, Sterkte).
* 1901 : Vlaamse koppen
- Deel I : Dichter De Bo, Pieter Busschaert, Karel de Gheldere, Alfons
Van Hee, Eugeen van
Oye, Gustaaf Delescluze, Albrecht Rodenbach,
Constant Lievens, Renaat Adriaens, Kamiel
Watteeuw.
- Deel II : Emiel de Monie, Delfien van Haute, Alexis de Carne, Alfred
Weustenraad, Karel van de Putte,
Amaat Vyncke, Hendrik Persijn, Legio, Stijn Streuvels, Guido Gezelle.
* 1903 : Op wandel (Omvattend : Die drij,
Armoede,
Velden, Nog armoede, Natuur, Kinderkopkes, Bloemen, Zonne,
Uursenie, Op prachtige vodden, Fantasia, Herworden, Oudenaarde,
Blankenberghe,
Abdij).
* 1904 : Voordrachten (Omvattend : Bond leven
en dood, Vaderland, Gaaf en gezond, Stenen gedachten en
gevoelens in de kunst, Davidsfeesten, Ontworpen, Kunst, Shakespeare,
Smaak,
Vrij, Het lied, Guido
Gezelle,
Andere voordracht over Gezelle).
* 1959 : Keurbladzijden (samengesteld en ingeleid door F. de Pillecyn)
--------------
(1)
principaal = hoofd, superieur,
directeur
(2)
Blauwvoeterij = Vlaamsgezinde
studentenbeweging
(3)
literator = letterkundige
(4)
retorisch = redekunstig,
bombastisch
(5)
impressionistisch = de
onmiddellijk indruk en ervaring weergevend
(6)
causeur = gezellig prater
Terug naar Louis' Thuispagina - index Vlaamse schrijvers