Rekenvaardigheid
Om de rekenvaardigheden van kinderen met VCFS wat meer in detail te bestuderen hebben we dit onderzoek opgezet. Zo weten we reeds dat kinderen met VCFS in het algemeen rekenproblemen ervaren. Het is echter zo dat rekenen een complexe vaardigheid is die kan opgesplitst worden in verschillende deelvaardigheden, bv. het oplossen van vraagstukken, het leren van de tafels, ... We weten echter nog niet voor welke van die deelvaardigheden kinderen met VCFS problemen hebben en voor welke niet.
Daarom willen we in dit onderzoek een aantal van die deelvaardigheden wat dieper bestuderen. We hebben ons beperkt tot het onderzoeken van die rekenvaardigheden die in de eerste twee jaar van het lager onderwijs aan bod komen en waaraan in de lessen het meeste aandacht besteed wordt. Deze vaardigheden zijn immers essentiële bouwstenen voor het leren rekenen in hogere leerjaren. Naast deze rekenvaardigheden hebben we ook een aantal meer algemene vaardigheden onderzocht (m.n. het geheugen, de snelheid waarmee informatie verwerkt wordt).
In dit onderzoek hebben we de prestaties van de kinderen met VCFS telkens vergeleken met de prestaties van een kind uit dezelfde klas met hetzelfde geslacht en met ongeveer vergelijkbare intellectuele mogelijkheden (deze kinderen worden verder de 'controlekinderen' genoemd). Tot nu toe hebben we enkel resultaten verzameld van de oudere lagere school kinderen (ouder dan 10 jaar op het moment van het onderzoek). De gegevens over de andere (jongere) lagere school kinderen met VCFS zullen dit schooljaar verzameld worden.
Concreet werden alle kinderen op 2 verschillende dagen in een apart lokaaltje op de school individueel getest. Dat gebeurde telkens in 3 verschillende blokjes van ongeveer 20 minuten. Voor ieder testje dat het kind maakte, kon het een stempel verdienen. De stempels werden telkens op een kaartje geplaatst. Op het einde van de dag konden de stempels telkens omgeruild worden voor iets uit de 'zak' met allerlei kleine speelgoedjes.
De belangrijkste resultaten die we tot nu toe hebben gevonden zijn:
- In het algemeen maken kinderen met VCFS ongeveer evenveel fouten als de controlekinderen. Toch maken kinderen met VCFS meer fouten bij moeilijkere oefeningen. Zo maken kinderen met VCFS duidelijk meer fouten bij het hoofdrekenend aftrekken met brug, terwijl ze het even goed doen voor vergelijkbare oefeningen zonder brug. Ook bij het oplossen van vraagstukken doen kinderen met VCFS het minder goed wanneer er overbodige informatie in het vraagstuk zit, terwijl ze het even goed doen wanneer er geen overbodige informatie in het vraagstuk zit.
- Kinderen met VCFS zijn even snel als de controlekinderen voor het lezen van getallen, tellen, optellen en aftrekken zonder brug, vermenigvuldigen en hoofdrekenen (optellen/aftrekken)
- Kinderen met VCFS zijn opvallend trager dan controlekinderen voor het vergelijken van getallen (= zeggen welk van 2 getallen het grootste is), optellen en aftrekken met brug, en het oplossen van vraagstukken
- Voor optellen en aftrekken zien we dat kinderen met VCFS vaker nog hun vingers gebruiken dan de controlekinderen. Dit is op zich geen probleem - want de oefening wordt meestal correct opgelost - maar hierdoor wordt de oefening dan ook (veel) trager opgelost.
- Op de geheugentaken zien we dat kinderen met VCFS beschikken over een zeer goed auditief geheugen. Voor dit testje doen ze het bovendien opvallend beter dan de controlekinderen. Voor het visueel geheugen en werkgeheugen doen kinderen met VCFS het even goed als de controlekinderen.
- Kinderen met VCFS zijn even snel in het uitvoeren van algemene snelheidstaken (informatieverwerking).
- Kinderen met VCFS zijn even goed als de controlekinderen in het snel lezen van woorden.