|
|
|
In de afgelopen decennia zijn in Europa verschillende bewegingen en partijen
opgestaan die een gedachtegang hanteren die herinnert aan de fascistische
bewegingen van de twintigste eeuw. Toch wordt iedere verwijzing naar een
analogie met de gebeurtenissen voor en tijdens de tweede wereldoorlog uit alle
macht bestreden. De nieuwe strekkingen worden niet fascistisch genoemd, maar
extreem-rechts, rechts-extremisme, radicaal-rechts of populisme. Op het woord
fascisme rust een taboe.
Toch is het fascisme met het einde van de oorlog niet verdwenen, integendeel,
het is helemaal terug. In de huidige politieke realiteit ontwaart
cultuurfilosoof Rob Riemen duidelijke parallellen met de opkomst van het
fascisme in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Weer is er een vijand van
de eigenheid van het volk opgedoken. Er wordt alarm geslagen omdat Europa
bedreigd wordt door de islam en de islamisering. Men beweert op te komen voor
het behoud van Europese waarden en tradities.
Niet het islamitische fundamentalisme echter, maar de groeiende debilisering
van onze samenleving vormt de echte dreiging, zegt Riemen. De traditionele
Europese waarden gaan over persoonlijke vrijheid, nadenken en een
onafhankelijke geest. Die hebben echter plaats gemaakt voor de cultus van het
ressentiment en de leegte van de massamaatschappij. Deze beschavingscrisis
vormt een vruchtbare voedingsbodem voor het fascisme.
Riemen citeert de waarschuwingen van vooraanstaande schrijvers in het
interbellum, zoals Albert Camus en Thomas Mann. Ook toen kon het fascisme groot
worden omdat de maatschappelijke en politieke elites zowel ter linker- als ter
rechterzijde hun eigen gedachtengoed hadden verraden. Ze hebben de mensen in de
steek gelaten en niet naar hun grieven geluisterd. Voor de opkomst van het
nieuwe fascisme is dus iedereen verantwoordelijk.
In dit cultuurfilosofisch essay noemt Rob Riemen een kat een kat. Van het
hedendaagse fascisme zijn Geert Wilders en zijn beweging het prototype, stelt
hij. Het mag alleen niet zo benoemd worden. Hierbij moet aangetekend worden dat
hij de term fascisme
in de ruime betekenis hanteert en niet beperkt tot de Italiaanse beweging onder
leiding van Mussolini.
Hij tekent een rake schets van de moderne massacultuur en consumptiedemocratie.
Met vuur weerlegt en doorprikt hij de populistische slogans van de PVV over de
vermeende dreiging van islamisering. En hij wijst erop dat in de
massademocratie het gevaar voor fascisme altijd virulent aanwezig zal zijn,
tenzij we ons leven weer willen wijden aan wat hij pathetisch 'waarheid,
goedheid, schoonheid, vriendschap, rechtvaardigheid, compassie en wijsheid'
noemt.
Dit vind ik de sterke punten in dit essay en ik kan deze voluit bijtreden.
Het gemak waarmee Riemen zich bezondigt aan datgene wat hij de politieke elites
verwijt vind ik evenwel storend. Wie de moderne mens zonder enige nuance
bestempelt als een massamens, met een gebrek aan geest, vervuld van zichzelf en
onwetend over de tragiek van het bestaan, vervalt snel zelf in een elitair
vertoog. Dat deed mij denken aan conservatieve filosofen, die vaak balanceren
op de rand van doemdenken en vervlogen tijden idealiseren. De geschiedenis
wijst echter uit dat heimwee naar een 'verloren paradijs' een samenleving, in
plaats van open en vrij, juist bekrompen kan maken en rijp voor fascistisch
gedachtegoed.
© Minervaria
Lees ook: Leo
Lucassen in Feit en fictie over migratie en integratie
|
|