Boekrecensies Minervaria | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
SCRUTON, R., Groene filosofie. Verstandig nadenken over onze planeet. (Vert. Green Philosophy. How To Think Seriously About the Planet, 2012) A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2012, 320 pp. – ISBN 978 90 468 1123 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Filosofie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De
milieubeweging wordt doorgaans zowel door aanhangers als door
tegenstanders omschreven als ‘iets van links’. Volgens de
Britse conservatieve filosoof Roger Scruton zijn milieubeschermers en
conservatieven echter bondgenoten, want ze hebben gelijklopende doelen.
Beiden willen een bedreigde erfenis beschermen tegen plundering en
streven naar een langetermijnbeleid dat gericht is op het zuinig omgaan
met natuurlijke hulpbronnen.
Maar
de milieubewegingen motiveren de gewone burger niet om zijn leven te
veranderen. Hun alarmkreten over nakende milieucatastrofes jagen hem
angst aan en stuiten op wantrouwen en verzet. Ze leggen de nadruk
bovendien teveel op politiek activisme, ingrijpende mondiale
programma’s en grootschalige overheidsprojecten.
Het
klopt dat mondiale problemen als klimaatverandering, olievervuiling,
bergen plastic afval en verlies aan biodiversiteit niet aangepakt
kunnen worden zonder regeringsbemoeienis. Maar als we problemen aan
regeringen overlaten, geven we ze uit handen. Grootschalige projecten
gaan bovendien spoedig een eigen leven leiden zonder verantwoording aan
de burger.
Bovendien
zijn mensen van nature zelfzuchtig en gaan ze niet spontaan zorgzaam om
met hun leefmilieu. Individuele consumenten zijn vooral gericht op
voordelen op de korte termijn. Dus moeten we zoeken naar
niet-zelfzuchtige prikkels die sterk genoeg zijn om onze begeerten in
te tomen en die mensen kunnen bewegen om milieubewust te leven.
Die
wortelen volgens de conservatieve visie in de natuurlijke gehechtheid
van mensen aan het eigen thuis en grondgebied, door Scruton oikofilie gedoopt.
Deze gehechtheid zet hen ertoe aan om het leefmilieu te beschermen
tegen erosie en verspilling. Wanneer mensen hun omgeving niet langer
beschouwen als hun thuis dragen zij er minder zorg voor.
In
zijn boek belicht Scruton wat oikofilie kan betekenen voor
milieubescherming, onder welke voorwaarden ze ontstaat en hoe ze
gestimuleerd kan worden. Hij verdedigt plaatselijke initiatieven tegen
mondiale programma’s, burgerverenigingen tegen politiek
activisme, en kleinschalige, op vriendschap gebaseerde instellingen
tegen grootschalige campagnes. Hij staat kritisch tegenover regelgeving
van bovenaf en tegenover milieubewegingen die een algemeen doel
nastreven zonder overleg met de plaatselijke gemeenschappen.
Een
conservatieve milieupolitiek berust op rentmeesterschap, overleg en
gemeenschapszin. Conflicten dienen opgelost te worden door
onderhandeling in plaats van door regelgeving van bovenaf. Door zelf op
te treden haalt de staat het gevoel van verantwoordelijkheid bij de
burgers weg. De overheid zou zich ertoe moeten beperken de voorwaarden
te scheppen waaronder mensen zorg gaan dragen voor hun lokale milieu.
Scruton
kant zich daarmee niet helemaal tegen overheidsregulering. De overheid
moet alle nodige maatregelen nemen om de kosten van een vrije
markteconomie te beperken en te beletten dat ze ten laste komen van de
gemeenschap en de toekomstige generaties. Hij bestrijdt en ontkracht
een aantal wijd verspreide ideeën over conservatisme en verzet
zich met klem tegen het soort conservatisme dat alles ondergeschikt
maakt aan het primaat van de economische vrijheid. Dit is alvast een
interessante correctie op het gangbare beeld van de conservatieve
politiek.
Politiek
rechts wordt inderdaad niet meteen aan milieubescherming gekoppeld. Ik
was dus reuzebenieuwd wat een oerconservatieve filosoof als Roger
Scruton over ‘groen’ te zeggen heeft. Met zijn voorkeur
voor lokale initiatieven en de nadruk op de verantwoordelijkheid van
burgers voor hun eigen leefmilieu en dat van hun nakomelingen heeft hij
een sterk punt. Mensen moeten zelf zorg dragen voor hun leefmilieu.
Regelgeving over de hoofden van de burgers heen roept vaak verzet en
onverschilligheid op. Van de overheid mag je inderdaad verwachten dat
zij de voorwaarden schept waaronder de burgers het rentmeesterschap
over hun eigen grondgebied kunnen uitoefenen.
Scruton
onderkent wel dat milieuproblemen de nationale grenzen vaak overstijgen
en derhalve niet altijd op lokaal niveau op te lossen zijn. Maar
ingewikkelde en grootschalige internationale verdragen vormen een
aanslag op de vrijheid en op de lokale gebruiken, zo stelt hij. Zijn
alternatief is duidelijk toegesneden op de Angelsaksische landen en
klinkt pover: burgers kunnen zich verenigen en via juridische weg hun
rechten opeisen.
Hij
gaat daarbij echter voorbij aan de machtspositie van internationale
concerns waartegen burgers zeer weinig vermogen. Zelfs de nationale
regeringen zijn in onze wereld de speelbal van ondernemingen die
mondiaal opereren en zich de wet niet laten dicteren door nationale
regelgeving. In niet-democratische landen of landen waar de
burgergemeenschap zwak staat hebben deze multinationals vrij spel.
Scruton
richt bovendien zijn pijlen ongenuanceerd op alles wat maar enigszins
naar links ruikt. Hij noemt ‘links’ zonder onderscheid
‘oikofoob’ en laat geen gelegenheid voorbijgaan de linkse
bewegingen van alle zonden Israëls te betichten. Voor een filosoof
van zijn klasse is het uitermate zwak dat hij daarbij communisme,
marxisme en socialisme zonder meer over dezelfde kam scheert. Hij zou
beter moeten weten.
Scruton
verkondigt nog meer straffe opvattingen. Als we hem moeten geloven, dan
bestaat de mensheid uit twee categorieën: de goeden die de liefde
voor de eigen thuis beoefenen, en de slechten die ofwel verslaafd zijn
aan technologie of die een afkeer hebben van hun eigen thuis. Zo
cultiveert hij kunstmatige tegenstellingen en verschillen tussen
mensen. En in zijn nostalgisch verlangen naar een idyllische
plattelandssamenleving, die in een snel verstedelijkende wereld steeds
zeldzamer wordt, beschuldigt hij de wetenschap ervan dat ze de mens
losweekt van zijn gehechtheden.
Als
het de bedoeling was een breed lezerspubliek te bereiken, dan heeft
Scruton de bal tenslotte behoorlijk mis geslagen. De lezer wordt
overstelpt met eindeloze herhalingen en een onnodig ingewikkelde
woordenvloed. Alle hoofdstukken bestaan uit lopende tekst zonder
indeling, soms dertig bladzijden lang. Na het eerste hoofdstuk heb ik
mezelf moeten verplichten om verder te lezen.
Ondanks
voorgaande bedenkingen heb ik uit dit boek toch veel opgestoken. Het
was een kennismaking met een gedachtegoed dat het mijne niet is. Het
brengt een aspect van milieubeheer aan de orde waar ik tevoren weinig
aandacht aan gaf. En het verschafte mij een beter inzicht in het succes
van de huidige populistische en nationalistische stromingen. © R.H. - 05.12 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||